Winnaar ‘Nieuws’

De affaire Jansen Steur

Ernst Jansen Steur verklaarde talrijke patiënten onterecht ongeneeslijk ziek.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

De Hengelose letselschadespecialist Yme Drost heeft ruim anderhalf jaar geleden justitie gevraagd om vervolging van een oud-neuroloog van het MST in Enschede. Justitie heeft echter de zaak nog steeds niet nader onderzocht. „Dat betreuren wij”, aldus een woordvoerder. Drost eist nu namens enkele patiënten snel uitsluitsel. Desnoods wil hij naar het Hof in Arnhem om vervolging af te dwingen.

De in 2004 vertrokken arts Jansen Steur, toen een vooraanstaand neuroloog, vertelde patiënten ten onrechte dat zij op jonge leeftijd dement zouden worden, of leden aan Parkinson of Multiple Sclerose (MS). Zij hebben daarna lange tijd onnodig zware medicijnen geslikt, met tal van lichamelijke klachten tot gevolg.

Sommigen overwogen zelfmoord bij het idee om jong ‘het verstand te verliezen’. Volgens Drost zijn circa dertig patiënten gedupeerd. Voor hem staat vast dat de foute diagnoses ‘aantoonbaar opzettelijk’ zijn gedaan. En dat er dus ‘verwijtbaar’ ernstig leed is berokkend. Volgens Drost blijkt uit de dossiers dat de diagnoses ‘zonder deugdelijk medisch onderzoek zijn gesteld’, met name bij de zogenaamde Alzheimerpatiënten (dementie). Testresultaten zijn gemanipuleerd, dan wel verzonnen, zegt hij. „Naar zijn motief kan ik alleen maar gissen. Was het financieel gewin door het voorschrijven van dure medicijnen?”

De verzekering van het MST heeft al aan dertien slachtoffers een schadevergoeding uitgekeerd; in totaal drie tot vier ton. Jansen Steur – die destijds al de beschuldigingen ontkende – reageert nu niet meer. Hij is in 2004 naar eigen zeggen vrijwillig met de vut gegaan. Hij zou niet zijn weggestuurd.

Het MST wil noch over zijn vertrek, noch over de klachten van patiënten mededelingen doen. De inspectie voor de gezondheidszorg erkent echter dat het MST zich destijds grote zorgen maakte over zijn functioneren en ‘dat men gezondheidsrisico’s voor patiënten niet uitsloot’. Omdat Jansen Steur met de vut ging, is er door de inspectie geen nader onderzoek gedaan. „Maar als hij opnieuw medisch actief wordt, zouden wij hem scherp in de gaten houden.”

 

De val van een briljante arts

Tot 2003 gold E.N.H. (Ernst) Jansen Steur als een uitmuntend neuroloog. In binnen- en buitenland. En als een arts met het hart op de juiste plek. Nu is hij in opspraak als klungelarts. Zijn val kon niet dieper. Toch blijft hij voor veel patienten ‘een superneuroloog’.

Door

Lucien Baard

Ernst Jansen Steur, de Enschedese specialist van het Medisch Spectrum Twente (MST), beleefde misschien wel ‘his finest hour’ toen het met Prins Claus bergafwaarts ging. De echtgenote van de koningin leed aan Parkinson, een ziekte waarvan Jansen Steur alles wist. Een actualiteitenprogramma haalde hem voor de camera’s, om hem in de huiskamers tekst en uitleg te laten geven. Het is ergens in 2001, een jaar voordat de prins zou overlijden. De kijkers zien een magere, wat grijzende neuroloog met enigszins holle ogen. Soms komen de zinnen niet vloeiend uit zijn mond – het kan de spanning zijn van een wat onwennig optreden voor de camera’s. Maar kwade tongen beweren achteraf, dat daar het verval al zichtbaar is.

Nu is de 63-jarige neuroloog, specialist op de terrein van Alzheimer, Parkinson en MS, aangeschoten wild. In 2004 is hij door de raad van bestuur van het MST gedwongen om het ziekenhuis te verlaten. Jansen Steur was, zo stelde bestuurslid Tom Zijlstra vorige week, verslaafd aan medicijnen. In elk geval Dormicum. Een middel dat zwaar verdovend is; het zou worden gebruikt om ernstig gewonde mensen in een kunstmatige coma te brengen. De medicus slikt er in 2004 ongeveer 6 tot 8 tabletten van per dag om ‘in een roes te komen’. Om aan zijn pillen te komen vervalst hij in die tijd recepten van collega’s.

Maar nog veel belangrijker: hij blijkt tientallen patiënten ten onrechte verteld te hebben dat ze ongeneeslijk ziek zijn. Met name Alzheimer. Maar hij doet dat zonder deugdelijk onderzoek. En om de diagnose te rechtvaardigen verzint hij zelfs onderzoeksresultaten.

Het gevolg? Patiënten slikken onnodig jarenlang zware medicijnen met veel bijwerkingen, zoals Exelon. Het eerste medicijn dat het verlies aan geheugen zou kunnen remmen bij Alzheimer.

Jansen Steur is een van de eersten in Nederland die met de veelbelovende geheugenpil aan de slag gaat. Hij dankt die voorsprong aan zijn deelname aan een Amerikaans onderzoek om het middel in de VS als werkzaam geneesmiddel te kunnen registreren. Als een ten onrechte ziek verklaarde patiënt zich na jaren verwondert, dat hij niet achteruit gaat, is Jansen Steur lyrisch over de ‘geheugenpil’. „U bent een van de patienten waarbij het middel wonderen doet”, zegt hij dan. Maar patiënten met een foute diagnose – die het middel nooit hadden mogen slikken – zeggen nu van de bijwerkingen blijvende gezondheidsklachten te hebben. Tegen de arts is afgelopen week onder meer aangifte gedaan wegens het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel (mishandeling) en valsheid in geschrifte. De medicus hangt vervolging boven het hoofd.

Maar hij lijkt onverbeterlijk. Vast staat dat Jansen Steur vanaf 2006 weer gewoon in Duitsland aan het werk is. In elk geval bij klinieken in Bad Fredeburg en Bad Laasphe. In de eerste herhaalt zich de geschiedenis: hij stelt foute diagnoses, ook daar rijst het vermoeden van een verslaving en hij wordt op staande voet ontslagen.

Hoe anders is zijn toekomst in mei 1978. De in 1971 afgestudeerde arts wordt dan aangenomen als neuroloog in het Enschedese ziekenhuis. Dan nog gewoon als dokter Jansen, want pas later plakt hij ‘Steur’ achter zijn naam. Niet uit hoogmoedswaan, zoals na zijn val wordt gesuggereerd. Maar als eerbetoon aan zijn gestorven moeder.

De jongeling barst van de ambities. Sommigen in het ziekenhuis herkennen meteen in hem een arts met ‘veel potentie’. Ze worden niet teleurgesteld. In 1994 promoveert Jansen Steur tot ‘dr’. Jaren daarna volgt de ene wetenschappelijke publicatie na de andere. Niet alleen in Nederland, maar bijna over de hele wereld worden studies met zijn naam mede ondertekend.

Zijn cv op internet toont op een landkaart hoe wijdverbreid hij zijn wetenschappelijke voetsporen heeft verdiend. Er liggen verbanden met medische wetenschappers en universiteiten en ziekenhuizen ‘all over the world’. Jansen Steur is een gewild arts en wordt als spreker gevraagd op talrijke belangrijke symposia voor vooraanstaande neurologen. De carrière van zijn vrouw, een kinderarts in Enschede, staat volledig in zijn schaduw.

„In Nederland kun je Jansen Steur toch wel zien als de ontdekker van Alzheimer onder jonge patiënten”, zegt Anjo Strik, die momenteel onderzoek doet naar wetenschappelijke fraude met medisch onderzoek. De aandoening geldt toch vooral als ziekte van hoogbejaarden. Geheugenklachten bij jongeren hebben doorgaans een andere oorzaak. Maar Jansen Steur ontdekt de ontkiemende ziekte bij mensen die nog in de bloei van hun leven zijn: vijftigers. Er is geen twijfel over zijn bevindingen: ook de resultaten van zijn wetenschappelijk onderzoek staan rond 2000 absoluut boven elke twijfel.

Zo gebeurt het dat de Enschedese medicus in 2001 ook een voorname rol speelt bij het opstellen van het landelijk protocol voor Parkinson. Dat protocol regelt hoe de ziekte moet worden vastgesteld. En hoe de arts de patiënt daarna moet behandelen. Het is nog steeds een belangrijke leidraad voor al zijn collega-neurologen. En met dat huzarenstukje op zijn conto vindt hij zichzelf dus terug voor de camera, om commentaar te geven op de situatie rond Prins Claus. Zijn ster blijft rijzen.

