Vissen naar subsidie

Met behulp van miljoenensubsidies waarop geen enkele controle werd uitgeoefend werd een monopolist in het zadel geholpen. En nu wil Brussel zijn geld terug, zo blijkt uit onderzoek van Follow the Money en Brandpunt Reporter.

Door

Anne de Blok namens Follow The Money

In de grote schuur achter het huis komen de spinnenwebben je tegemoet. Ooit kweekte de Brabander Coen Coumans daar een paar honderd ton aan meerval. Nu staan de bakken leeg. Vijf jaar geleden moest Coumans noodgedwongen stoppen. Zijn kwekerij, waar hij voor ruim een miljoen euro in had geïnvesteerd, moest hij opdoeken. De komst van een nieuwe meervalkweker die met miljoenensubsidies uit Europa en Nederland werd gesteund, deed hem de das om. Coumans: ‘De overheid heeft met deze subsidie een monopolist in het zadel geholpen en doet er nu alles aan om haar eigen fouten te verdoezelen.’

Van varken naar vis

Het verhaal van Coumans brengt ons terug naar de jaren negentig. De vette jaren voor de varkensboeren in het Brabantse en Limburgse Peelgebied kwamen tot een luguber einde toen de pest uitbrak en ruim een miljoen dieren naar de slachtbank werden gebracht. Varkensstallen stonden jaren leeg en veehouders konden nauwelijks het hoofd boven water houden door de nieuwe mestwetgeving en de dure welzijnseisen.

Tegelijkertijd nam de wereldwijde visconsumptie met ruim zeven procent per jaar toe. Zeeën, oceanen en meren raakten leeggevist waardoor de import van vis schaarser en dus duurder werd. De gedachte heerste: wil Europa niet te afhankelijk worden van de import uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika, dan zullen we ons in de toekomst moeten gaan richten op het kweken van vis op land. En dus kwam er via het Europees Visserij Fonds (EVF) subsidie vrij.

Het bracht de Helmondse multi-ondernemer Jan van Rijsingen op een idee. Al sinds 1988 zijn hij en zijn vier broers actief op het gebied van groenteteelt en diepvriesproducten. Naast grote namen als Groentehof en Rijko staan er nog twaalf andere BV’s op defamilienaam met een totale omzet van ruim 70 miljoen euro in 2012. Geen landbouwer of veehouder in het Brabantse Peel die Jan van Rijsingen niet kent, die veelal omschreven wordt als een vriendelijke en zakelijke man. Het is vlak na de eeuwwisseling als Jan van Rijsingen en zijn broers vervolgens besluiten hun activiteiten in de voedingsmiddelenindustrie verder uit te breiden met visteelt. En waarom dan niet de lege varkensschuren ombouwen tot viskwekerijen?

Kansrijke vissoort

Jan van Rijsingen dient daarom in 2004 namens de Stichting Aquacultuur Zuid-Oost Nederland een subsidieaanvraag in bij het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Uit eigen onderzoek zou blijken, zo schrijft Van Rijsingen in het projectvoorstel, dat tilapia een van de meest kansrijke vissoorten zou zijn om te kweken. Van Rijsingen wil daarom – om te beginnen – vijf veehouderijen om laten bouwen tot tilapiakwekerijen met een gezamenlijke productiecapaciteit van 3000 ton. Het Peelgebied zou dan binnen drie jaar kunnen uitgroeien tot hét centrum van viskweek en -verwerking in Europa, hetgeen dat ook nog eens tegenmoet zou komen aan de dalende werkgelegenheid in de agrarische sector.

Het moet het ministerie van LNV als muziek in de oren hebben geklonken. Een groots innovatief plan dat ook nog eens een oplossing bood voor de noodlijdende varkensboeren in de regio. En dat Van Rijsingen precies weet aan welke knoppen hij moet draaien om subsidie te binnen te halen blijkt wanneer een aantal maanden voordat hij zijn aanvraag heeft ingediend, hij door de minister van datzelfde ministerie gevraagd wordt om lid te worden van een speciale commissie: het Innovatieplatform Aquacultuur. Deze commissie zou zich gaan bezighouden met het identificeren en faciliteren van kansrijke voorbeeldprojecten op het gebied van aquacultuur. En laat een van die voorbeeldprojecten nu het project van Van Rijsingen zelf zijn.

De handtekening onder het voorstel werd gezet en de subsidie kwam vrij. Ruim 3,2 miljoen euro, waarvan 1,6 miljoen euro uit Brussel.

Weinig vertrouwen

In het najaar van 2004 gaat het project vervolgens van start, voor een periode van drie jaar. Maar al vanaf het begin loopt Van Rijsingen tegen problemen aan. Zo blijkt niet iedereen vertrouwen te hebben in het project.

