'Pedofielen zijn er nou eenmaal'

In april dit jaar werd zijn vereniging verboden. Voorzitter Uittenbogaard blijft pleiten voor seks met kinderen. ‘Dertig jaar geleden waren homo’s ook taboe.’

Door

Willem Feenstra namens de Volkskrant

Zijn telefoon rinkelt vrijwel onophoudelijk. Bijna altijd is Marthijn Uittenbogaard bereikbaar voor commentaar, maar niet vandaag. Hij zit op de zwarte Ikeabank in zijn woonkamer. Het is vrijdag 18 april 2014, de Hoge Raad heeft pedofielenvereniging Martijn zojuist verboden.

Soms heeft Uittenbogaard het idee dat de klok wordt teruggedraaid. Waar homo-emancipatie de afgelopen twintig jaar een vlucht nam, zijn pedofielen uitgegroeid tot paria’s van de maatschappij. Hij had gehoopt dat de rechters niet zouden zwichten voor ‘modern populisme’. Tal van prominenten, onder wie Freek de Jonge, Arnon Grunberg en A.H.J. Dautzenberg hadden in een open brief nog steun betuigd. Een verbod op Martijn zou volgens hen ‘de vrijheid van vereniging en van meningsuiting, alsmede de mogelijkheid van meningsvorming ernstig in gevaar brengen’. Het mocht niet baten.

Ruim twee maanden later. Schichtig doet Marthijn Uittenbogaard de toegetakelde deur van zijn Hengelose twee-onder-een-kapwoning open. Het roomwitte deurkozijn is besmeurd met een uitgeharde, geelachtige substantie. Voor het raam boven de deur is, net als voor alle andere ramen in het huis, een doorzichtig plastic scherm gespijkerd. Het is gemaakt van polycarbonaat, dat ook wordt gebruikt voor de productie van helmen en politieschilden.

Het is 10 uur donderdagochtend. Uittenbogaards rode ogen verraden dat hij nog niet lang wakker is. Hij is lang en mager, heeft een bleek gezicht. Gekleed in een grijze slobbertrui en spierwitte broek loopt hij op zijn sportsokken naar de woonkamer. Naast de tv staat een nepkerstboom. Nog opgetuigd.

Veel komt Uittenbogaard (42) niet buiten de deur. Hij voelt zich niet veilig. Zijn gezicht is al jaren onlosmakelijk verbonden met pedofielenvereniging Martijn. Hij was woordvoerder, bestuurslid en voorzitter, maar geen oprichter, zoals veel mensen denken. De naamsgelijkenis berust op toeval.

Zeventien jaar geleden – hij was er zelf pas net achter dat hij op kinderen viel – werd hij lid van Martijn. Hij spendeerde er bijna al zijn vrije tijd aan. Het hielp hem om zijn gevoelens, waarvan hij wist dat ze door de samenleving als ontoelaatbaar werden bestempeld, te ordenen. Dat kan nu niet meer omdat de Hoge Raad van mening is dat ‘de vereniging de gevaren van seksueel contact met jonge kinderen bagatelliseert, dergelijke contacten zelfs verheerlijkt en haar opvattingen ook propageert’. De vereniging bestrijdt dat en stapt later dit jaar naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Wat betekent het verbod op Martijn voor u?

‘Het voelt als een verbod op spreken over gevoel. Het is het monddood maken van andersdenkenden en het criminaliseren van het zijn. Ik weet niet meer wat ik wel en niet kan doen. Mag ik mijn vrienden uit de vereniging nog zien? Mag ik in de toekomst een organisatie starten? Ik heb geen idee wat de staat met me van plan is. Er zijn vrienden die zeggen: bel me maar even niet. Ze willen niet met justitie in aanraking komen.’

U heeft 17 jaar lang geprobeerd pedofilie bespreekbaar te maken. In die tijd is het taboe juist sterker geworden, met nu dus zelfs het verbod op Martijn.

‘Mensen hebben de illusie dat ze hebben gewonnen. Dat is onbegrijpelijk, pijnlijk en gevaarlijk. Hoe groter de hetze tegen pedofielen, hoe geïsoleerder ze raken. En geïsoleerde mensen doen rare dingen. Er bestaat geen onderwerp dat je voor altijd als taboe kunt bestempelen. De discussie over de zedenwetten komt straks terug. Harder dan ooit.’