Het is wel een ‘rare vogel’, zeggen collega’s en zijn patiënten. Maar het is wel een rare vogel die het goed bedoelt. Patiënten lopen met hem weg. Omdat hij zo gewoon doet, zonder kapsones, en altijd een luisterend oor heeft. Ze beschrijven hem als ‘prettig gestoord’. Soms vraagt hij ongegeneerd aan patiënten om de volgende keer een flesje wijn mee te nemen. Een oud-patiënt vertelt dat hij de auto van de dokter meekrijgt, om hem in de garage te laten repareren. Jansen Steur was er zelf te druk voor. Omdat hij ‘alles deed voor zijn patiënten’, deden ze graag wat terug. Typerend was bijvoorbeeld het verstrekken van wiet aan patiënten, zeer omstreden in die tijd. Artsen wisten dat mediwiet met name MS-patiënten hielp, maar het verstrekken was ‘not done’. Omdat het niet mocht. Jansen Steur had er maling aan, en koos voor het welzijn van de mens die hij moest helpen. Via een patiënt uit zijn praktijk kocht hij het in, en deelde uit. „Hij liep er niet mee te koop, maar zorgde wel dat je het kreeg toen het eigenlijk nog niet mocht”, aldus een van zijn MS-patiënten.

Dat hij leeft voor zijn patiënten blijkt in alle openheid in 2001. Jansen Steur komt dan merkwaardig in het nieuws door een uiterst kritische rouwadvertentie. In het MST is de 68-jarige Hongaarse vluchteling Stefan Kovacs – een man zonder verblijfsvergunning – overleden. De man is er verlamd, als gevolg van een beroerte, gestorven. Omdat geen enkel verpleeghuis de statusloze man wilde opnemen, ligt de vluchteling twee jaar lang in het MST. Moederziel alleen. Er komt nooit bezoek. Alleen Jansen Steur bekommert zich al die tijd om hem, staat elke dag bij zijn bed en treurt ook om zijn eenzame dood. Hij is er bij als de man overlijdt. Boos plaatst de arts een rouwavertentie. „Het is mild van de Heer dat hij een eind heeft willen maken aan deze lijdensweg.”

In een toelichting in De Twentsche Courant Tubantia zegt Jansen Steur later dat ‘de zorg goed is, maar het systeem onmenselijk’. Hij verwijt de verpleeghuizen niets. Zij hielden zich aan de regels en konden de man weigeren. „Het is de organisatie van de gezondheidszorg die moet veranderen. Dat signaal en mijn moedeloosheid heb ik willen tonen met deze advertentie. Ik persoonlijk schaamde me ervoor, omdat ik als arts deel uitmaak van de zorgketen.”

De advertentie heeft het ziekenhuisbestuur verrast. „Maar goed, het was typisch Jansen Steur”, zegt oud-bestuurder Henk Bijker achteraf.

In 2003 komt Jansen Steur andermaal opvallend in het nieuws. Dan met de 44-jarige Hengelose ‘Nina’. Zij had meerdere ernstige aandoeningen en leed zoveel pijn dat ze liever dood was. Maar artsen wilden niet meewerken aan haar wens tot euthanasie. Ze had – juridisch – geen recht te sterven. Jansen Steur was volgens haar de enige die haar wens wel wilde respecteren, omdat hij zag hoeveel ze leed aan haar pijn en aan het leven.

Maar juridisch moest er hoe dan ook een tweede medicus zijn fiat geven. Die werd niet gevonden; Jansen Steur durfde het uiteindelijk niet aan om de euthanasie door te zetten. Hij wilde geen strafrechtelijke vervolging riskeren. Maar met zijn afwijkende opstelling blies hij – voor even – wel het euthanasiedebat nieuw leven in. Wat is ondraaglijk leiden? Maar vooral: wie bepaalt dat dan? Een arts, of de patiënt zelf, die lijdt?

Zo kritisch kennen ze hem ook in die tijd bij de Vereniging van Dystoniepatiënten en de Parkinson Patiëntenvereniging, waar hij een adviestaak had. In die laatste vereniging was Jansen Steur 25 jaar actief; hij wordt min of meer als grondlegger beschouwd. In april 2004 werd hij daarvoor beloond met de Mies Rijksenprijs. De mensen die hem in die tijd meemaakten spreken over een bevlogen arts. „Waren er daar maar meer van.” Zijn plotselinge vertrek in 2004 is volop betreurd.

Maar dat vertrek was onvermijdelijk. Want dan is het dus al helemaal misgegaan met de ‘briljante arts’. Hij raakte verslaafd aan medicijnen, vervalste daarvoor recepten op namen van collega’s en stelde – ongeveer tussen 1999 en 2003 – bij tientallen mensen foute diagnoses. Hij moet in 2004 vertrekken. Maar het ziekenhuis gunt hem vanwege zijn eerdere verdiensten een stil vertrek.

Er wordt geen aangifte gedaan, geen melding bij het Tuchtcollege. Mits hij niet meer aan het werk gaat, beweert de toenmalige MST-bestuurder Tom Zijlstra. De zaak wordt ook naar buiten toe stilgehouden. Zijlstra: „Hij was een groot arts. Maar hij maakte een tomeloze val. Zijn rol was uitgespeeld. Moet je iemand dan nog verder de grond in trappen?”

Zo voelen ook veel oud-patiënten dat. Ook als deze maand via deze krant helder wordt hoe groot de puinhoop is die Jansen Steur heeft achtergelaten, dan nog komt er veel ‘fanmail’ binnen. „Mijn echtgenote was in de jaren 2001-2002 patiënte bij hem. Hij was altijd zeer vriendelijk. Hij nam tijd voor je, stelde je gerust en was niet ongeduldig. Mijn herinneringen aan deze dokter zijn buitengewoon sympathiek”, mailt G. Meddeler uit Haaksbergen.

Ook de toenmalige secretaresse Yvonne Jansen (geen familie) windt zich op. „Niemand heeft het nog over die duizenden patiënten waar hij goed voor is geweest. Elke vrijdagmiddag, als de huisartsen niet al te veel werk wilden hebben, werd hij gebeld om mensen op te nemen. Hij stond letterlijk dag en nacht klaar voor zijn patiënten. Begin 2000 was hij in de war. Maar dan mag je toch verwachten dat mede-neurologen of de medische staf maatregelen nemen en hem tegen zichzelf in bescherming nemen. Wie heeft hier nu de schuld?”

Dat is de vraag waar justitie zich dus mogelijk ook over gaat buigen. Ondertussen ligt die andere grote vraag onbeantwoord bij de gedupeerden op tafel. Waarom ontspoorde hij zo? Was het echt zijn verslaving? Of was het financieel gewin? Of was hij op jacht naar een nieuwe wetenschappelijke publicatie? Een antwoord is er – nog – niet. Jansen Steur en zijn vrouw hullen zich in stilzwijgen.

Volgens ziekenhuismedewerkers en enkele patiënten moet de kiem voor zijn verslaving worden gezocht in een ongeluk in 1990. Fons Laagland, een van de tevreden patiënten: „Op terugreis van wintersport in Zuid-Duitsland heeft hij een auto-ongeluk gehad. Hij vertelde bij een consult daarover. Hij wist niet wat er gebeurd was, en is enige tijd bewusteloos geweest. Ik begreep dat hij ernstige breuken heeft gehad. Hij liep mank toen hij weer aan het werk ging. Mogelijk is hij na zijn herstel morfine blijven gebruiken om aan het werk te kunnen blijven.”

Ook een Bornse meldt zich. Ook met alleen lof. Haar man, die leed aan progressieve Parkinson, was zeven jaar patiënt bij hem voor-ie stierf. „Jansen Steur was voor mijn man een superneuroloog.” Het viel de vrouw op dat Jansen Steur ‘een heel zere voet’ had. Die had hij volgens haar overgehouden aan een ernstig auto-ongeluk.

„Hij had veel pijn en liep altijd in rare schoenen, die ze ook in de OK dragen.” Maar onderzoeker Anjo Strik heeft zijn twijfels of het geknoei werkelijk helemaal te wijten is aan dat ongeluk en de verslaving. „Meestal zijn foute diagnoses en slecht onderzoek terug te leiden tot twee drijfveren. Financieel gewin. Of roem en eer. Dat valt je bijvoorbeeld ten deel als je als eerste aantoont dat een behandeling echt werkt.”