En dat verbaast Stefan Geurts niet. Geurts was op dat moment meervalkweker en wilde zijn bedrijf graag uitbreiden met een andere vissoort zodat hij een bredere markt kon bedienen. Hij zocht daarom contact met Van Rijsingen. Geurts: ‘Vanaf het begin af aan had ik al een onderbuik gevoel dat het geen zuivere koffie was. Als wij in Van Rijsingens project wilde instappen, dan moest dat op zijn manier. Dat betekende dat wij de aannemer, loodgieter en installaties allemaal via hem moesten regelen. Maar het risico, dat was voor ons. Want afzet kon Van Rijsingen niet garanderen en als wij de vis niet kwijt konden, dan zouden wij ook geen opbrengsten hebben.’

Ook Ad van der Sanden vond het risico in eerste instantie te groot. Van der Sanden had een grote loods achter huis vrij staan en Van Rijsingen wilde daar de tilapia verwerken tot verse filets voor in de winkelschappen. Van der Sanden: ‘Van Rijsingen kwam langs om te praten over de vraag of wij onze loods niet wilde gebruiken als verwerkingsruimte. Wij moesten dan zelf het materiaal aanschaffen en het personeel inhuren en dan zou hij de vis leveren. Maar hoeveel vis dat dan zou zijn, dat kon Van Rijsingen ons niet vertellen. Toen heb ik gezegd, daar begin ik niet aan.’

Van der Sanden zat op dat moment al een aantal jaren in de vis. Eerst paling, later meervallen. Hij wist hoe de markt eruit zag en wist dus ook dat tilapia op dat moment spotgoedkoop als bevroren filets uit Azië werd ingevlogen. Daar kon kweken op land volgens hem niet tegenop. Van der Sanden: ‘Dat zou simpelweg te duur zijn. Maar Van Rijsingen bleef van mening dat het verschil tussen ingevroren filets uit het buitenland en een verse filet in de schappen het prijsverschil wel zou overbruggen. Wij zeiden altijd dat als je de vis maar goed genoeg ontdooit, dan proef je het verschil niet. Geen consument die bereid is daar extra voor te gaan betalen.’

Maar Van Rijsingen had de ruimte nodig en dus deed Van der Sanden hem een nieuw voorstel. Als Van Rijsingen de loods achter zijn huis zou huren dan wilde Van der Sande wel als bedrijfsleider op de loonlijst komen te staan. Van der Sanden: ‘Zo droeg ik het risico niet bij een tegenvallende afzet en was ik er zeker van dat ik betaald zou krijgen. Wij wisten immers van de subsidie.’ Van Rijsingen trok vervolgens begin 2005 met de verwerkingsmachines in bij Van der Sanden.

De problemen stapelen zich op

Ondertussen had Van Rijsingen twee boeren bereid gevonden om tilapia voor hem te gaan kweken: de varkenshouder Foolen uit Son en Breugel en de melkveehouder Van der Hurk uit de Mortel. ‘Ik herinner mij nog hoe enthousiast deze boeren waren,’ vertelt Coen Coumans, voormalig meervalkweker. ‘En dat snap ik wel. De intensieve veeteelt lag op z’n gat en zij waren zoekende. En als er dan iemand zoals Jan van Rijsingen langs komt, een bekende en succesvolle ondernemer uit de regio, en die schotelt je een mooi kostenplaatje voor, dan geloof je dat. Want daar lag een berg met goud.’

Maar de berg met goud bleef achterwege. De bouwvergunningen komen nauwelijks van de grond, de dollarkoers daalde waardoor de import goedkoper werd en eenmaal opgestart breekt er tot overmaat van ramp een bacterieziekte uit waardoor in een van de kwekerijen een kwart van de vis verloren gaat.

‘We zagen het project gewoon mislukken’, vertelt Ad van der Sanden die verantwoordelijk was voor de slacht van de tilapia voor Van Rijsingen. ‘Drie keer per week zou de chauffeur bij ons langskomen om de vis van de kwekerijen af te leveren. Op maandag, woensdag en vrijdag. De ene dag kwam er een paar ton binnen, maar een willekeurige andere dag weer helemaal niets. Het was een doodgeboren kindje.’

Van Rijsingen is op dat moment ruim anderhalf jaar van start. Iets meer dan een miljoen euro aan subsidie heeft hij dan al geïncasseerd en ondanks de tegenvallende resultaten blijft de regisseur van het project in tussenrapportages aan het ministerie een rooskleurig beeld schetsen. ‘De haalbaarheid bij een realisatie van de kostprijs wordt nog steeds ingeschat op 100%’, schrijft hij consequent aan het ministerie.

Een blik op het jaarverslag wijst echter uit dat de kwekerijen op dat moment niet zo lekker draaien. Was het negatief eigen vermogen in 2005 nog 1,3 miljoen, in 2006 steeg het naar 3,6 miljoen euro.