De muziekinstallatie in de woonkamer is afgestemd op radio 10, met hits uit de 80’s. Heimwee heeft Uittenbogaard naar die tijd. Martijn was een bloeiende vereniging, met op haar hoogtepunt 650 leden. Politici namen het gedachtengoed serieus. In 1985 wilde toenmalig VVD-minister Frits Korthals Altes zelfs seks met jongeren vanaf 12 jaar legaliseren. Bij het 5-jarig bestaan van Martijn in 1987 speechte PvdA-Tweede Kamerlid Hein Roethof over de keuzevrijheid op seksueel gebied.

De tijd dat politici pedofielen niet veroordelen is volgens Uittenbogaard voorbij. De laatste volksvertegenwoordiger met wie hij zich kon identificeren was Pim Fortuyn. In de boekenkast aan de voorzijde van de huiskamer is een plank ingeruimd voor zijn werken. Midden in de kast staat een foto van Uittenbogaards ouders. Een plank hoger prijkt een afbeelding van de Britse kindzanger Ronan Parke, die met zijn zwoele blik de harten van vele tienermeisjes heeft veroverd. ‘Een mooie jongen. Ja, daar zou ik op kunnen vallen.’ Parke is nu 15 jaar.

Sinds 2011 woont Uittenbogaard hier in Hengelo, samen met vriend L. (26), die niet bij naam genoemd wil worden uit angst voor represailles. ‘Een vriendschapsrelatie’, noemt Uittenbogaard het. ‘We slapen apart. Alleen toen hier de stenen door de ruiten vlogen sliepen we samen. We waren bang en zochten steun bij elkaar.’

Uittenbogaard heeft een blanco strafblad. Hij bezweert nog nooit seks te hebben gehad met een kind. ‘Ik heb het geluk dat ik ook op 16-plus val, dus ik ben voor mijn lusten niet afhankelijk van kinderen. Voor anderen ligt dat anders.’ Als de wet het zou toestaan, zou hij zelf ook niet twijfelen, zegt hij. ‘Het liefst zou ik alle leeftijdsgrenzen afschaffen, maar dat is in deze tijd onrealistisch. Dus pleit ik voor verlaging van de leeftijd waarop seks is toegestaan van 16 naar 12 jaar oud.’

Waar ligt wat u betreft de grens?

‘Dat hangt af van de cultuur en de handeling.’

Mag een man van 50 seks hebben met een kind van 7?

‘Ja.’

Waarom lacht u?

‘Omdat mensen vinden dat het vreemd klinkt.’

Misschien omdat ze zich afvragen of een kind van 7 wel zelf kan beslissen.

‘Waarom niet? Een kind denkt gewoon: is dit fijn of niet. Omdat de samenleving van seks met kinderen zo’n beladen onderwerp heeft gemaakt, kan het kind trauma’s eraan overhouden. Daarom doe ik het ook niet.’

En een kind van drie?

‘Overal strelen, maar dan ook echt overal, dat moet kunnen. Een pikkie kan al gewoon stijf worden, hoor. En ze kunnen klaarkomen, alleen er komt geen sperma. Vroeger masturbeerden ze ook wel kinderen om ze rustig te krijgen.’

Wat denkt u dat er gebeurt als dit in de krant staat?

‘Dan zal ik wel weer een paar dagen moeten onderduiken. Maar ik ga niet liegen. Ik zeg wat ik denk.’

Juist die houding heeft hem al talloze keren in de problemen gebracht. In de zomer van 2011 – hij woonde een half jaar in Hengelo – stonden zo’n 200 demonstranten voor z’n huis. Sindsdien bleven de bedreigingen komen. Er vlogen stenen door de ruiten, er werd zwaar vuurwerk gegooid, er waren doodsbedreigingen. Op zijn computer houdt hij een gedetailleerde beschrijving bij. Sinds juli 2012 waren er 27 incidenten. Een bloemlezing:

31-12-2012, 21:10 uur: Vuurwerkbom op voordeur. Deurposten kapot. Glas in gang en buiten.

09-07-2013, 01:00 uur: Twee grote bakstenen tegen de ruiten. Vensterbank is kapot; twee venstertegels afgebroken. Drie jongens op de fiets.

14-11-2013, 19:30 uur: Partner L. wordt achtervolgd door 20 Turken. Ze splitsen zich op in groepjes om hem in te kunnen sluiten. L. weet te ontkomen via steegjes en zo.

10-04-2014, 10:05 uur: Man gooit ijzeren voorwerp (40 cm bij 15 cm) tegen ons huis. Wat oudere vrouw in de straat zag het gebeuren.