Dat laatste lijkt in de affaire Jansen Steur in zijn ogen aannemelijk. „Naam willen maken in Alzheimerbehandelingen. Hij maakt de indruk van ‘de snelle dokter’ die voorop wilde lopen.” Strik, die onderzoek doet naar wetenschappelijke fraude, begint nu zelfs twijfels te zetten bij alle onderzoeken van Jansen Steur. „Als iemand geen goede diagnose kan stellen, kan hij dan wel goed onderzoek doen? Ik denk dat in het wereldje absoluut twijfel gaat rijzen over zijn studies.”

Voor de Enschedese onderzoeker Rob de Vos is dat niet aan de orde. Hij was tot voor enkele jaren neuropatholoog van het Laboratorium voor Pathologie Oost Nederland. Zijn naam staat als co-auteur onder tal van publicaties, waaraan ook Jansen Steur meewerkte. De Vos zegt dat hij met verbazing de ontwikkelingen volgt. Hij legt uit dat samenwerken aan publicaties niet betekent dat de mensen elkaar ook persoonlijk kenden. Ieder leverde zijn bijdrage aan een coördinator. Hij gaat echter wel uit van de expertise van Jansen Steur. „Maar het is ook een vertrouwenskwestie”, zegt hij.

Neuroloog dr. J.A. Carpay van de Nederlandse Vereniging van Neurologen kan zich in elk geval niet voorstellen dat de medicus fors betaald werd voor het overbodig voorschrijven van het medicijn Exelon. Evenmin gelooft hij dat Jansen Steur in het belang van producent Novartis Pharma voor het middel gunstige wetenschappelijke rapportages maakte. „Het zou allemaal erg kortetermijndenken zijn. Uiteindelijk komt altijd uit dat iemand, die ten onrechte het middel voorgeschreven krijgt, geen Alzheimer heeft”, aldus Carpay. „Ik denk eerder dat hij om wat voor reden dan ook zijn zelfkritiek is kwijtgeraakt.”

De gevallen neuroloog blijft zwijgen. Hij reageert niet op verzoeken terug te bellen en beantwoordt zijn mail niet. Slechts een keer deed Jansen Steur zelf zijn zegje. Dat was toen in 2005 Tubantia via gedupeerde patiënten de eerste foute diagnoses aan de kaak stelde. Zijn verslaving was toen nog niet uitgelekt. Jansen Steur deed alsof er niets aan de hand was. „Niet iets om over te praten. Als je met pensioen gaat, kun je dat verwachten. Dan gaan mensen naar een andere arts en dan begint het gesteggel: is de diagnose van mijn vorige arts wel goed geweest? Natuurlijk wil een letselschade-advocaat wat proberen. Dat is wat iedere arts wel meemaakt. Ik had het ingecalculeerd, het valt me nog mee.”

Het is dezelfde laconieke houding die hij bij de Inspectie heeft laten zien, blijkt uit gespreksverslagen nadat hij in 2005 op het matje is geroepen. Daar schrijft de inspecteur. „Hij ziet de ernst van zijn probleem niet in.” Jansen geeft dan al aan het werk niet te kunnen laten; hij wil later weer aan de slag in een privékliniek. Zijn werk is zijn leven.

Op 15 januari blijkt dan inderdaad dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Jansen Steur is weer aan het werk gegaan in klinieken in Bad Fredeburg en Bad Laasphe. In die laatste kliniek wordt hij door verslaggevers van De Twentsche Courant Tubantia en RTV Oost getraceerd. Daar weten ze niets van zijn verleden. Twee uur later wordt hij op straat gezet. De kliniek vreest imagoschade.

De week erop legt een fotograaf voor Bild de aftocht van de arts vast. Jansen Steur heeft net zijn sleutels van de kliniek ingeleverd. Hij wordt gekiekt van grote afstand, als hij naar zijn auto gaat om onder te duiken in de anonimiteit…

Of die eenzame aftocht het einde is van zijn vrije val bepaalt justitie.

 

Wim is nooit meer de oude geworden

De neuroloog zei dat hij Alzheimer had, maar het was een burn-out.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

De jobstijding kwam op 4 oktober 2000; Wim van Losser was toen 54 jaar. Vier jaar lang heeft hij daarna in de veronderstelling geleefd dat hij jong dement zou worden. Al die tijd slikte hij de zwaarste medicijnen – met nare bijwerkingen – om het ziekteproces te vertragen. „De arts was heel stellig en direct geweest: U kunt nog een half tot twee jaar redelijk zelfstandig leven. Daarna is het over.” ‘Zes minuten later’ stond Van Losser al weer buiten – zijn leven totaal op zijn kop: „Ik zou mijn kleinkinderen nooit zien opgroeien.”

Neuroloog Jansen Steur had hem als bewijs een scan laten zien van zijn hersens; er zat vocht waar het niet mocht. Maar in zijn dossier is die scan niet te vinden. Het staat vrijwel vast dat die hersenscan van iemand anders is geweest. In het dossier zitten wel andere testresultaten, die de Alzheimer aantonen. Maar die moeten verzonnen zijn. Die testen waren namelijk nooit gedaan. Later wel, toen de arts in 2004 het ziekenhuis had verlaten. Die lieten maar één conclusie toe: Alzheimer, onmogelijk.

Natuurlijk is er opluchting dat Wim niet ongeneeslijk ziek is. Maar er is ook nog elke dag verdriet. „Want Wim is nooit meer helemaal de oude geworden”, zegt zijn vrouw. Door fout medicijngebruik is zijn burn-out nu ‘onbehandelbaar’. Maar het gezin is ook heel anders gaan leven. De caravan is weggedaan; ze konden toch niet meer op vakantie. En hun droomhuis in Enter is hals over kop verkocht. „Zelf getekend en gebouwd. Ons paradijsje. Daar zouden we nooit weg gaan.” Ze kochten daarna bij Rijssen een huis, waar ook hun dochter met haar gezin kon inwonen. „Zodat ze mij samen konden verzorgen, en mij waardig naar mijn einde konden brengen.” Van Losser trok zich ook pardoes terug uit het actieve leven. Hij stopte met zijn werk en liet contacten met collega’s en vrienden verwateren. Uit trots en zelfbescherming. „Ik wilde niet dat iemand het wist. Zelfs geen andere familieleden. We woonden nog Enter. Een kleine gemeenschap. Ik wilde geen stempel met: hij heeft ze niet allemaal op een rijtje.” Zijn houding werd achteraf niet door iedereen begrepen. Dat heeft vriendschappen gekost.

Zijn dochter Renate was de eerste die begon te twijfelen aan de arts. Want vreemd genoeg ging Van Losser in al die jaren niet achteruit. „Maar, zei de dokter: U bent een van de weinige waarbij de medicijnen wonderen doen. Ik geloofde hem.” Toen uiteindelijk een andere MST-arts vertelde dat de diagnose niet waar kon zijn, ging het er nog niet in. „Mijn pillen laten staan? Dat doe ik niet.”

Het MST en de verzekering hebben toegegeven dat ‘ten onrechte de diagnose Alzheimer is gesteld’. Er is een schadevergoeding toegekend. „Een zak drop als je kijkt naar de werkelijke emotionele en financiële schade.” De Rijssenaar hoopt elke dag dat de arts wordt vervolgd. En het liefst ook nog het ziekenhuis. „Ik denk dat je kunt spreken van opzet. Maar waarom? Omdat het verstrekken van dure medicijnen een aantrekkelijke bron van inkomsten was? En je vraagt je doorlopend af: hoe kon het dat het MST niet ingreep. Het is op zo’n grote schaal gebeurd, dat ze het vast hebben geweten. Achteraf zeg ik: was ik maar naar het Medisch Tuchtcollege gestapt. Maar toen kon ik het niet opbrengen. Nu is mijn enige zorg dat zoiets verdrietigs geen enkel ander gezin nog wordt aangedaan.”

 

Arts werkt gewoon door

Duitse privékliniek kent problemen niet rond neuroloog Jansen Steur.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

De in opspraak geraakte neuroloog Jansen Steur verliet in 2004 onder dwang het MST. Hij heeft mogelijk tientallen patiënten ten onrechte gezegd dat zij ongeneeslijk ziek waren, zonder deugdelijk medisch onderzoek (Alzheimer, MS, Parkinson). Justitie in Almelo heeft gisteren besloten de zaak door te spelen naar het landelijk expertisecentrum medische zaken. Dat moet bepalen of de arts alsnog vervolgd wordt. De Inspectie voor de Gezondheidszorg verklaarde in 2005: „Als de arts weer in Nederland aan de slag gaat, houden wij hem scherp in de gaten.”

Naar nu blijkt heeft Jansen Steur vrij kort na z’n vertrek uit het MST de wijk genomen naar Duitsland. Hij werkt daar al jaren als neuroloog in de privékliniek Schlossberg in Bad Laasphe, een ‘neurologische Fachklinik’ met herstellingsoord. Deze krant en RTV Oost hebben hem in de kliniek opgezocht, maar de arts weigert elk gesprek.