Maar Van Rijsingen blijft optimistisch. In de zomer van 2007, een aantal maanden voordat het project afgerond zou moeten zijn volgens de Nederlandse voorwaarden, schrijft Van Rijsingen nog een brief aan het ministerie van LNV waarin hij stelt dat met de bouw van nog een derde kwekerij het project alsnog uit het dal kan worden getrokken. ‘De geleden verliezen kunnen dan gecompenseerd worden waardoor het project voor alle partijen alsnog rendabel wordt’, meldt hij aan het ministerie.

Dat deze bewering zonder bewijslast aan het ministerie werd gedaan, weerhoudt het ministerie niet de subsidie toe te kennen. En dus komt er geld vrij voor het bouwen van een derde kwekerij.

Paniek bij de meervalkwekers

Ondertussen ontstaat er echter beroering bij de gevestigde meervalkwekers. Zij horen van hun leveranciers dat er meervalvoer gaat naar de tilapiakwekerij van Van Rijsingen. Wat is er aan de hand?

Van Rijsingen broedde op een nieuw idee om de kwekerijen levensvatbaar te houden. Met wat aanpassingen aan de watertemperatuur en de voersamenstelling zouden de tilapiakwekerijen geschikt zijn om Claresse te kweken, een kruising van twee meervalsoorten waar mogelijk wel markt voor was. Van der Sanden: ‘Van Rijsingen probeerde te redden wat er te redden viel. Dus toen het met de tilapia niet goed ging, toen deed hij een noodgreep en stapte hij over op een andere vis.’

De meervalkwekers merken vervolgens dat er plotsklaps minder vis wordt opgehaald. Er wordt druk heen en weer gebeld en er wordt afgesproken dat ze proberen de prijs te behouden. In het voorjaar van 2008 is de druk echter zo hoog dat de prijs meer dan halveert. Bijna alle kwekers moeten noodgedwongen stoppen. De markt die goed was voor 3000 ton meerval, werd overspoeld met 3000 ton Claresse, volgens de meervalkwekers een directe concurrent.

Follow the Money en Brandpunt Reporter deden gezamenlijk onderzoek naar het project en ontdekten dat de overheid nauwelijks zicht had op wat er werkelijk met het subsidiegeld gebeurde. De locatie van de derde kwekerij waar subsidie voor werd verleend is bij het ministerie onbekend, hoeveel er aan tilapia gekweekt is weten ze evenmin, en of het project bij voorbaat kansrijk zou zijn lijkt ook onduidelijk: ‘Voor de regeling was geen eis gesteld dat de subsidieaanvraag vergezeld moest gaan van een apart marktanalyserapport’, aldus het ministerie.

‘Er rommelt van alles en ik ga ervan uit dat de Tweede Kamer de verantwoordelijke staatssecretaris van Economische Zaken daar ook op aanspreekt,’ zegt D66- Europarlementariër Gert-Jan Gerbrandy in de uitzending van Brandpunt Reporter. Het CDA Tweede-Kamerlid Jaco Geurts gaat nog een stap verder. Hij wil dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek instelt naar mogelijke subsidiefraude. SP-kamerlid Henk van Gerven sluit zich bij die oproep aan. ‘We moeten elke mogelijke vorm van fraude kunnen uitsluiten,’ aldus het kamerlid.

Het Europees Antifraudebureau OLAF verdiepte zich ook in de zaak en bevestigt dat de subsidie niet goed is besteed. ‘De subsidie was bedoeld voor het kweken van tilapia, en werd uiteindelijk aangewend voor het kweken van een meervalsoort. Onze regels zijn niet in acht genomen,’ aldus de woordvoerster van de Europese Commissie. Brussel eist nu z’n geld terug en tikt Nederland op de vingers vanwege het haperende toezicht op het project.

Jan van Rijsingen werd in mei van dit jaar benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Dit vanwege zijn verdiensten als ‘pionier op het gebied van industriële visteelt’.

Juryrapport

‘Ze heeft van een ingewikkelde kwestie een goed opgebouwd en onthullende reportage gemaakt in woord en beeld. De jury is zeer onder de indruk.’

Vissen naar subsidie

Waarom heeft een vermogende ondernemer subsidie nodig? Een goede vraag die Anne de Blok stelde toen ze vernam dat de Brabantse ondernemer Jan van Rijsingen met behulp van Europees geld een meervalkwekerij opzette. Geld dat notabene bedoeld was voor kwekers van andere soorten vis. De Blok liep al langer rond met het idee en werkte het uit voor Follow the Money. De interesse van Brandpunt Reporter was ook gewekt en De Blok maakte een tv-uitzending van het opmerkelijke verhaal ‘Vissen naar subsidie’. Ze heeft van een ingewikkelde kwestie een goed opgebouwd en onthullende reportage gemaakt in woord en beeld. En dat in haar debuutjaar als journalist. De jury is zeer onder de indruk.