Het verhaal van huisarts Nico Tromp(59) begint in augustus van dit jaar,op de dag dat hij terug is van vakantie. Twee weken lang is hij weggeweest uit Tuitjenhorn, het dorp waar hij al jarenlang de enige huisarts is. Hij is een huisarts die bekend staat als een flamboyant man. Open. Opvallend. Het hart op de tong.
Zijn collega-huisarts Eugène Steenvoorde uit Waarland noemt hem een luidruchtige, opgewekte man. ‘Hij was impulsief. Iemand die in je comfortzone kon komen. Sommige mensen vonden dat leuk, anderen namen daar aanstoot aan.’ Op de eerste maandag dat hij terug is in de praktijk, krijgt Tromp een telefoontje. Het is de vrouw van zijn patiënt Theo Spaansen. Een man van 65 die al negen maanden lijdt aan slokdarmkanker.
Tot voor kort leek alles redelijk te gaan. ‘Deze zomer deed hij nog mee aan de zwemvierdaagse’, zegt zijn broer Jan Spaansen. ‘Voor de dertigste keer. Tegen de dokter zei hij: ach,dan heb je wat om handen. Zo was hij. Nooit klagen, altijd werken. Hij liep zes marathons in zijn leven.’
Juist tijdens de vakantie van de huisarts is zijn toestand verslechterd. ‘Theo kon niet meer eten’, zegt zijn broer. ‘Toen we een paar weken ervoor in het ziekenhuis waren, zakte hij bijna in elkaar van ellende. Hij kon niet meer lopen. Eenmaal thuis, zat hij in elkaar gedoken op de bank. Zachtjes zei hij: het gaat wel weer. Maar diezelfde avond riep hij ineens: het gaat niet goed. Met gillende sirenes is hij afgevoerd naar het ziekenhuis.’
Mijn broer was, zegt Spaansen, op sterven na dood. Al praatte hij daar niet veel over. ‘Hij wist het wel, maar hij had een geweldige drang om te leven.’
Zondagavond 18 augustus heeft Steenvoorde weekenddienst. Hij bezoekt Theo. ‘Ik vond hem een ernstig benauwde man. Of het letterlijk stervensbenauwd was, is moeilijk te zeggen. Nood is heel relatief.’ Tegen de nachthulp zegt Theo die avond: ‘Ik wil niet meer, ik wil weg.’De volgende ochtend vindt zijn vrouw Elly dat het zo niet langer kan. ‘Hij had veel pijn, was heel benauwd en was aan het trappen in zijn bed’, vertelt zij aan RTV Noord-Holland. Ze heeft gehoord dat huisarts Tromp terug is van zijn vakantie. Om kwart over acht belt ze de praktijk. Ze zegt dat het niet goed gaat. Maar die boodschap komt niet goed door.
Diemiddagbelt Tromppas rond twee uur aan bij het huis van Theo. Met zijn co-assistent, een zesdejaars studente geneeskunde uit het Academisch Medisch Centrum Amsterdam(AMC), stapt hij binnen. Dan ziet hij pas de ernst van de situatie in. ‘Man man, wat ben jij er slecht aan toe’, zegt hij. ‘Hier moeten we snel wat aan doen.’
Collega Steenvoorde vertelt dat Tromp op dat moment enorm schrikt. ‘Hij voelde zich vreselijk schuldig dat hij er zo laat was, vertelde hij mij later. Hij dacht: ik moet iets doen.’
SPUIT MET MORFINE
19 AUGUSTUS
Tromp vertrekt samen met de co-assistente naar de praktijk om morfine en dormicum (een middel voor palliatieve sedatie,om het bewustzijn van een terminale patiënt te verlagen) te halen. ‘Hij speerde naar zijn praktijk’, aldus Spaansen. ‘Daar gaf hij de co-assistent de opdracht om een spuit met een aantal ampullen morfine te vullen’, vertelt een woordvoerder van het AMC. ‘Het waren er rond de twintig.’
Volgens Steenvoorde was het nog meer: in totaal 1 gram morfine. ‘Die dosering was niet noodzakelijk. Ik denk dat hij er zeker van wilde zijn dat de patiënt niet meer wakker werd. Het past bij het impulsieve van Nico, dat hij hem echt goed wilde helpen.’
De co-assistent weigert. Ze vindt de dosis te hoog. Ze vraagt ze zich af of ze de patiënt hiermee niet dood zullen maken. ‘Nee, dat is zoals het hier gaat’, antwoordt de huisarts volgens het AMC. ‘Daar hoef jij je niet druk over te maken.’ Daarop doet huisarts Tromp het zelf. Hij zegt volgens het ziekenhuis tegen haar dat hij niet met morfine pompen werkt en geen euthanasieprotocollen wil volgen. ‘Hij beweerde ook dat hij dat vaker zo deed’, aldus het AMC.