De directie van de kliniek blijkt onwetend te zijn van de affaire. „Ik ben verrast”, zegt directielid Jörg Moses. Zij gaan op korte termijn een gesprek aan met Jansen. Moses wil verder niet inhoudelijk reageren. „Maar in z’n algemeenheid geldt: relevante dingen verzwijgen uit je verleden kan een reden zijn voor disciplinaire maatregelen.”

De Schlossbergklinik ligt bijna 300 kilometer Duitsland in, schurkend tegen de bossen van Sauerland. Er ligt nog sneeuw. Het historische Bad Laasphe gaat prat op haar kuuroorden en gezonde boslucht. De Schlossbergklinik behandelt jaarlijks 400 patiënten met neurologische aandoeningen als Alzheimer, MS en Parkinson. Van buiten maakt het de indruk van vergane glorie, maar de folders tonen mooie interieurs en hoogwaardige medische voorzieningen.

Daar werkt Jansen Steur, die zich helemaal teruggetrokken leek te hebben uit de medische wereld sinds hij in 2004 onder dwang het MST verliet. Hij verbrak alle contacten met belangenverenigingen waar hij een voorname rol heeft gespeeld. De gedupeerde patiënten hebben altijd vermoed dat hij ergens over de grens was gaan werken. Maar de familie wilde daar nooit iets over zeggen. Nu is hij – na speurwerk van deze krant en RTV Oost – uiteindelijk gevonden. Niet als Jansen Steur, maar gewoon als dokter Jansen. Zoals hij, blijkt uit onderzoek, ook werkelijk heet. Steur is – om onduidelijke reden – door hem toegevoegd.

De neuroloog beantwoordt in Duitsland de hele dag zijn telefoon niet. Er wordt beloofd dat hij terugbelt, maar dat gebeurt niet. Zijn Duitse gsm staat ook uit. Reden af te reizen naar het Duitse woud, om te verifiëren of het echt wel dé dokter Jansen is. En om eindelijk een reactie te krijgen op alle aantijgingen van zijn oud-patiënten en het onderzoek van justitie.

Bij aankomst kent de Duitse receptioniste voor de arts geen gezagsangst, als ze hem aan de lijn heeft: „De telefoon moet aan. Dat kunt u niet maken! Er zijn hier heren uit Nederland die u willen spreken.”

Na een minuut of vijf verschijnt de Enschedeër uiteindelijk. Argwanend blijft hij staan tussen de automatische schuifdeuren van de hal en de gang naar de spreekkamers. „Jah, was wollen Sie?” Uit zijn gezicht spreekt ongenoegen als hij hoort waarvoor we komen; de schouders gaan omhoog. „Ik ga niet met u praten. Ik heb u niets te vertellen en ik weet niet waar die patiënten het over hebben.” Een advocaat heeft hij evenmin. „Nee, waarom?” Dan draait hij zich om, trekt opnieuw zijn schouders omhoog en beent de gang in. Weg. In de kliniek kijken personeelsleden verbijsterd toe.

De receptioniste verwijst kalm naar de directie, in de zusterkliniek, amper een kilometer verder. Maar de sfeer slaat om als collega’s van RTV Oost hun camera pakken en vanaf de parkeerplaats het ziekenhuis filmen. Dat mag niet. Als we bij de zusterkliniek aankomen, worden we opgewacht door twee mensen van de ‘technische dienst’. De videoband moet worden ingeleverd, of ‘die Polizei’ komt. De directie kan niet met ons praten, wordt gezegd. Maar als ze de verhalen over de neuroloog uit Enschede horen, is er interesse.

Directielid Jörg Moser maakt tijd. „Maar ik ga alleen luisteren; ik zal geen commentaar geven.” Met een diepe frons luistert hij naar de verhalen van Jansens oud-patiënten, zoals die in de media zijn geweest. En dat het MST al aan dertien patiënten een schadevergoeding heeft betaald.

Als Moser hoort dat Justitie onderzoek doet, staat er ongerustheid op zijn gezicht. En nog meer als verteld wordt dat er door de VVD Kamervragen zijn gesteld. „We zijn verrast”, wil hij alleen kwijt. „We moeten op onderzoek uit. Wij hebben er geen enkele behoefte aan dat onze kliniek negatief in het nieuws komt. Over het algemeen geldt hier: men behoort relevante zaken uit het verleden te vertellen. Zo niet, dan kan dat reden zijn voor een maatregel.” Volgende week weet hij meer, belooft Moser. Het afscheid is hoffelijk. „U rijdt echt heen en weer? Ach, u had zo mooi nog kunnen skiën.”

 

‘Dit heeft echt alles van een doofpotaffaire’

Letselschadespecialist Yme Drost hekelt MST en inspectie.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

Het Medisch Tuchtcollege heeft nooit een uitspraak gedaan over het werk van neuroloog Jansen Steur. Er lag daar een klacht. Maar omdat het MST die klacht in 2001 schikte, werd die zaak ingetrokken. De arts is ook door de inspectie voor de gezondheidszorg nooit officieel berispt.

De inspectie wist dat er problemen waren rond de arts, maar omdat hij zijn werk neerlegde is geen onderzoek meer gedaan. „Men stond erbij en keek ernaar”, zegt letselschadespecialist Yme Drost bitter. Hij vertegenwoordigt gedupeerde patiënten van het MST in Enschede. Hij zegt geschokt te zijn dat Jansen Steur gewoon ongemoeid in Duitsland zijn toevlucht heeft kunnen zoeken. „De inspectie zou hem in Nederland in de gaten houden, maar het kon ze blijkbaar niet schelen dat hij over de grens kon gaan werken. Terwijl bekend is dat hij op grote schaal foute diagnoses stelde.”

„Nu kan hij dat in Duitsland mischien opnieuw doen. Ik kan dat niet beoordelen, maar hij heeft de schijn tegen. Ik denk dat het ziekenhuis en de inspectie hun verantwoordelijkheid destijds hadden moeten nemen ter bescherming van patiënten. Een schorsing of misschien verwijdering uit zijn beroep waren destijds mogelijkheden geweest.”

Drost is blij dat justitie eindelijk de zaak oppakt. De circa dertig zaken die Drost behandelt dateren van ongeveer 1999 tot 2004, het jaar dat Jansen uit het MST vertrok. „Maar de afgelopen week hebben zich achttien nieuwe patiënten gemeld, met vergelijkbare zaken. Het is een zeer omvangrijke zaak.”

 

Getergde topman gooit ‘beerput’ open

Zijlstra: Nieuwe baan voor verslaafde dokter in strijd met afspraken.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

Ton Zijlstra (61) heeft voor zijn gevoel alles gedaan wat moest. Voor de gedupeerde patiënten in het Medisch Spectrum Twente en voor de arts zelf. Voor zover hij wist, zijn alle patiënten met foute diagnoses opgespoord en de neuroloog Jansen Steur is een openlijke, beschamende aftocht bespaard. ‘Want waarom zou je iemand helemaal de grond in willen trappen? Het was ook voor Jansen een drama. Eigen schuld, maar wel een drama. Maar onderhand is het beeld ontstaan dat we de zaak in de doofpot wilden stoppen. Dat de toenmalige leiding op de hoogte was, maar niet ingreep. Niets is minder waar.’

Zijlstra is sinds 2006 in ruste. Vanaf dat moment vaart hij om de wereld met zijn zeiljacht Dulce. Als mijlenvreter houdt hij op internet een minutieus logboek bij van zijn reizen. En ‘kapitein’ Zijlstra had ‘de onterechte schande van de doofpot’ nog wel weg kunnen slikken. Hij had beloofd te zwijgen. Maar nu Jansen Steur vorige week in een Duitse privékliniek opdook, stroomt er onderhuids gif. De oud-topman schrijft het van zich af in zijn logboek op ‘sailing-dulce.nl’.

Zijn relaas: ‘Tegen het einde van 2003 kreeg ik harde feiten en bewijzen in handen, die wezen op een ernstig disfunctioneren van Ernst Jansen Steur, een van onze neurologen. Er waren sterke aanwijzingen voor verkeerde diagnosestellingen en bovendien bleek hij verslaafd te zijn aan een aantal geneesmiddelen. Om die te bemachtigen, vervalste hij recepten van zijn collega’s’.

‘Ik heb terstond de inspectie ingelicht en heb Ernst persoonlijk gedwongen zich onmiddellijk ziek te melden en zich te laten behandelen. Direct na de jaarwisseling heb ik hem gedwongen het MST voorgoed te verlaten en geregeld dat hij een tijdje later met vroegpensioen (de OBU-regeling) kon gaan, opdat hij geen verdere materiële schade zou lijden. Per slot hoef je iemand niet helemaal de grond in te stampen.’