Aangifte doen Uittenbogaard en zijn levenspartner L. meestal niet meer. Het heeft geen zin, menen ze. Ze hebben het gevoel dat de gemeente Hengelo en de politie liever hebben dat ze vertrekken. De drie camera’s die aan de voorgevel van het huis zijn bevestigd, hebben ze zelf betaald. Boven de eettafel hangt uit voorzorg een blusdeken. Tegen de radiator in de gang leunen twee stukken slaghout. ‘Voor zelfverdediging’, zegt Uittenbogaard aarzelend. ‘Zo is de situatie nu eenmaal.’

Hij spreekt op bedeesde toon. Uit niets blijkt dat de constante stroom bedreigingen hem wraakzuchtig heeft gemaakt. Ergens begrijpt hij ‘die mensen’ wel. ‘Het is angst, het is onwetendheid. Mensen denken nog steeds dat ik een gevaar voor hun kinderen ben. Dat is niet zo.’ Hij weigert zijn strijd op te geven, ondanks de uitzichtloze situatie.

Bent u bereid te sterven voor de pedofiele zaak?

‘Nee, zo ver ga ik niet. Ik ben wel bereid risico te lopen. Er kan me iets overkomen. Als je aan Theo van Gogh had gevraagd of hij bereid was te sterven voor de vrijheid van meningsuiting, had-ie ongetwijfeld hetzelfde geantwoord.’

Waarom gaat u door?

‘Ik denk dat veel mensen op kinderen vallen. Velen weten het, sommigen niet. Veel ouders vallen zelfs op hun eigen kinderen. Maar we leven in een sfeer van taboes. Dat soort gevoelens worden niet geuit.’

Als velen die gevoelens hebben, zou er dan niet wat meer begrip zijn?

‘Nee, daarvoor is het taboe te groot.’

Is dat niet wat makkelijk, alles afschuiven op het taboe?

‘Kijk naar homofilie. Dat was dertig jaar geleden ook een taboe. Homo’s waren ziek. Nu is het normaal. Die kant moet het ook op met pedofilie. Pedofielen zijn er nou eenmaal, meer dan mensen weten. Dat ontkennen heeft geen zin.’

Het zijn niet alleen de bedreigingen waar Uittenbogaard mee te kampen heeft. Hij zou graag een baan hebben, maar niemand neemt hem aan, uit angst voor imagoschade. ‘Ik heb geprobeerd me in te schrijven bij verschillende tandartsen in Hengelo, iedereen weigerde me. Ik kan geen bankrekening openen omdat ik kennelijk op een of andere zwarte lijst sta. Nou, ik denk dat zelfs Volkert van der G. gewoon een bankrekening kan openen.’

Een deel van zijn familie wil niet met hem worden geassocieerd. Toen een paar maanden geleden zijn tante overleed, kreeg zijn moeder te horen dat Uittenbogaard niet welkom was op de begrafenis. ‘Natuurlijk raakt dat me. Ik ging als kind bij haar logeren. Ik kon geeneens afscheid van haar nemen.’

Door uw openheid over uw seksuele voorkeur heeft u uw familie veel ellende bezorgd.

‘Mensen kijken mijn familieleden op mijn keuzes aan. Dat is oneerlijk, ik vind het erg. Gelukkig steunen mijn moeder en broers en zus me.’

U praat er tamelijk luchtig over.

‘Ik kan moeilijk de hele dag gaan huilen. Een mens kan maar een bepaalde mate van negativiteit aan. Soms neem ik mijn telefoon niet op om het kwaad niet te horen. Achteraf gezien heb ik een paar keer dicht tegen een depressie aangezeten. Als ik foto’s van vroeger van mezelf bekeek dacht ik: daar ging het niet goed met me.’

Heeft u ooit zelfmoord overwogen?

‘Nooit.’

Kankerpedo, homo en viezerik. Dat zijn de krachttermen die hij het vaakst naar zijn hoofd krijgt geslingerd. Een aantal keer werden flyers met zijn afbeelding verspreid om mensen voor het gevaar Uittenbogaard te waarschuwen. ‘Pas op! Pedofiel! Pas op uw kinderen!! Deze smeerlap hoort hier niet thuis!’

Geconfronteerd met de papieren geesten uit zijn verleden, kijkt hij bedrukt. ‘Wat ik hiervan vind? Het is echt een heksenjacht. Het is gevaarlijk, mensen hitsen elkaar op.’ En, na een halve minuut stilte: ‘Kijk, zowel mijn voornaam als achternaam is verkeerd gespeld.’ Het is alsof hij ermee wil zeggen: dit is onwetendheid, mensen hebben zich niet in mij verdiept.