De co-assistent is ‘ontsteld’ over de hoeveelheden morfine en dormicum die hij in zijn praktijk heeft, aldus het AMC. Ze zou dozen vol met ampullen hebben gezien. Samen stappen ze opnieuw in de auto. Ze hebben volgens het ziekenuis drie spuiten bij zich: twee met morfine, een met dormicum. Als ze er weer zijn, lopen ze naar de huiskamer waar Theo in zijn bed ligt. Daar treffen ze ook de wijkverpleegkundige.
Over Theo’s toestand verschillen de meningen. Zo stelt het AMC dat hij niet in doodsnood was. ‘Wij hebben van de inspectie begrepen dat het niet ging om een noodsituatie of een acute benauwdheid.’ Zijn vrouw Elly zegt tegen RTV Noord-Holland iets anders. ‘Hij zou gestikt zijn als de dokter niet had ingegrepen. Zijn longen waren volgelopen met vocht, ertussen en erachter.’
Vijf minuten
Dan is het zover. Huisarts Tromp geeft de man één injectie met morfine en één met dormicum, aldus het AMC. De wijk verpleegkundige maakt volgens het ziekenhuis op dat moment een kritische opmerking over de dosis. ‘De huisarts beweerde vervolgens tegen haar dat het hoofdzakelijk vulling was,meteen beetje morfine.’
Zorginstelling Evean heeft een andere lezing. ‘Onze wijkverpleegkundige ontkent ten stelligste dat zij zich kritisch heeft uitgelaten over de hoeveelheden morfine’, zegt directeur Hans Admiraal. ‘Het was een puur informatieve vraag,omdat wij deze hoeveelheden dienen te noteren in het zorgdossier. Zij heeft de gegevens opgeschreven. Was het om een buitensporige hoeveelheid morfine gegaan,dan ligt voor de hand dat ze nadere vragen had gesteld. Dat is niet gebeurd.’Iets na drie uur vertrekken de huisarts en de co-assistent. In de auto voorspelt Tromp haar dat hij binnen een paar minuten zal worden gebeld, aldus het AMC. ‘En dat gebeurde ook. Binnen vijf minuten belden ze dat hij was overleden.’
Volgens meerdere bronnen zou de huisartsdaarop een high-fivegebaar hebben gemaakt naar de co-assistent.
Dat soort lacherig gedrag vertoonde Tromp wel vaker, zegt Steenvoorde. Hij kent hem al 22 jaar en was zijn behandelend huisarts. ‘Hij was een luidruchtige man, maakte veel grappen. Een buitengewoon betrouwbare dokter. Als hij nerveus was, ging hij lachen. Deco-assistent snapte dat natuurlijk niet. Wie gaat er nou lollig doen bij zoiets? Ze is natuurlijk ook nog jong. Daarom had hij haar tot tweemaal toe gezegd: als je het niet aankan, moet je niet meegaan. Maar ze zei steeds: ik wil het toch.’
De co-assistent is ontdaan over de gang van zaken en over de dood van de man. Volgens het ziekenhuis zei Tromp tegen haar: ‘Ik wil niet dat je hier met je begeleiders bij het AMC over praat.’ Toch stuurt ze de volgende dag een e-mail aan haar begeleider bij het AMC, zelf praktiserend huisarts. Die maakt een afspraak met haar om het hele verhaal te horen. Op donderdag vertelt ze hem alles.
Haar begeleider reageert gealarmeerd op de hoge doses morfine en dormicum die zijn toegediend. Hij overlegt met hoogleraar medische ethiek, Dick Willems. Ook die oordeelt dat dit niet kan.
Ze overleggen over de vraag of ze eerst contact op moeten nemen met de huisarts– de gebruikelijke weg. Maar om hun co-assistent als bron te beschermen – er waren immers meerdere personen bij het overlijden – besluiten ze zonder ruggespraak naar de inspectie te gaan.
Haar begeleider maakt de volgende dag melding van een calamiteit bij de inspectie, die daarop al snel het Openbaar Ministerie inschakelt. De co-assistent meldt zich de week erop ziek.
HUISZOEKING
26 AUGUSTUS
Maandagavond 26 augustus gaat om kwart over elf ’s avonds de bel bij huisarts Tromp. Zijn vrouw slaapt, maar hij is nog wakker. Hij schrikt. Voor de deur staan een rechter-commissaris, een officier van justitie en twee politieagenten.