‘In ruil daarvoor ondertekende Ernst een document, waarin hij beloofde nooit meer zijn vak van neuroloog te zullen uitoefenen. Die afspraak heeft hij dus geschonden. De andere neurologen van MST vroeg ik om zijn patiënten waar nodig te informeren over de foute diagnoses en hen over te nemen, ze zo goed mogelijk verder te begeleiden en ze te wijzen op de mogelijkheid om een schadeclaim in te dienen. Zo is het gegaan, wat had ik meer moeten doen?

Het is onbegrijpelijk dat Jansen Steur daarna toch weer een tijd in een Duitse kliniek aan het werk kon gaan. Wat bezielt zo iemand? En wat een stommiteit van die Duitse directie om niet eens inlichtingen in te winnen en referenties te vragen bij de vorige werkgever!’

In een telefonische toelichting spreekt Zijlstra van een ‘zwarte periode in zijn loopbaan’. „Zoiets verbijsterends heb ik nooit eerder meegemaakt. Hij was totaal niet in staat om het beroep van arts uit te voeren. Hij heeft het leven van patiënten ontwricht met aantoonbaar foute diagnoses. Ik heb nooit echt begrepen hoe hij tot zulke bizarre fouten kon komen. Maar iemand stante pede op straat zetten is geen kleinigheid.”

Zijlstra weet niet meer precies hoe hij de eerste bewijzen in handen kreeg dat er op grote schaal foute diagnoses waren gesteld, en dat de arts recepten vervalste. Evenmin aan welke middelen Jansen Steur verslaafd was. Mogelijk onder meer morfine. „Daarvoor is het te lang geleden. Ik weet wel dat het in de periode daarvoor gonsde van de geruchten in het ziekenhuis. Maar als je daar een vinger achter wilde krijgen, bleef het bij geruchten. Mensen steken niet gemakkelijk hun nek uit. Tot het bestuur werkelijk vervalste recepten in handen kregen. Toen die bewijzen er waren en medewerkers zagen dat de directie ook werkelijk actie ondernam, toen kwamen de verhalen wel los. Toen ging de beerput open.”

Zijlstra zegt meteen te hebben begrepen dat het om een omvangrijke zaak ging. „We gingen uit van enkele tientallen patiënten met een foute diagnose.”

Alle mogelijke stappen zijn volgens Zijlstra met de inspectie besproken. Een van de opties was om het schandaal naar buiten te brengen en patiënten van Jansen Steur publiekelijk ‘terug te roepen’. Maar ook aangifte doen bij justitie is overwogen. Er is – in overleg – van afgezien. „Niet om het in de doofpot te stoppen. Maar om het leed niet onnodig groter te maken. Wij dachten dat we goed zicht hadden op welke patiënten het betrof. En dat elke foute diagnose ook aan het licht zou komen. Maar we wilden het ook voor Jansen Steur niet erger maken. Hij was een arts van groot aanzien, met tal van wetenschappelijke publicaties. De val van zijn voetstuk was al enorm en diep. Aangifte doen vonden wij op de weg liggen van gedupeerde patiënten. Dat vind ik nog steeds.” Of dat achteraf de juiste keuzes waren? Zijlstra: „Tsja. Het is een smalle middenweg die gekozen is.”

‘Bestuurders wisten het echt al eerder’

Letselschadespecialist Yme Drost uit Hengelo blijft van mening dat het ziekenhuis al veel eerder kon weten dat de neuroloog niet goed functioneerde. „Als de oud-bestuurder zegt dat men pas in 2003 echt de bewijzen in handen had, dan verbaast me dat. Ik beschik echt over documenten waaruit blijkt dat de eerste klachten van jaren eerder dateren.”

Drost houdt dan ook overeind dat de MST-directie niet adequaat heeft opgetreden ‘om haar patiënten te beschermen’. Hij vindt het wel positief dat voor het eerst het stilzwijgen wordt doorbroken en dat gedupeerden te weten komen ‘waarom’ de verkeerde diagnoses zijn gesteld. „Het gerucht van een verslaving deed al de ronde, maar nu is het dus zeker.”

Afzien van aangifte was onverantwoord

Wim van Losser, een van de gedupeerde patiënten van Jansen Steur, vindt dat de toenmalige directie van het zienhuis en de inspectie onverantwoord bezig zijn geweest. Zij hebben – zo blijkt nu – weloverwogen besloten justitie niet in te schakelen. Dit uit menselijk oogpunt richting de arts. „Dat vind ik onverantwoord en dat is ook gebleken. Hij ging gewoon weer aan het werk; wat is daar gebeurd?” De Rijssenaar kreeg van de arts ten onrechte te horen dat hij Alzheimer had. Hij kijkt er niet van op dat dit is gebeurd onder invloed van een verslaving. „Die verhalen deden al zo lang de ronde. Ik heb altijd gedacht: het is een malloot, of hij is ergens aan verslaafd. Ik dacht aan alcohol. Aan medicijnen had ik niet meteen gedacht.”

Hij haalde zijn medicijnen overal vandaan

De geruchten over een medicijnverslaving van de neuroloog Jansen Steur deden al lang de ronde. Hij haalde zijn medicijnen schijnbaar overal vandaan. Volgens oud-bestuurder Zijlstra ‘liet hij zelfs zijn eigen patiënten medicijnen voor hem halen bij diverse apotheken’. Andere goedingevoerde bronnen – die anoniem willen blijven – zeggen dat hij de medicijnen ook wel persoonlijk ophaalde bij een apotheek in Ahaus. Hij zou daarbij dan gebruik maken van recepten die hij soms onder de naam van een collega had uitgeschreven, maar ook wel met zijn eigen naam erop.

Zijlstra heeft niet de indruk, dat de neuroloog met opzet mensen ziek verklaarde, om daarna met hun medicijnen aan de haal te kunnen gaan. Oud-patiënten zeggen zich altijd verbaasd te hebben over de grote hoeveelheid pillen die hij her en der uit bureaus trok.

‘Pertinent geen gouden handdruk’

De neuroloog Jansen Steur heeft bij zijn gedwongen vertrek uit het MST in Enschede geen gouden handdruk gekregen, zoals oud-patiënten van hem vreesden. „Pertinent niet. Dat heeft hij ook bepaald niet verdiend, als je ziet wat er is gebeurd”, zegt oud-bestuurder Tom Zijlstra.

Het was voor het ziekenhuis een dilemma. „Uiteindelijk hebben we er toch voor gekozen om hem niet nog eens extra financieel te treffen. Hij was in loondienst van het ziekenhuis; zijn salaris was voor die tijd niet buitensporig. En omdat wij eisten dat hij niet meer aan het werk zou gaan, zou hij dus zonder inkomsten komen te zitten. Daarom is besloten dat we zijn salaris zouden doorbetalen tot hij gebruik kon maken van de regeling voor vervroegde uittreding. Hij kon daar op zijn zestigste gebruik van gaan maken.”

 

MST ‘kocht’ zwijgen van patiënt

Ziekenhuis voorkwam al in 2001 tuchtzaak en liet dossier vernietigen.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

De toenmalige directie van het Medisch Spectrum Twente heeft in 2001 voorkomen dat het Tuchtcollege een uitspraak ging doen over de niet functionerende oud-neuroloog Jansen Steur. Een patiënte die onrechte te horen had gekregen dat zij Alzheimer had, spande een tuchtzaak aan. Die is afgekocht, onder de voorwaarde dat zij er nooit meer over zou spreken. Dit op straffe van een boete van destijds ‘minimaal 15.000 gulden’ als zij dat toch zou doen.

Dat blijkt uit een geheim document dat via letselschadespecialist Yme Drost in het bezit is van deze krant. De vrouw kreeg een – onbekend – bedrag aan schadevergoeding. Eis was dat ‘mevrouw en de neuroloog bij een ontmoeting zullen handelen alsof zij elkaar niet kennen’. Tevens is vastgelegd dat de vrouw ‘alle correspondentie, inclusief haar medisch dossier’ moest vernietigen.

Gisteren verklaarde voormalig MST-bestuurder Tom Zijlstra dat de directie pas eind 2003 bewijzen had dat de neuroloog niet meer als arts kon functioneren. Hij bleek toen verslaafd aan medicijnen en heeft tientallen patiënten onterecht ongeneeslijk ziek verklaard. Jansen Steur moest onder dwang in 2004 het MST te verlaten. Volgens Drost toont het document keihard aan dat het MST, inclusief Zijlstra, veel eerder wist van het niet functioneren van de arts. De huidige voorzitter van de Raad van Bestuur, Herre Kingma, hekelt het destijds stilhouden van de affaire. Hij kwam in 2006. „De zaak was zeer tuchtwaardig.”

