Winnaar ‘Interview’

‘Ik wilde de wereld verbeteren’

De oud VVD-gedeputeerde is deze week veroordeeld tot drie jaar cel wegens corruptie, valsheid in geschrifte en witwassen. Hij zou bijna vijf ton smeergeld hebben aangenomen. „Ik zie er, nog steeds, geen enkel kwaad in.”

Door

Tom Kreling en Hugo Logtenberg namens NRC

Ton Hooijmaijers (52) krijgt de wijnkaart en laat er als een kenner zijn blik overheen glijden. Het is dinsdag, iets na zessen. De voormalig provinciebestuurder is, op uitnodiging van deze krant, net met zijn advocaat Frits Schneider gaan zitten in het Italiaanse restaurant Bellini in Amsterdam. Hij is vier uur daarvoor door de Haarlemse rechtbank  veroordeeld tot drie jaar cel wegens omkoping, valsheid in geschrifte en witwassen. Een aria van de Italiaanse tenor Alessandro Safina vult het restaurant.

De ex-politicus zit aan een tafeltje bij het raam. „Ik ben wel toe aan een goed glas”, verzucht hij. Zoveel goede wijn drinkt hij de laatste tijd niet meer. Drie jaar geleden viel justitie bij hem binnen. In de jaren die volgden, is zijn gehele wijnvoorraad erdoorheen gegaan. De permanente toestroom van flessen wijn die hij gewend was, hield ineens op. „Relatiegeschenken en kerstpakketten; dat is het eerste dat stopt als je uit de gratie raakt.”

Gevraagd naar zijn gemoedstoestand, zegt hij: „Slecht .” Zijn grootste ergernis betreft de rechtbank die een koppeling legt tussen zijn betaalde adviezen aan bedrijven waarmee hij, soms pas jaren later, ook zaken deed als provinciebestuurder. „Er is geen dubieuze relatie tussen die twee rollen. Deze rechtbank heeft totaal geen kennis van het politieke bedrijf. Echt nul.”

Hooijmaijers heeft ondertussen zijn keuze gemaakt. „Ik zal jullie niet op kosten jagen”, zegt hij. Het wordt een Barolo, 79,95 euro per fles, uit 2007. „Een goed jaar ”, zegt hij tegen de ober. Onder leiding van Hooijmaijers won de VVD dat jaar de Statenverkiezingen in Noord-Holland. Een menukaart heeft hij niet nodig. „Wat voor vlees heb je?”De kalfsentrecote klinkt goed, vindt Hooijmaijers. „Maar wel met een rand vet. Er komen nog beroerde dagen aan.” Dit is de Ton Hooijmaijers die iedereen kent. De praatjesmaker, die overal verstand van heeft en ongevraagd zijn mening geeft. De man met de grote bek, die alles wel even regelt. De ondernemer die politicus werd, maar ondernemer bleef. Iemand bij wie ritselen net zo vanzelfsprekend is als ademen. Iemand die overal kansen ziet.

Voor wat hoort wat. „Ja, ik heb een grote bek. Altijd gehad.” Een ritselaar? Niets mis mee, zegt Hooijmaijers. „Die zijn nodig. Ze zijn de haarlemmerolie van de maatschappij.  Ze brengen mensen bij elkaar.”

Achter de bravoure waarmee hij binnenstapt, gaat een gebroken man schuil. De eerste tranen komen na een uur, als zijn gezin ter sprake komt. Dan herpakt hij zich. Zo gaat het de rest van het gesprek. Hij is afwisselend boos, strijdvaardig en emotioneel. Dan pakt hij het linnen servet dat op zijn schoot ligt en dept zijn ogen. Hier zit een man die oprecht niet begrijpt waarom hij is veroordeeld. Na thuiskomst van de rechtbank heeft hij zijn drie kinderen geroepen. Hij moest ze toch uitleggen wat er was gebeurd. Op school moet de juf beslissen wie straf krijgt als er iets is gebeurd in de klas wat niet mag, heeft hij hun verteld.

„En dan krijg je soms de schuld van iets dat je niet hebt gedaan. Dat is niet leuk, want je weet dat je het écht niet hebt gedaan. Maar de juf weet niet wie ze moet geloven omdat ze er niet bij is geweest. Als je dan toch de schuld krijgt, ben je heel erg boos. Dat is papa nu ook .”

Het is januari 2005. Hooijmaijers begint vol energie als provinciebestuurder. Als verantwoordelijke voor ruimtelijke ordening, grondbeleid en financiën werkt hij zich een slag in de rondte. Vijf dagen in de week van ’s ochtends acht „tot zeker middernacht ”was hij in touw. „Op zaterdag had ik altijd wel ergens een opening. Nam ik een van de kinderen mee.”

Op zondag was er ook steeds wel een evenement waar hij naartoe ging. Dan nam hij een van de andere kinderen mee. Op het provinciehuis moeten ze nogal aan de VVD’er wennen. Tegen zijn ambtenaren zegt hij dat ze zich niet moeten gedragen als een dood vogeltje. Hooijmaijers wil actie. „Ik zag meteen dat ik niet toe kon met één secretaresse en één chauffeur, want die had werktijden.” Hij kijkt er vies bij. „Moest ik hemel en aarde bewegen om meer ondersteuning te krijgen.”