In eerste instantie denkt Tromp dat er misschien iets met een van zijn twee zoons is gebeurd. Maar daar gaat het niet om. Justitie komt zijn woning doorzoeken. Dat gebeurt ’s avonds, volgens justitie om geen onrust te veroorzaken in de kleine gemeenschap van Tuitjenhorn en om de huisarts niet te storen tijdens zijn werk.
Nadat ze zijn huis hebben uitgekamd, vertrekken ze naar zijn praktijk, een paar straten verderop. Het AMC zegt door de politie te zijn ingelicht over wat er werd gevonden: bijzonder grote hoeveelheden morfine en dormicum, en een heliumtank. Dat komt overeen met het verhaal dat hij vertelde aan de co-assistent, dat hij in geval van nood soms helium gebruikte.
Tromp raakt die avond na de inval psychisch in de war. Volgens meerdere, onafhankelijke bronnen wordt hij suïcidaal. Zijn geestelijke toestand wordt zo ernstig dat hij zich laat opnemen in een kliniek.
Een aantal dagen lang kan hij niet worden verhoord. Dan laat hij weten dat het wel beter met hem gaat en wordt hij uit de kliniek ontslagen. Vrijwel meteen daarna onderwerpt justitie hem aan een verhoor. Urenlang wordt hij ondervraagd. Justitie zaagt hem onder meer op 6 en8september door over zijn handelen.
‘Hij is stevig verhoord’, zegt Steenvoorde. ‘Het OM vermoedde dat hij dit veel vaker had gedaan. Hij moest alle gevallen van de laatste jaren gaan toelichten. Daardoor raakte hij helemaal van de rel. Hij kon zich sommige gevallen niet eens meer herinneren. Toen is het misgegaan.’
De arts meldt zich ziek bij zijn patiënten: hij laat hen weten dat hij last heeft van een burn-out. ‘We hadden alles geregeld. Hij zou zeker een halfjaar niet meer werken’, zegt Steenvoorde.
Dat is voor de inspectie niet genoeg. Op 2 oktober komt er een brief: Tromp wordt op non-actief gezet. Op basis van het strafdossier oordeelt de inspectie dat het aannemelijk is dat hij ten aanzien van ‘meerdere competenties in hoge mate onverantwoord heeft gehandeld en dat er risico’s zijn voor de patiëntveiligheid’.
De openbaarmaking van die schorsing, twee dagen later, is een klap in het gezicht van de zo geliefde huisarts in Tuitjenhorn. ‘Hij was al op non-actief’, zegt Steenvoorde. ‘Waarom moest de inspectie dit nog doen? Dit was de doodsteek voor hem.’
In de nacht van 7op8oktober berooft dokter Tromp zich van het leven. De ambulance die de volgende ochtendom6.51 uur met spoed naar zijn huis rijdt, komt tevergeefs.
Volgens zijn huisarts Steenvoorde is hij hiervoor nooit depressief geweest.
Commotie
De commotie die na zijn zelfmoord ontstaat, groeit met de dag. En wordt –nog altijd – gevoed door het stilzwijgen van de inspectie en het Openbaar Ministerie. De weduwe van de patiënt laat al snel in een interview weten dat haar familie intens tevreden is met het optreden van Tromp. Met ingehouden woede vertelt ze haar verhaal aan een verslaggever van RTV Noord-Holland. ‘Hij heeft het keurig gedaan, echt waar.’
Tegen de rechercheurs die haar verhoren, zegt ze: ‘Als jullie zo slecht komen te liggen als mijn man,dan hoop ik voor u dat u ook zo geholpen wordt.’
En daarmee stipt ze de kern aan van de discussie die inmiddels al weken gaande is onder huisartsen: moet het bij een dokter gaan om het volgen van de richtlijnen of om het welzijn van de patiënt? Het beste voor de stervende komt niet altijd overeen met de wettelijke richtlijnen rondom het levenseinde.
‘Tromp was echt te goeder trouw’, zegt Steenvoorde. ‘Ik stoor me eraan dat dat door niemand wordt gezegd in het debat.’
Maar voor het AMC is duidelijk dat hier sprake is van ‘meer dan buiten de lijntjes kleuren door een dokter’. ‘Ons is uit het verleden geen situatie bekend meteen dergelijk verregaand karakter.’
De familie van de patiënt is boos over de criminalisering van de dokter die hen zo humaan heeft bijgestaan. ‘Ik hoop dat de dood van dokter Tromp de wetgever en samenlevingheeft wakker geschud en dit toteen begrijpelijker en humaner wetgeving leidt’, zegt broer Jan Spaansen.
‘Nu zijn ze er met gestrekt been ingegaan, alsof het om een seriemoordenaar zou gaan.’