 

MST-bestuur wil onderste steen boven

Kingma: Van het geheimhouden van zulke zaken krijg je altijd last.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

Herre Kingma, sinds 2006 voorzitter van de Raad van Bestuur van het MST, zit zich al sinds 12 januari te verbijten. Het ene na het andere verhaal komt naar buiten over de wantoestanden rond de oud-neuroloog Jansen Steur, die zeker tusen 2000 en 2004 tientallen patiënten ten onrechte vertelde dat ze ongeneeslijk ziek waren. En het MST komt er steeds negatiever op te staan, als doofpot-ziekenhuis. Maar Kingma moest zwijgen. Dit omdat het vroegere MST-bestuur in 2004 met de bewuste arts had afgesproken te zwijgen over het schandaal. Bovendien was – in ruggespraak met de regionale inspectie in Zwolle – besloten geen aangifte te doen bij justitie en de zaak niet door te spelen aan het medisch tuchtcollege. Maar zwijgen is niet Kingma’s sterkste kant. Hij predikt – altijd – openheid. De MST-topman is gisteren dus ontploft, toen uitgerekend oud-bestuurder Tom Zijlstra in deze krant de vuile was over de arts naar buiten bracht. Hij heeft per direct een extern onderzoek gelast naar wat er precies is gebeurd in het MST. Hij vindt het helemaal fout dat destijds de wantoestand in stilte is opgelost. „Simpel: dit had nooit mogen gebeuren. Ik weet niet of ik aangifte had gedaan, maar ik had het zeker niet stilgehouden. De onderste steen moet boven.”

Hij is woedend op Zijlstra. Cynisch: „Het is erg stoer van Zijlstra om nu van van het ene medium naar het andere te rennen. Maar het is een laffe actie om snel even zijn straatje schoon te vegen. Hij is er verantwoordelijk voor dat de zaak is stilgehouden. En wij zijn daar jaren later als nieuw bestuur met handen en voeten aan gebonden. Hij komt nu de public hero uithangen, maar wij zitten met zijn rotzooi. Ik ben niet het probleem dat het zo is gegaan. Dat maakt me ongelofelijk kwaad.” De keuze van het vroegere bestuur om de zaak stil te houden, was vragen om problemen, vindt Kingma. „Dat is toch iets van de vorige eeuw om het zo te doen. Zo moet je niet met zo’n zaak omgaan. Zo moet je ook niet met patiënten omgaan. Daar krijg je altijd last van, en dat zie je nu. Met veel imagoschade voor het ziekenhuis. Ik weet dat het achteraf makkelijk praten is. Maar ik had die arts per direct ontslagen. En ook niet toegestaan dat hij nog een jaar zijn salaris kreeg, tot aan de vut, zoals Zijlstra deed. En dus niet stilgehouden.”

Kingma zegt dat hij vorige week ‘pas voor het eerst’ het hele dossier-Jansen Steur heeft doorgenomen. „Het moment dat Justitie er om vroeg.” Tot 12 januari, toen deze krant meldde dat gedupeerde patiënten alsnog vervolging eisen, was er in zijn ogen ook geen reden voor. Hij kende – zegt hij – de omvang van ‘de beerput’ niet, niet als bestuurder van het MST, maar ook niet in zijn eerdere functie als hoogste inspecteur van de gezondheidszorg (2000-2006).

„Ik heb er nooit bemoeienis mee gehad. In de overdracht is de kwestie in het ziekenhuis niet aan de orde gekomen. Dat hoefde ook niet per se. De zaak was formeel al afgehandeld. De arts was al weg. Op dat het moment werd zijn salaris ook niet meer betaald. En de gedupeerde patiënten moesten ondertussen allemaal wel door andere artsen gezien zijn, en geholpen, in ons ziekenhuis of elders. Meerderen zijn via het MST voor second opinions naar elders verwezen. Tot hoe ver moet je dan terug in een overdracht?”

Maar volgens Kingma is de verfoeide deal ook ‘nooit’ met hem besproken door de regionale inspecteur. Zijlstra zegt dat het hem ‘wel goed denkbaar’ leek, dat de inspecteur ruggesteun ‘hogerop’ had gevraagd. Kingma, woedend: „Ik heb dat voor de zekerheid nog uitgezocht. Want het is lang geleden. Maar pertinent niet. De regionale inspecteurs hebben de autonomie en de bevoegdheid om zoiets zelf af te handelen. Achteraf kun je je afvragen: was het niet beter geweest om dat op een hoger niveau te bespreken? Ik vind achteraf, dat het wel had gemoeten. Maar dat is niet gebeurd, en het had volgens de werkwijze van toen ook niet gehoeven.” De inspectie had de zaak bij het medisch tuchtcollege kunnen brengen. Of bij justitie aangifte kunnen doen. „Maar ook beide.

Dat is het dilemma waar de inspecteurs altijd voor staan in heikele zaken.” Kingma waagt zich er niet aan te zeggen wat hij had gekozen. „Maar laat ik het zo zeggen: wat er is gebeurd, is zeer tuchtwaardig.” En over wel of geen aangifte? „Daar heb ik wel een gevoel bij, maar ik laat me er nu niet over uit.” Kingma zegt echter ook ‘wel te kunnen begrijpen’, waarom uiteindelijk door de inspecteur geen enkele stap is genomen. „De arts was weggestuurd. Eerst met ziekteverlof, daarna in de VUT. De patiënten liepen eigenlijk geen gevaar meer. Dat hij na zijn pensioenering toch is gaan werken, was niet te voorzien. En al was hij door het tuchtcollege bestraft, ook dan heb je geen volledige zekerheid dat hij niet over de grens weer aan het werk zou gaan. De controle is niet waterdicht. Je hebt daar amper grip op. De ‘reizende arts’ is – helaas nog – een bekend probleem.”

Geen plicht om aangifte te doen

De eerdere Raad van Bestuur van het MST was wettelijk niet verplicht aangifte te doen tegen haar oud-neuroloog Jansen Steur. Volgens ex-lid Tom Zijlstra vervalste de neuroloog recepten om zijn medicijnenhonger (mogelijk opiaten) te stillen. In overleg met de regionale inspecteur voor de gezondheidszorg is besloten aangifte na te laten en de zaak niet voor te leggen aan het medisch tuchtcollege. Jansen moest het MST verlaten. Hij is tot zijn pensioen betaald. Alleen bij zware misdrijven (moord, verkrachting) geldt een aangifteplicht. Het MST mocht wel aangifte doen; dat geldt voor ‘iedereen die kennis draagt van een begaan strafbaar feit’. Verslaggevers van deze krant en RTV Oost spoorden Jansen op in een Duitse privékliniek. Omdat hij nooit was bestraft kon hij daar aan het werk.

MST laat feitenonderzoek doen

De Raad van Bestuur (RvB) van het MST wil openheid bieden in de kwestie rond de omstreden neuroloog dr. E. Jansen Steur. Een externe commissie gaat in opdracht van het MST een feitenonderzoek doen. De uitkomsten zijn openbaar.

De verslaafde specialist was tot 1 mei 2004 werkzaam in Enschede. Hij zou bij tientallen patiënten foute diagnoses (Parkinson, Alzheimer, MS) hebben gesteld. „De kwestie roept veel vragen op, die ook breed in de media worden besproken. Wij willen openheid, maar wel met de vereiste zorgvuldigheid”, aldus een verklaring die voorzitter Herre Kingma en de Raad van Bestuur gisteren naar buiten brachten. De RvB stelt de externe commissie in na overleg met het medisch stafbestuur en de vakgroep neurologie. In de commissie komen artsen, hoogleraren, ‘van buiten de regio’, aldus Kingma. Maar ook een jurist. „Het MST streeft naar zorgvuldigheid en openheid ten aanzien van vermeende fouten en ongewenste uitkomsten van zorg. Dat vereist glashelder inzicht in de feiten en omstandigheden die zich destijds, ruim voor het aantreden van de huidige Raad van Bestuur, hebben voorgedaan. De conclusies van de commissie zullen openbaar worden gemaakt.”

Vragen, klachten of claims van patiënten van de toenmalige neuroloog, die nu nog direct of indirect bij MST binnenkomen, zullen conform de daarvoor geldende procedures met de vereiste zorgvuldigheid worden behandeld, aldus de verklaring.

„Een second opinion in een gerenommeerd neurologisch centrum kan, indien die nog niet heeft plaats gevonden. De RvB vertrouwt erop zo de nog levende vragen bij publiek en patiënten te kunnen beantwoorden.”