Het is tegen zessen in de middag als hij weer in zijn deuropening staat. Hij plukt aan wat planten, die tegen de muur op groeien. Er komt een hardloper langs. Die rochelt, draait zijn hoofd en spuwt zijn fluim in het kleine voortuintje. Uittenbogaard doet een stap naar achteren. Hij slaat zijn ogen neer.

 

Win-winsituatie

Het omkopen van een voetballer is kinderlijk eenvoudig, weten ze in Singapore, het walhalla van de matchfixing. Vrouwen, gokken, drugs: hoe het Europees voetbal is gecorrumpeerd. Verslaggevers Menno van Dongen en Willem Feenstra in het hart van een invloedrijk goksyndicaat

Door

Menno van Dongen en Willem Feenstra namens de Volkskrant

‘Ik ga jullie een voorstel doen.’ Op de stoep voor de Zhuang Yuan Eatery in Singapore praat Victor Qin (gefingeerde naam), topman in de gokmaffia, op doordringende toon met zijn Nederlandse toehoorders. Het is 2 uur zondagnacht, we kijken uit over de verlaten Upper Serangoon Road en Simon Road. Op tafel staan emmers met ijs en halve-literflessen Heineken. Qin pakt de arm van een van zijn gasten, van wie hij denkt dat het medewerkers van voetbalclub Roda JC zijn en vervolgt: ‘Als jullie mij helpen, help ik jullie. Je kunt schatrijk worden.’

Eerder op die dag, 19 januari 2014, rijdt de veroordeelde matchfixer Sivakumar Madasamy ons in een geleende taxi door de beruchte wijk Geylang. Hier is alles te vinden wat menigeen niet in Singapore verwacht: duizenden hoeren, drugs op iedere straathoek, armoede. En goksyndicaten.

We zijn er vanwege het laatste. Tientallen grote voetbalcompetities zijn de afgelopen jaren getroffen door omkoopschandalen. Vaak was daarbij een Singaporese groepering betrokken. Na bijna een jaar onderzoek in Europa is het ons nog niet gelukt door te dringen tot de gesloten wereld van de gokmaffia. Nu hebben we eindelijk een ingang: Madasamy.

We zijn met de matchfixer in contact gekomen via een voormalige veiligheidsman van de Europese voetbalbond UEFA. Vanaf ons eerste telefoontje, drie maanden eerder, is hij bereidwillig. Dat is opmerkelijk, want Madasamy is nog altijd actief als omkoper van spelers. Afgezien van een kleine compensatie voor het sluiten van zijn café tijdens onze afspraak betalen we hem niet, dus geld kan het motief niet zijn. In de taxi vragen we het op de man af:

Waarom praat je met journalisten?

‘Het levert me bruikbare internationale contacten op. Mensen met geld zien mijn naam in de media en dan bellen ze mij.’

Maar je naam ligt op straat, als matchfixer. En de Singaporese autoriteiten staan niet bekend om hun zachtzinnigheid.

‘Ik moet me toch al geregeld melden bij het anticorruptiebureau om mijn inkomsten te verantwoorden. Ze kunnen me niks maken.’

Madasamy (38) is een Singaporees met Indiase wortels. Met zijn donkere huid en stevige lichaamsbouw oogt hij niet als een doorsnee inwoner van de voormalige Britse kolonie. Vandaag draagt hij donkerblauwe sneakers, een lichtblauwe spijkerbroek en een voetbalshirt van Spanje. Hij is goedgehumeurd en praat honderduit over zijn activiteiten als matchfixer.

In het Engels, met Indiaas accent, vertelt hij over de enige keer dat hij tegen de lamp is gelopen, in 2000. De Australische voorstopper Mirko Jurilj en de Duitse doelman Lutz Pfannenstiel, destijds beide actief in de Singaporese S-League, hielden er een te extravagante levensstijl op na. ‘Ik heb keer op keer gezegd dat ze niet moesten smijten met het geld dat ze van mij kregen. Maar ze luisterden niet en gaven een fortuin uit aan auto’s en vrouwen.’

De matchfixer sloot een deal met justitie en was kroongetuige in het proces tegen de twee, die werden veroordeeld tot vijf maanden cel. Zelf moest hij één maand zitten. Op zijn gezicht verschijnt een veelzeggende glimlach. ‘Als je geld veilig is, is dat geen ramp.’

Hij is al ruim twintig jaar actief. Eerst in eigen land, maar nu hoofdzakelijk over de grens. Madasamy reisde naar eigen zeggen tientallen keren naar Europa om heimelijk afspraken te maken met spelers.

