Het is dus altijd paard geweest bij Piet de Leeuw?
“Altijd paard. Voor mijn opa Piet de Leeuw sr. dit café in 1949 kocht, was hij paardenslager in Noord. Hij heeft de formule bedacht om bij het bier ook biefstuk te serveren, met brood om te dopen. Zijn zoon heeft het voortgezet, en tien jaar geleden nam ik het over. Het paardenvlees is als het ware een familietraditie.”
Is het ook familietraditie om erover te liegen?
“Er is wel een soort geheimhoudingsplicht. Er staat ook in het contract van ons personeel dat ze er niks over mogen zeggen. We hebben ‘biefstuk’ op de kaart staan, geen ossenhaas of zoiets. Ik heb nog nooit overwogen om op de menu’s te zetten dat het paardenbiefstuk was. De mensen zaten te smullen, mijn zaak liep goed, waarom zou ik daar over nadenken?”
Maar als mensen het zo lekker vonden, waarom hield u het dan geheim.
“Tja, paardenvlees is toch een gevoelig onderwerp, snap je. Ik denk dat het komt doordat het het vlees van een paard is. Mensen vinden het een raar idee. Maar als ze gewoon een biefstuk bij mij bestellen, komen ze er niet achter dat ze paard krijgen, ze weten alleen dat ze een heel erg malse, goeie biefstuk krijgen! Dat is toch ook belangrijk? Geloof mij nou maar, er is bijna geen beter, malser en lekkerder vlees dan paard.”
Maar vroeg niemand dan ooit aan u: wat is het voor vlees?
“Nee, dat is mij echt helemaal nooit gevraagd, behalve door u. Ik begrijp dat u dat moeilijk te geloven vindt. Maar het enige wat mensen vragen is: ‘Waar komt die heerlijke biefstuk vandaan?’ Dan zeg ik altijd eerlijk: ‘Zuid-Amerika!’ Klanten zeggen: ‘Wat lekker zeg, veel lekkerder dan thuis!’ Wat moet ik dan zeggen: ‘Ja, dat is omdat het paard is?’ Dat is natuurlijk niet in mijn voordeel, om dat te vertellen. Het is toch goed vlees? Wat zou je je dan zorgen maken over van welk dier het komt?”
Sommige mensen walgen van het idee paard te eten. Anderen mogen het niet eten vanwege hun religie – paard is bijvoorbeeld niet koosjer.
“Ik heb misschien wel eens het idee gehad dat ik het aan bepaalde mensen moest vertellen, bijvoorbeeld joodse mensen. Maar als ik ze de keuze zou geven, paard of geen paard, dan willen ze het misschien niet meer eten, hè. Dus dan deed ik dat toch maar niet. Het was geen kwade opzet.”
Toen ik u woensdagavond vroeg wat voor vlees het was, zei u meerdere malen dat het rund was. En maandagmiddag werd door uw collega ook ontkend dat het om paard ging.
“Ik heb spijt dat ik gelogen heb. U overviel me met uw vragen en ik wist ook niet met wie ik sprak. Iedereen kan wel zeggen dat ze van Het Parool is. Nou ja, in paniek heb ik toen gezegd dat het rund was, om ervan af te zijn. Omdat het een gevoelig onderwerp is, zoals ik zei.”
Ik heb u anders tweemaal de kans gegeven om uw verhaal te wijzigen, maar u bleef maar dingen verzinnen.
“Toen ik eenmaal was begonnen met liegen, kon ik niet meer terug. Maar het waren leugens om bestwil, om de naam en het verhaal van Piet de Leeuw te beschermen. Als ik had geweten dat er zo’n ophef zou komen, en dat u mij in de krant zou zetten als één of andere oplichter, had ik natuurlijk nooit gelogen. Maar dat is allemaal achterafgepraat.”
Maar u bent toch ook een oplichter?
“Ik begrijp wel dat sommige mensen zich beduveld voelen. Maar dit was wat ze allemaal zo lekker vonden! Drie jaar geleden heb ik geëxperimenteerd met Braziliaanse ossenhaas, een week. Dat kreeg ik meteen te horen: ‘Hee Toon, heb je ander vlees?’ Ze vonden de oude biefstuk beter. Dus toen heb ik het weer terugveranderd naar paard. ”
De mensen willen belazerd worden?
“Ik vind dat geen belazeren. Ik geef ze wat ze bestellen: een mooi stukkie rood vlees, net zoals mijn opa dat serveerde. Kijk, als ik nou eerst runderbiefstukken had gehad, en die daarna om meer geld te vangen had vervangen door paard, ja, dan was ik een oplichter geweest. Maar dit is traditie.”
Paardenhaas is meer dan een derde goedkoper dan ossenhaas en uw biefstukken zijn duurder dan die van Loetje.
“Helemaal niet, want bij andere restaurants moet je alle bijgerechten er nog bij kopen en bij mij is het inclusief friet en sla. Ik ben geen geldwolf, ik hoef geen villa of speedboot, ik wil gewoon werken in een mooie familiezaak en mensen iets lekkers voorzetten.”
Wat u doet is illegaal: uit de Warenwet valt af te leiden dat biefstuk, verder niet gespecificeerd, rund moet zijn.
“Ik heb nooit last gehad met de inspectie of wat ook. Zolang we open zijn, heb ik altijd alles keurig in orde. Dat dit niet mocht, wist ik niet. ”
Wat voor reacties heeft u gekregen?
“Wisselend. Er zijn door dat artikel van u nu misschien wel duizend mensen boos op me, maar er hebben ook al mensen gebeld die vanavond een paardenbiefstuk willen komen eten. Op internet zie ik vooral veel sarcastische opmerkingen. Paardengrappen als: in galop naar Piet de Leeuw. Ik wist ook helemaal niet van die heisa rond lasagne in de supermarkt en zo. Dat daar paard in zit zonder dat mensen het weten. Slechte zaak!”
Ik zou zeggen dat juist u dat toch geen probleem zou vinden.
“In de supermarkt gelden toch zeker andere normen dan in een restaurant? Dat vind ik hoor. Misschien vindt u iets anders, maar zo denk ik erover.”
Hoe ziet u de toekomst van Piet de Leeuw? Als paardenbiefstukkoning van de stad?
“Ik heb er nog niet goed over kunnen nadenken wat ik nu ga doen. Misschien ga ik het gewoon allebei verkopen, paarden- en runderbiefstuk. Maar dan wel met vermelding, ja.”