Neuroloog had geen werkverbod’

De toenmalige directie van het MST heeft oud-neuroloog Jansen Steur geen werkverbod opgelegd. Dat zegt de huidige baas van het MST, Herre Kingma. Oud-bestuuder Tom Zijlstra zei gisteren in deze krant dat de arts leed aan een medicijnverslaving. Daarover, en de fouten die hij maakte, was geheimhouding afgesproken. Zijlstra verbrak het zwijgen, zei hij, omdat Jansen Steur in 2007 in Duitsland was gaan werken. „Dat was tegen de afspraak.” Kingma bestrijdt dat, na bestudering van het contract. „Zijlstra zit fout. Er staat helemaal niet in dat de arts na zijn pensioen niet meer mocht werken. Er is afgesproken dat hij tot aan zijn pensioen nergens aan de slag ging. Logisch. Want toen was hij ziek en formeel nog in dienst van het MST. Over de periode erna is niets afgesproken.”

 

Neuroloog: ‘Ik was ziek’

● De in opspraak geraakte Enschedese neuroloog Ernst Jansen Steur was depressief.

● Hij zegt dat in een vernietigend rapport over zijn functioneren.

● Dat rapport omschrijft hem als een hoogmoedige solist.

Door

Lucien Baard en Frank Timmers namens De Twentsche Courant Tubantia

jansensteur

Ineke Damink – door neuroloog Jansen Steur ten onrechte tot Alzheimerpatiënt verklaard – is onthutst Foto: Frans Nikkels

De commissie Lemstra presenteerde gisteren het onderzoek naar het falen van de neuroloog die tal van patiënten ten onrechte ongeneeslijk ziek verklaarde. Ook iedereen om hem heen, die hem een halt had moeten toeroepen, krijgt onderuit de zak. De medische wereld bleek één grote doofpot.

Via het rapport komt voor het eerst een reactie van de ondergedoken medicus naar buiten. Hij verklaart dat hij vele jaren onder behandeling was van een gedragspsycholoog. Hij werd behandeld voor „terugkerende depressies, een persoonlijkheidsstoornis van het gemengd narcistisch-borderline type’ en een posttraumatische stress-stoornis na multi-trauma in 1990”. Met dat trauma wordt een auto-ongeluk bedoeld.

Maar daarmee houdt zijn reactie op. Jansen Steur wilde de commissie niet ontvangen en reageerde schriftelijk op twintig vragen. Vervolgens verbood hij de antwoorden te publiceren. Zijn advocaat dreigde daarbij volgens W. Lemstra met een rechtzaak.

Advocaat F. van Gaal bevestigt dat hij heeft gedreigd de commissie aansprakelijk te stellen voor ‘eventueel te lijden schade’. Van Gaal: „Jansen zou de enige zijn waarvan een gespreksverslag expliciet werd afgedrukt. Dat ging me te ver. Hij zou daarmee een dubbele hoofdrol krijgen.”

Het beeld dat de rapportage van Jansen Steur oproept, is dat van de geniale gek. Door veel patiënten op handen gedragen, voelt de gepromoveerde medicus zich ver verheven boven zijn collega’s in de vakgroep. Hij aarzelt niet om in een brief over conflicten met zijn vakbroeders zijn werk als ‘superieur neurologisch handelen’ te betitelen. Op een ander moment noemt hij zich ‘topspecialist in dit ziekenhuis’.

De commissie ziet een solist in hem die een broertje dood had aan het bijhouden van dossiers, die opvallend vaak foute diagnoses stelde, onderbouwd met verzonnen testresultaten, en die ongebreideld aanvullend onderzoek aanvroeg. De behandeling met medicijnen was vaak overvloedig en onverantwoord.

Maar waarom Jansen Steur zo de mist in gaat, blijft onduidelijk. Mogelijk speelt de verslaving aan medicijnen een rol. In 2003 gapt Jansen Steur uit de medicijnkast van het ziekenhuis en vervalst hij recepten. Zou alles te herleiden zijn tot het auto-ongeluk? De commissie zegt geen verband te hebben gevonden, maar sluit het niet uit.

 

Slachtoffers hebben weinig aan spijkerhard rapport

Met de titel ‘En waar was de patiënt..?’ stelt de commissie Lemstra de patiënt centraal. De slachtoffers zelf hebben echter niet zo veel aan het rapport.

Door

Lucien Baard namens De Twentsche Courant Tubantia

Het rapport Lemstra schetst een ontluisterend beeld van de patiëntenzorg in het Medisch Spectrum Twente in de affaire rond de slecht functionerende neuroloog Jansen Steur. Zelden werd een doofpotcultuur zo pijnlijk ontrafeld als nu door de commissie Lemstra. En dat, terwijl de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) toekeek en – ook – faalde. De commissie spaart terecht niemand.

Jansen Steur heeft tientallen patiënten schade berokkend met foute diagnoses. Hij functioneerde al vanaf 1992 niet meer naar behoren. In de loop der jaren was dat in het MST bekend; zowel in de top als bij collega’s. Maar niemand vroeg zich ooit af of zijn patiënten in gevaar waren. Alle aandacht was erop gericht de vuile was binnen te houden en het voorkomen van reputatieschade voor het MST. De patiënt – stelt de commissie – werd daarvoor zelfs als ‘een bedreiging’ gezien.

Het was niet de taak van de commissie om een rapport te schrijven dat de slachtoffers van Jansen Steur en de doofpotcultuur zou helpen. Maar zeker gezien de titel is de vraag wat patiënten eraan hebben, wel op zijn plaats.

De commissie Lemstra komt met tal van aanbevelingen om het toezicht op het werk van specialisten te verbeteren. Als raden van bestuur, de inspectie en de minister daar werk van maken, wordt het voor patiënten in ziekenhuizen in het hele land veiliger. De huidige slachtoffers kunnen het slechts als schrale troost zien dat zij er met hun strijd aan hebben bijgedragen.

Maar of dat gaat lukken, moet nog blijken. Voorzitter Kingma van de Raad van Bestuur van het MST, die een hoofdtaak heeft om de doofpot definitief te breken, constateerde dat de samenzweerderige cultuur van het zwijgen nog steeds bestaat, dat hij die 35 jaar heeft meegemaakt en dat hij dus onderdeel van het probleem is. Hij heeft daarmee de schijn tegen. Juridisch adviseur Drost van de slachtoffers hoopt dat hij met het rapport meer een vuist kan maken bij MediRisk, de aansprakelijkheidsverzekeraar van het MST. Het zou de slachtoffers goed doen als hun zaken financieel genereus afgehandeld worden. Drost hoopt zelfs dat Kingma daar op aandringt. Jansen Steur kreeg bij zijn gedwongen vertrek 250.000 euro mee. Maar Kingma ziet in het rapport geen aanleiding tot een gebaar. Alle aansprakelijkheidstellingen worden individueel en zakelijk aangepakt. Een vernietigend rapport ten spijt, stond hij met lege handen en zonder excuses tegenover de patiënten die hij volgens het rapport Lemstra nu juist dient te zien staan.

De slachtoffers hadden wel een goed gevoel bij de vernietigende conclusies. Ze hadden niet gedacht dat Lemstra het zo zou durven benoemen. In die zin is het voor hen wel een mentale oppepper. Lemstra laat zich niet uit over de vraag of het onderzoek gevolgen moet hebben voor betrokken personen. Behalve Jansen, valt er geen enkele andere naam. Betrokken personen gaan schuil achter de organisaties waarvoor zij uitkomen. Dat verzacht samen met de collectiviteit van het falen, de draai om de oren.

De slachtoffers zien dat het rapport geen gevolgen heeft voor betrokken personen. Sommigen hebben er moeite mee dat iedereen blijft zitten, zei adviseur Drost. Het zou volgens hem ‘een belangrijk signaal zijn’ als Kingma, die de baas van de inspectie was toen de affaire op volle toeren speelde, opstapte. Kingma vindt dat de grootste flauwekul.

 

Justitie vervolgt neuroloog en onderzoekt MST

Door

Lucien Baard en Bert Janssen namens De Twentsche Courant Tubantia

Neuroloog Jansen Steur wordt vervolgd voor mishandeling en valsheid in geschrifte. Justitie opent een gerechtelijk vooronderzoek (GVO) tegen het Medisch Spectrum Twente. Onderzocht wordt of het Enschedese ziekenhuis als rechtspersoon medeverantwoordelijk kan worden gesteld aan strafbare feiten waarvoor de dokter wordt vervolgd. Het is uitzonderlijk dat het Openbaar Ministerie een ziekenhuis onderzoekt en, wanneer bewijzen tegen het MST worden gevonden, het tot strafvervolging zou komen.