Tientallen keren? Door de heldere glazen van zijn Oakleybril kijkt hij geamuseerd naar zijn gasten. Dan begint hij aan een opsomming: Hij is in Duitsland geweest, in Engeland, Portugal en een hele reeks landen in de Balkan. In de eerste twee landen deed hij zaken in de lagere divisies, in de andere op het hoogste niveau. Nederland deed hij alleen aan tijdens zijn huwelijksreis. ‘Maar mijn baas komt er weleens.’

Voor voetballers loont het de moeite om mee te werken, zegt hij. ‘Als de wedstrijd naar onze wens verloopt, is het een win-win-situatie. De speler verdient in één keer net zo veel als normaal gesproken in een jaar. En wij lopen binnen op de gokmarkt, bijvoorbeeld omdat we van tevoren al weten dat er minstens vier keer zal worden gescoord.’

Hij overdrijft niet. Uit strafdossiers blijkt dat spelers in de Italiaanse Serie A met bedragen tot 600 duizend euro per wedstrijd zijn omgekocht door een bende die wereldwijd actief was. Alleen al in Italië zijn 33 duels gemanipuleerd door de beruchtste matchfixer van Singapore: Dan Tan.

Terwijl de schemer intreedt en de lichten van tientallen wolkenkrabbers fonkelen, vertelt Madasamy over vroeger. Dan Tan was lid van hetzelfde goksyndicaat. ‘Ik zag hem voor het eerst in 1987. We pokerden samen. Dan hield van gokken, maar deed het met mate. Hij was slim. Toch zit hij nu vast. Ik hoor dat hij elke dag huilt in zijn cel.’

Ze werkten ook samen met de Singaporees Wilson Raj Perumal, die een paar jaar geleden werd opgepakt. Perumal vertelde justitie dat het goksyndicaat van Dan Tan talloze spelers in zijn macht had. Alles was mogelijk, inclusief het beïnvloeden van Champions Leagueduels en WK-kwalificatiewedstrijden.

Daar is geen woord van gelogen, erkent zijn voormalige collega. ‘Perumal is overal geweest. We noemden hem de koning van Afrika. Hij had veel nationale teams in zijn macht.’

Is het echt zo eenvoudig om spelers om te kopen?

Madasamy: ‘Net zo gemakkelijk als het alfabet leren. Iedere speler heeft een zwakke plek. Vrouwen, gokken, drugs. Ik bezorg ze een geweldige avond en daarna doen we zaken. Ik noem het bedrag dat ze kunnen verdienen én leg het in hun handen. Dan zie je hun ogen glimmen. Een half miljoen in briefjes, dat maakt indruk.’

Slaan ze nooit alarm?

‘Waarom? Er is toch geen bewijs. En als ik eenmaal terug ben in Singapore, kan me niets meer overkomen. Onze overheid levert geen verdachten uit, hier kan ik alleen worden vervolgd als ik binnen de grenzen in de fout ben gegaan.’

Terwijl hij de rode taxi door het drukke Singaporese verkeer stuurt, wordt Madasamy veelvuldig gebeld. Zijn 5-jarige zoon, die hij liefkozend Neymar noemt, vraagt hoe laat zijn vader thuiskomt. Andere telefoontjes hebben een zakelijker karakter.

Hij heeft toegezegd ons later mee te nemen naar de criminelen met wie hij samenwerkt. ‘Ze willen onder de radar blijven, maar als ik zeg dat jullie vrienden van me zijn uit Amerika, is er niks aan de hand.’

Dan gaat zijn telefoon en is zijn zelfverzekerdheid in een mum van tijd verdwenen. ‘We hebben een probleem. Mijn baas is er vanavond ook. Hij is slim en heeft een tijd in Europa gewoond. Hij hoort meteen dat jullie niet uit Amerika komen.’ Na een moment van stilte: ‘Ik zal zeggen dat jullie bij een Nederlandse voetbalclub werken. Niet Ajax, die club is te groot. Roda. Jullie zijn medewerkers van Roda.’

We zijn er dan al aan gewend dat Madasamy de Nederlandse profclubs uit zijn hoofd kent. Dat komt doordat de hele eredivisie in Singapore te volgen is op tv en je er zelfs rechtstreeks op kunt gokken. Hij noemt het een leuke, open competitie maar kijkt vaker naar Engels voetbal. ‘Ik ben fan van José Mourinho.’ Ook Oostenrijkse wedstrijden volgt hij op de voet. ‘Daar kun je heel goed fixen.’

