Marktleider

Henry van der Horst is het geheim achter al die marktreclameborden in hetzelfde handschrift. Met zijn werktafel rolt hij over markten van Groningen tot Maastricht. Twee grafisch ontwerpers ontdekten hem en vieren zijn werk met een website.

Door

Gidi Heesakkers

Aha, dus dáár staat het geheim’, zegt de marktmeester  van de Dapper- markt in Amsterdam. Ja, natuurlijk was het hem weleens opgevallen dat de gele, witte en zwarte tekstborden waarmee marktkooplui hun waar aanprijzen haast zonder uitzondering zijn beschreven met hetzelfde, kenmerkende handschrift. En hij had heus wel bedacht dat ze het maatwerk van een geroutineerde mooischrijver moesten zijn. Maar de reclamemaker in kwestie had hij nog nooit aan het werk gezien.

Mysterie ontrafeld. Henry van der Horst uit Zeewolde is het geheim, al houdt hij zich voor niemand verborgen. Je moet hem alleen maar net treffen. Sinds een jaar of tien is Henry (59)

– petje, bril, zongebruinde armen, ‘dat krijg je ervan’ – de artdirector en copywriter van de Nederlandse jaaren weekmarkt. Met zijn rijdende werktafel rolt hij vijf dagen per week over markten en braderieën, van Groningen tot Maastricht. Ter plekke of op vooraf doorgegeven bestelling voorziet hij kraamhouders van handgeschilderde reclameplaten.

Er zijn er een paar die vinden dat ze het prima zelf kunnen. Scheelt weer 3 tot 15 euro per bord, afhankelijk van de grootte. Maar het gros laat Henry zijn gang gaan, met watervaste stiften op polystyreen. Vette zwarte of rode let- ters, gele strepen, oranje sterretjes. Zijn tekstborden gaan maanden, soms ja- ren mee en blijven netjes. ‘Hij kan veel mooier en duidelijker schrijven dan ik’, zegt De Sokkenkeizer op de drukke Dappermarkt. ‘En hij versiert de boel een beetje’, zegt De Worstenvrouw.

Worstje hier, fruitmandje daar. Helemaal Henry.

Na het Grafisch Lyceum in Utrecht begon hij met het decoreren van borden voor supermarktketen Boni, waar hij later reclamecoördinator werd. ‘Leuk, maar na een tijdje dacht ik: er is nog meer dan alleen maar rood en geel.’ Hij kwam terecht bij een communicatiebureau dat voor grote namen als Shell en ABN Amro werkte, ‘daar was ik op een gegeven moment alleen nog maar aan het managen. Terwijl het mij juist gaat om het creatieve proces.’

Met de reclameborden was hij ook na zijn supermarkttijd gewoon doorgegaan. ‘Mensen bleven erom vragen.’ Zo kwam hij uiteindelijk op de markt terecht, waar hij nu fulltime zijn creativiteit de vrije loop laat. Op een goede dag verdient hij er 450 euro mee.

Hij vond zichzelf er nooit echt het type voor ‘om met mezelf de boer op te gaan’. Henry is nu eenmaal het tegenovergestelde van de schreeuwende marktkoopman: ‘TWEE BOSSEN ROZEN, 5 EURO!’ Ingetogen, rustig. ‘Ik moest eraan wennen hoor. Vergis je niet in de hoeveelheid prikkels waarvoor ik me moet afsluiten. Op de markt kijkt altijd iemand op je vingers.’

Rodekool is vanwege de drie o’s het lievelingswoord van Henry.
‘O’s schrijven lekker’

Zijn werkwijze is simpel: de   opdrachtgever kiest een formaat en zegt welke tekst op het bord moet, Henry zoekt bijpassende kleuren uit en be- gint te schrijven. Soms verzint hij een leuker woord, al zegt hij het zelf. ‘Dapperprijsjes’ vindt hij bijvoorbeeld een goede vondst van zichzelf, maar de schoenenverkoper aan het begin van de Dappermarkt ziet het liever iets meer rechttoe-rechtaan. ‘Nou, dan schrijf ik gewoon ‘diverse prijzen’, zegt Henry. ‘Doen we niet moeilijk over. De klant is koning.’