Justitie deelde dit gisteravond mee aan 32 uitgenodigde slachtoffers van Jansen Steur. De specialist wordt ervan verdacht dat hij van 1998 tot zijn vertrek in 2004 tientallen patiënten onterecht ongeneeslijk ziek verklaarde, aanvraagformulieren voor de vergoeding van medicijnen en recepten vervalste om in zijn verslaving te voorzien. Ook zou hij uitslagen van onderzoeken hebben verzonnen.

Welke variant van mishandeling het OM de neuroloog ten laste legt, wordt nog onderzocht. Dat kan lopen van zware mishandeling met de dood tot gevolg (maximaal tien jaar cel) tot eenvoudige mishandeling (boete/taakstraf). Volgens justitie zijn veel betrokkenen gehoord, zoals slachtoffers, collega- neurologen en apothekers. Bij hen zijn recepten in beslag genomen evenals in het MST patiëntendossiers. De zes rechercheurs verwachten nog tot voorjaar 2010 met het onderzoek bezig te zijn.

 

Hoe triest ook, toch een mooie avond

Dat neuroloog Jansen Steur wordt vervolgd? Dat had letselschade-expert Yme Drost verwacht. Nu rekent hij ook op vervolging van het MST. „Een heel goed signaal.”

Door

Lucien Baard en Bert Janssen namens De Twentsche Courant Tubantia

Hij straalt als een generaal na een met glans gewonnen veldslag. Gisteravond half tien; Yme Drost staat in de hal van het Enschedese politiehoofdbureau. Daar heeft hij, met 32 uitgenodigde slachtoffers van de te vervolgen neuroloog Ernst Jansen Steur, net gehoord dat bovendien een gerechtelijk vooronderzoek (gvo) tegen het Medisch Spectrum Twente wordt geopend. Dat is het échte nieuws.

De Hengeloër maakt meteen de volgende slag. „Het openen van dit gvo is geen doekje voor het bloeden. Dit betekent dat het ziekenhuis vervolgd zal worden. Het GVO is een voorbode. Hiermee kondigt de officier van justitie, die ik professioneel en uiterst behoedzaam heb horen formuleren, aan dat er richting het MST wat gaat gebeuren. Een heel goed signaal.” Terecht, stelt hij. „Het ziekenhuis had Jansen Steur moeten stoppen. We hebben het over een specialist die volgens de commissie Lemstra twaalf jaar heeft gedisfunctioneerd. Het ziekenhuis heeft daarin ernstig gefaald.”

Naast hem stopt Freddy de Haan een pijp. Tijd om zijn Zippo te gebruiken heeft de ex-politieman amper. De camera’s van TV Oost en SBS wachten. De Enschedeër, door Jansen Steur ten onrechte tot Alzheimerpatiënt bestempeld, is dik tevreden, hoe triestmakend zijn martelgang ook was. Ook De Haan focust op eventuele vervolging van het ziekenhuis. „Daar zijn ook de nodige fouten gemaakt. De Raad van Bestuur heeft veel laten liggen. Na het vertrek van Jansen Steur mocht een andere neuroloog nergens over praten.”

In een hoekje van de hal, afgeschermd door haar man die haar knuffelt, vecht Renske Ekkelboom vergeefs tegen haar tranen. „Ik ben helemaal kapot”, zegt ze door haar tranen heen in haar rolstoel. „Het is mooi dat het ziekenhuis misschien niet buiten schot blijft. Maar voor mij blijft het wel zuur dat de personen die er toen werkten er niets van gaan voelen. Zijn medecollega’s bijvoorbeeld, die toch ook hebben geweten wat er aan de hand was? En de bestuurders?”

Andere slachtoffers komen haar troosten. Renskes man dringt aan om nu maar snel weg te gaan. „Het wordt allemaal even te zwaar.”

Ineke Damink is kort daarvoor wel stralend uit de bijeenkomst gekomen. „Vooraf had ik gezegd: als ik lachend naar buiten kom, dan is het goed nieuws geweest. En zie. We zijn eindelijk serieus genomen. Aan de andere kant zou het wel zuur zijn als het MST wordt vervolgd, maar niet persoonlijk de bestuurders van toen. Er werken nog steeds mensen in het ziekenhuis die hebben geweten wat er aan de hand was. Ik snap maar niet dat die kunnen blijven zitten, terwijl wij met de levenslange littekens zitten.” Damink zou volgens de neuroloog Alzheimer hebben. Hij velde zijn diagnose ‘uit de losse pols’. Ze droomt daar nog heel vaak van. „Maar vanavond slaap ik vast goed.”

Wim van Losser – ook ten onrechte tot Alzheimerpatient verklaard – is vooral opgelucht dat er een onderzoek komt naar het ziekenhuis. „Dat Jansen Steur de dans niet meer zou ontspringen was wel duidelijk. Maar ik heb altijd gezegd: het ziekenhuis is zeker zo schuldig. Als dan de toenmalige bestuurders daarbij toch vrijuit gaan, het zij zo. Dat is het recht. Maar hoe je het ook bekijkt. Zij krijgen toch een flinke tik over de vingers.”

Persofficier Elly Heus ‘sluit niet uit’ dat uiteindelijk toch individuele oud-bestuurders nog verdachte worden. „We weten niet wat we nog gaan tegenkomen.”

Politierot Ed Reinshagen, die 46 jaar ervaring inbrengt en met het Tolteam de vuurwerkramp natrok, leidt dit onderzoek. De zestiger loopt de trieste en bizarre gangen van een neuroloog die het spoor finaal bijster raakte en een ziekenhuistop die de andere kant opkeek, na met vijf à zes collega’s. Ze checken nu eens geen moord, maar duiken in medische missers, in wittejassencriminaliteit. Een andere wereld.

Reinhagens team is nog maanden bezig; de strafzaak tegen Jansen Steur dient niet voor voorjaar 2010. „Dit is geen doorsnee rechercheonderzoek. We kunnen niet zonder expertise van buitenaf. Ik ben tenslotte geen dokter.”

Juryrapport

‘Lucien Baard heeft alle feiten rond Jansen Steur achterhaald en hem zelfs persoonlijk opgespoord. Hiermee zijn nieuwe slachtoffers voorkomen.’

Affaire Jansen Steur

Stel, je hoort op middelbare leeftijd dat je Alzheimer hebt. Je richt je leven er zo goed als kan op in, je rouwt met familie om het slechte vooruitzicht en misschien denk je er zelfs wel eens aan om een einde aan je leven te maken omdat je toekomst zo somber is. En dan ineens, jaren later, blijkt je specialist een foute diagnose te hebben gesteld en word je gezond verklaard.

Het overkwam een aantal patiënten van de neuroloog Ernst Jansen Steur, die jarenlang werkzaam was bij het Medisch Spectrum Twente. Hij heeft waarschijnlijk tientallen patiënten meegedeeld dat ze ongeneeslijk ziek waren. Daarnaast vervalste hij aanvraagformulieren voor de vergoeding van medicijnen om zo in zijn medicijnverslaving te voorzien. Tot 2004 kon hij in het Enschedese ziekhuis zo zijn werk doen. En hoewel bekend was dat er affaires speelden en hij daarom gedwongen moest vertrekken, heeft het bestuur van het ziekenhuis daar toen bij gelaten.

Er lag wel een klacht bij het Medisch Tuchtcollege, maar door een schikking tussen het ziekenhuis en de patiënt bleef de zaakbuit de publiciteit. Hierdoor kon Jansen Steur zijn werk voortzetten want de redacteur van De Twentsche Courant Tubantia trof hem aan in een privékliniek in Duitsland, waar hij gewoon weer als neuroloog aan het werk was. Dankzij de onthullingen in deze krant wordt Jansen Steur alsnog vervolgd voor mishandeling en valsheid in geschrifte. En wordt gekeken of het ziekenhuis mede verantwoordelijk kan worden gesteld voor de strafbare feiten waarvoor de dokter wordt vervolgd.

‘Hoe is het in ’s hemelsnaam mogelijk?’, vraag je je af als je de verhalen leest die Lucien Baard hierover heeft geschreven. Het onderwerp, de vasthoudendheid waarmee hij dit  nieuws heeft gevolgd en beschreven, de samenwerking met RTV Oost, maar zeker ook de speurtocht naar de arts nadat deze het ziekenhuis heeft verlaten, maken dit tot een heel bijzondere productie. De jury is onder de indruk van de grondigheid waarmee Lucien Baard alle feiten rond Jansen Steur heeft achterhaald en hem zelfs persoonlijk heeft opgespoord. Hiermee zijn nieuwe slachtoffers voorkomen. Met deze scoop verdient de productie over Jansen Steur De Tegel 2009 in de categorie Print Nieuws.