Voorzichtig

Twee uur later, rond negen uur ’s avonds, gaat hij ons voor door de klapdeuren van de Gun A Pub, halverwege Joo Chiat Road. Even daarvoor heeft hij ons op het hart gedrukt voorzichtig te zijn: ‘Mijn baas is een gevaarlijke man. Met hem moet je geen ruzie krijgen.’

In de kroeg is het donker. Madasamy leidt ons naar een tafel in de smalle ruimte naast de bar. Vijf heren zitten er op barkrukken rond een tafeltje met een biertoren, een 8-litervat met tap. Ze vallen op door hun leeftijd, die hoger ligt dan het kroeggemiddelde.

Een van hen tapt drie glazen vol, reikt ze aan en steekt gedecideerd zijn hand uit: ‘Welcome, I am Victor, you are from Roda?’ Hij wacht het antwoord niet af, klinkt zijn glas tegen het onze en giet het achterover. ‘Drink, alsjeblieft. Ik trakteer.’

Victor Qin, een Singaporees met Chinese wortels, behoort tot de top van het syndicaat waarvan Madasamy deel uitmaakt. ‘A real big boss’, noemt de matchfixer hem. ‘Hij heeft vijf jaar vastgezeten voor betrokkenheid bij moord of doodslag.’

Op het eerste oog is niet te zien dat deze man leidinggeeft aan een crimineel goksyndicaat. Hij is tenger, zo’n 1,70 meter lang, heeft kort zwart haar en draagt een wit T-shirt met lange mouwen waarop ‘One Man Band’ staat. Qin heeft ingevallen wangen en wenkbrauwen die voortdurend lijken te fronsen.

Het is vooral zijn blik die beklijft. Fel, ongemeen helder, zeker gezien de hoeveelheid bier die hij waarschijnlijk al heeft gedronken. Hij monstert de nieuwelingen alsof hij in een fractie van een seconde moet besluiten of hij ze toelaat, of de kroeg uit gooit.

Als hij met een handgebaar drie bloedmooie vrouwen sommeert ons te vergezellen, weten we zijn oordeel. Joviaal wijst hij naar de tientallen andere hoeren, verderop in de kroeg. ‘Kies er één, twee, drie. Geen probleem. Ik betaal.’

Drank en seks; zo liep menig voetballer en scheidsrechter in de val. Eerder die dag had Madasamy ons erover verteld. Waar hij ook ging, er was één gemene deler: het mannelijk zwak voor het vrouwelijk schoon.

Victor Qin hoort zichzelf graag praten. Hij vertelt dat hij schatrijk is geworden dankzij het voetbal, hoewel hij een vermogen heeft verspeeld in het casino. De vierde verdieping van het Marina Bay Sands is zijn tweede huis. Daar zitten de high-rollers, gokkers die miljoenen inzetten per hand. En soms verliezen. ‘Dat is Singapore’, zegt hij. ‘Kijk om je heen, is het niet geweldig? Jullie kunnen ook zo leven.’

Dan kijkt hij ons diep in de ogen. ‘Begrijp je wat ik bedoel?’

De housemuziek in Gun A Pub staat hard. Op een tv boven de pooltafel is te zien hoe Tottenham Hotspur wint van Swansea City, maar niemand lijkt de wedstrijd te volgen. Terwijl we bezig zijn aan de tweede biertoren en een manier zoeken om de vrouwenhanden van ons lichaam te houden, vertrekt Victor met zijn medestanders. ‘Ik zie jullie straks op een andere plek. Sivakumar zal jullie meenemen.’

Een uur later zitten we op een terras, waar we met ingehouden adem luisteren naar zijn voorstel. Terwijl hij met zijn ene hand een arm omklemt en met de andere een sigaret aansteekt, vraagt Qin of we spelers van Roda kunnen ‘instrueren’. ‘Luisteren ze naar jullie? Hebben jullie invloed?’

Minimaal vijf spelers, inclusief de doelman, moeten we regelen. Zij moeten zo slecht spelen dat hun team op bestelling verliest of – desgewenst – zorgen dat er minstens vier keer wordt gescoord. Als dat lukt, ligt er veel geld voor ons klaar. ‘Zeg het maar: 100 duizend? 500 duizend? Een miljoen euro? Het is aan jullie.’

Zodra we de spelers hebben geronseld, moeten we via Madasamy contact opnemen. Victor stuurt dan een handlanger naar Nederland, of hij komt zelf. ‘We moeten de spelers minstens eenmaal in de ogen kijken voordat we miljoenen inzetten op hun wedstrijd. Ze mogen ons niet belazeren!’