Zijn missie? „De overheid moet een serviceloket  zijn voor het bedrijfsleven. En ik wilde de provincie op de kaart zetten.” Tot dat moment was de provincie een hindermacht, waar projecten werden tegengehouden in plaats van voortgestuwd. „Ik heb er alles aan gedaan om dat te veranderen. Om de wereld te verbeteren.” Een groep ambtenaren die zich bezighoudt met de omstreden verplaatsing van een vliegveld, een kwestie die al 25 jaar sleept, sluit hij op in zijn werkkamer. „Ik zei: ik heb nieuws voor jullie. We gaan hier niet weg voor het probleem is opgelost.” Hooijmaijers maakt zich er niet populair mee, weet hij. „Niemand was blij met mijn komst. Echt helemaal niemand.” Niet dat het hem veel kon schelen. VVD-stemmers zitten overal, behalve op het provinciehuis.

Voor de verkiezingscampagne van 2007 krijgt hij slechts 18.000 euro van zijn partij. „Daarop zei ik: dan regel ik het geld zelf wel.”Hooijmaijers boort zijn rijke netwerk aan. „Ik heb zorgvuldig gekeken of het mensen waren die iets van de provincie wilden. Alleen als dat niet zo was, benaderde ik ze. Dan was er altijd wel iets waarover ik ze kon adviseren.”

Wat waren dat voor adviezen?

„Van alles. Van iemands relatie met zijn vrouw tot de aanschaf van een keuken en van de inkoop van materiaal tot de invulling van een leegstaand kantoorgebouw. Ik ben goed in algemene kennis. Alleen van vastgoed en public affairs weet ik vrij veel . ”

Hoe kwam het tot een betaling?

„Na mijn advies zei ik: normaal gesproken had ik je hier een rekening voor gestuurd. Dat begrijp je wel. Maar omdat dat nu niet kan, vraag ik je of Arnold van de Kamp, een goede vriend van mij, een rekening mag sturen ten bate van mijn campagnepotje dat hij beheert.”

Is dat gênant om te vragen?

„Tuurlijk, want ik bedel om geld voor de campagne omdat ik maar een fooi van mijn partij krijg.”

Kenden die mensen geen twijfel om u te betalen?

„Nou, alleen in de zin dat ze bang waren dat vervolgens ook de PvdA en het CDA langs zouden komen.”

Waarom verhulde u die werkzaamheden door ze via Van de Kamp te laten lopen?

„Het feit dat Van de Kamp de pot beheerde, geeft juist aan dat ik de zaken gescheiden hield. Het geld was puur voor een eventuele campagne.”

Maar hij stuurt een factuur voor advies dat u heeft gegeven. Dat klopt toch niet?

„Waarom niet? Ik werkte toch met hem?”

Ze betalen hem, terwijl hij er niet voor heeft gewerkt.

„Alle partijen werken zo, alleen hebben ze er een aparte stichting voor. Dat had ik niet want dat kost al snel 30.000 euro, bijna een derde van wat ik nodig had voor mijn campagne. Oerstom! En de enige fout die ik heb gemaakt. Verder zie ik er, nog steeds, geen enkel kwaad in. Maar blijkbaar ben ik gek.”

Waarom zette u de afspraken met Van de Kamp niet op papier?

„Ik had een contract met hem opgevat als een belediging, een totaal gebrek aan vertrouwen. Zo werk ik niet. Ik heb zelden of nooit contracten gehad. Ik ga uit van vertrouwen . ”

Juryrapport

‘Een prachtig psychologisch portret van een tegen de lamp gelopen zakenman die vast blijft houden aan de overtuiging dat hij niets verkeerd heeft gedaan.’

Hooijmaaijers wilde de wereld verbeteren

In dit zorgvuldig opgebouwde interview met een van corruptie, valsheid in geschrifte en het aannemen van smeergeld veroordeelde politicus zien we hoe ‘een ritselaar’ werkt. Het gesprek vindt plaats in een Italiaans restaurant. De geïnterviewde heeft een raadsman meegenomen, die halverwege één keer ingrijpt: ‘Doe nou rustig Ton, maant zijn advocaat‘.

De oud VVD-gedeputeerde – veroordeeld tot drie jaar cel – bestelt vlees met een vetrandje omdat er nog ‘beroerde dagen’ op komst zijn en bestelt een niet al te dure fles wijn om de journalisten niet op kosten te jagen. Hij speelt zijn rol met verve, maakt gebruik van de ruimte om zijn verhaal te vertellen en reageert geërgerd op de lastige vragen die hem na verloop van tijd worden gesteld. Zo krijgt de lezer niet alleen een aardige kijk achter de schermen van de provinciale politiek waar kennelijk nog altijd aan koehandel en handjeklap wordt gedaan, maar ontstaat er ook een prachtig psychologisch portret van een tegen de lamp gelopen zakenman die vast blijft houden aan de overtuiging dat hij helemaal niets verkeerd heeft gedaan.