Voor het eerst klinkt zijn stem dreigend. Hoewel het manipuleren van voetbalwedstrijden op het eerste gezicht misschien onschuldig lijkt, is er een schaduwzijde. Wie eenmaal in de tang zit, komt er nooit meer uit. Stoppen is geen optie. En als een wedstrijd niet eindigt zoals de fixers willen, worden bedreigingen en geweld niet geschuwd.

Wat gebeurt er als een wedstrijd verkeerd afloopt?

Victor Qin: ‘Dan hebben we een probleem! I don’t like to get fucked! Als het gebeurt, moeten die fucking spelers zorgen dat ze het snel goedmaken.’

Wie waren die spelers?

‘Ik ga geen namen noemen.’

Hoeveel heb je verdiend met matchfixing?

‘Veel. Ergens tussen de 25 en 30 miljoen dollar.’ (Singapore dollar, dus 14 tot 17 miljoen euro, red.)

Waarom neem je dan nog steeds risico’s?

‘My friend, it’s never enough.’

Dan mengt Madasamy zich in het gesprek. ‘Victor, heb je je telefoon bij je?’ Eerder heeft hij ons verteld over foto’s van zijn baas met (ex-)voorzitters van onder meer Galatasaray, Fenerbahçe, Dinamo Zagreb en Partizan Belgrado. Qin heeft de bewuste telefoon vanavond niet bij zich, zegt hij. Wel bevestigt de gokbaas dat hij de clubbestuurders heeft ontmoet. ‘Het zijn goede mannen. Ze zijn daar echt de baas. Net als ik hier.’ Zijn schelle lach galmt door de stad.

Dan, op serieuze toon: ‘Ik ben vaak in Europa geweest. Ik was langere tijd in Zagreb, Split, Belgrado. Nederland heb ik ook bezocht, maar dat vond ik saai. Alleen Amsterdam was leuk.’ Hij noemt een eredivisieclub die hij naar eigen zeggen onder controle had, wedstrijden die hij manipuleerde en een speler. We luisteren. Het is geen hard bewijs, zoals er zelden bewijs is voor matchfixing, maar zeker aanleiding voor journalistiek onderzoek.

Om 4 uur ’s nachts gaat het gezelschap uit elkaar. Voordat we vertrekken wil Victor nog een ding kwijt. ‘Als jullie willen meedoen is het goed, als jullie niet willen meedoen ook. Maar doe het niet half.’ Hij geeft een klap op onze schouders. ‘Denk erover na. No pressure!’

Een dag later stuurt Madasamy ons een sms: ‘Schrijf alsjeblieft niets dat jullie niet horen op te schrijven.’

WEL VERDACHTE DUELS, GEEN HARDE BEWIJZEN

EREDIVISIE

Uit onderzoek van de Volkskrant bleek eerder dat Nederland vaker in verband wordt gebracht met matchfixing dan werd verondersteld. Eredivisieclubs worden genoemd op lijsten van ‘verdachte duels’ van bookmakers en in vertrouwelijke documenten van de UEFA.

AZ

Op een UEFA-lijst met verdachte wedstrijden staat Krylia Sovetov – AZ (uitslag: 5-3) uit 2005. De bond weigert te vertellen wat er was. Over een ander UEFA Cupduel op de lijst, Zalgiris Vilnius – Cluj, zei scheidsrechter Ruud Bossen in de Volkskrant dat een UEFA-gedelegeerde hem vooraf kwam waarschuwen. ‘Hij zei dat er plotseling 1 miljoen euro was ingezet.’ De UEFA zou scherp op vreemd gedrag letten, kregen de clubs en arbiters te horen. Dat zou hebben geholpen.

KNVB

Nederland is een van de weinige Europese landen waar nog geen hard bewijs is gevonden voor matchfixing. Volgens de KNVB zijn spelers zijn hier minder vatbaar voor omkoping omdat ze op tijd worden betaald en een goede pensioenregeling hebben. Maar het is ook moeilijk te bewijzen, onder meer omdat goksyndicaten hun geld inzetten bij schimmige websites in Azië.

POLITIE-ONDERZOEK

In Nederland zijn de afgelopen tien jaar met enige regelmaat wedstrijden gemanipuleerd. Dat zei de Nederlandse verdachte in een omvangrijk Duits onderzoek, Paul R., vorig jaar in de Volkskrant. Tijdens politieonderzoek kwamen vier verdachte Nederlandse duels in beeld, uit september 2009: Veendam – Helmond Sport, Fortuna Sittard – Cambuur, Volendam – Excelsior en De Graafschap – Telstar. De Duitse politie heeft die informatie overgedragen, maar daarmee is weinig gedaan.

OSS – EMMEN

Er zijn meer ‘verdachte’ wedstrijden, inclusief de recente eerstedivisiewedstrijd Oss – Emmen (8-0). De KNVB heeft een gespecialiseerd bedrijf gevraagd of inzetten op de gokmarkt duiden op manipulatie. Dat onderzoek heeft geen bruikbare aanwijzingen opgeleverd.

HONDERDEN MILJARDEN

Schattingen over het bedrag dat jaarlijks wordt ingezet op wedstrijden lopen nogal uiteen. Conservatieven houden het op minstens 100 miljard dollar, Interpol schatte de omzet in 2012 op 1.000 miljard dollar.

INZET EREDIVISIEDUELS

Op een gemiddeld duel in de Eredivisie zetten gokkers wereldwijd 15 tot 25 miljoen euro in, blijkt uit berekeningen van de UEFA. Voor een Premier Leagueduel varieert dit tussen 50 en 100 miljoen.

MINSTENS ZES SYNDICATEN

Zaihan Yusof, journalist: ‘Wij zijn wereldkampioen matchfixen’, zegt de Singaporese journalist die veel schandalen heeft blootgelegd en als eerste verslaggever ooit sprak met Dan Tan. Volgens hem is Dan Tan, wiens vermogen wordt geschat op 40 tot 60 miljoen euro, niet eens Singapores belangrijkste fixer. ‘Er zijn hier nog vijf grote syndicaten. Die lachen zich kapot dat hij in de gevangenis zit.’

VIJF GOALS IN DRIE KWARTIER

De tentakels van de gokmaffia reiken ver, weet Zaihan Yusof, verslaggever van The New Paper. ‘Vlak voor de wedstrijd Mexico – El Salvador in 2011, kreeg ik een tip: het wordt 5-0. Ik geloofde hem niet, heb de tv aangezet. Halverwege was het 0-0, ik zette de tv uit. Het werd 5-0. Die tipgever voorspelde op dat toernooi nog een uitslag goed.’ Volgens Yusof had Dan Tan plannen spelers om te kopen op het WK voetbal. In september is de top van het syndicaat opgepakt.

RODA JC ALS DEKMANTEL VOOR DE VERSLAGGEVERS

Verantwoording

De Volkskrant publiceert vanwege de veiligheid de echte naam van de gokbaas niet. Hij wist niet dat hij met journalisten sprak. Wel is zijn naam gecontroleerd bij een goed ingevoerde bron in Singapore, die bevestigt dat deze ‘Victor’ de baas is van Sivakumar Madasamy. Deze persoon omschrijft Madasamy, die in 2001 is veroordeeld tot een maand celstraf wegens matchfixing, als een betrouwbare bron. Het is zijn stellige overtuiging dat Madasamy nog altijd voetballers omkoopt. Dat Victor naar eigen zeggen allerlei voorzitters van voetbalclubs heeft ontmoet, hoeft niet te betekenen dat deze bestuurders of clubs daadwerkelijk duels hebben gemanipuleerd. De keuze voor Roda JC als dekmantel van de verslaggevers is niet gebaseerd op enige verdenking.

Juryrapport

‘Feenstra durft, onthult en schrijft het ook nog eens prachtig op.’

Juryrapport nog niet beschikbaar.

Willen Feenstra laat in de reportage overtuigend zien hoe vanuit de andere kant van de wereld, namelijk Singapore, het voetbal wordt gemanipuleerd. Hij drong, als zogenaamd medewerker van voetbalclub Roda JC, door tot de schimmige wereld van voetbalhandelaars waar politie en justitie weinig grip op hebben. Het is de wereld van drugs en vrouwen, de sky is the limit. De opbrengsten kunnen hoog zijn, de straffen en de pakkans zijn laag. Omkoping loont, niemand heeft er baat bij dat de waarheid wordt onthuld. ‘Gokken is voor Singaporezen wat tv-kijken is voor Nederlanders.’ Feenstra toont lef, doorzettingsvermogen en laat in zijn onthullende en indringende reportage die bovendien pakkend en trefzeker is geschreven, een duistere wereld zien die dichterbij is dan we denken.

Feenstra durft, onthult en schrijft het ook nog eens prachtig op.