Het passen en meten gaat vanzelf.‘Ik doe even mijn ogen dicht en ik weet hoe een woord op het bord moet komen te staan. Na al die tijd kan ik precies inschatten hoe groot of klein ik moet schrijven om een tekst mooi te laten passen.’ Alleen zeldzame woorden moeten soms opnieuw. Het zeldzame woord van vandaag wordt aangeleverd door een van de groentemannen, die twee kleine tekstborden nodig heeft voor zijn vriendin. Zij staat morgen op een braderie met Hawaïaans schaafijs. Jammer genoeg geen rodekool; vanwege de drie o’s zijn lievelingswoord. ‘O’s schrijven lekker.’

henry
Henry van der Horst met een door hem beschreven bord op de Dappermarkt in Amsterdam.

Met zijn kar is hij op elke markt welkom. Huur hoeft hij niet te betalen; hij bedient geen particulieren, alleen marktkooplui. ‘Tegenwoordig zijn er zelfs marktmeesters die vragen wanneer ik weer kom. Die zien het als een extra service.’

Concurrenten heeft Henry naar eigen zeggen ‘niet echt meer’. Hij had er twee. Eentje is er onlangs mee opgehouden vanwege zijn leeftijd. ‘Een ander kom ik zo af en toe nog tegen, maar die vindt het de laatste tijd niet zo leuk meer. Ik ben beter. Dat mag je in Nederland niet over jezelf zeggen, hè? Maar het is wel zo. Natuurlijk ben ik een curiositeit, dat mannetje dat  rondloopt op die markten, maar ik ben ook een ambachtsman. Het snelle werken, hoppa, in één beweging uit de hand, het klopt gewoon allemaal.’

Dat zagen ook de twee grafisch ontwerpers die het ontwerpfenomeen een jaar geleden zochten en vonden. Willem Verweijen (29) en Sigmon Visser (30) waren geboeid geraakt door het alomtegenwoordige handschrift op de marktborden. Na rondvragen kwamen ze hem tegen op een braderie in Utrecht. Het klikte en ze besloten een paar dagen samen op te trekken.

‘We zijn allebei geboeid door handgeschreven typografie’, zegt Visser. ‘Dan vallen de tekstborden die je op elke willekeurige markt in Nederland tegenkomt al snel op. Henry’s stijl is consequent, maar toch ook rauw. Heel anders dan de strak vormgegeven reclame-uitingen die je overal ziet.’

Als markttypograaf is Henry de verpersoonlijking van de kracht van ge- schreven letters, vindt Visser. ‘Digitaal ontwerp voert tegenwoordig de bo- ventoon, maar hij heeft een niche gevonden waarin zijn ambacht een blij- vende plek heeft. In de chaos van de markt moeten de producten en prijzen in één oogopslag duidelijk zijn. Henry werkt snel en levert precies datgene waar op de markt behoefte aan is.’ Verweijen en Visser maakten een boekje, een video en een pas gelanceerde website voor Henry. Niet vanuit een commercieel oogpunt, maar ‘om zijn werk te vieren’. Er komt ook nog een expositie. De website is de plek waar Henry werk verkoopt dat hij in zijn vrije tijd maakt, voor boven de bank in plaats van boven de appels, peren en onderbroeken voor 3,99 euro per stuk.

‘De jongens’, zoals Henry ze liefkozend noemt, hebben hem laten inzien dat hij meer met zijn werk kan doen. Sinds enige tijd plaatst hij foto’s van commercieel en vrij werk op Instagram, met de hashtag #signpainting. ‘Echt, er gaat een wereld voor me open. Het zijn vooral Amerikanen die op mijn werk reageren. In Amerika heb je niet dit soort markten. Daar werken signpainters op andere plekken. Ik volg bijvoorbeeld iemand die in occassioncentra de voorruiten van de auto’s beschildert. Daar ben ik nu ook mee bezig. Ik wil verder. Toen ik 40 was en nog voor een baas werkte, dacht ik: hoe kan ik dit ooit blijven doen tot mijn 65ste? Nu weet ik zeker dat ik tijd tekortkom.’ Hij wil zijn afzetgebied uitbreiden, maar zijn vrienden van de markt laat hij niet zitten. Het is een fijne, eerlijke werkplek, zegt Henry. Nergens komt vraag en aanbod zo direct samen. ‘Hier staat iedereen met twee poten op de grond, geen geouwehoer. Kijk naar de politiek, kijk naar kantoren waar managers met vaktaal om de hete brij heen draaien. Hier doet niemand aan jargon. De klanten zeggen mij recht in mijn gezicht of het mooi of lelijk is wat ik aflever.’

Het is prachtig, zegt de jonge verkoper van Ilias Delicatessen die even heeft staan meeluisteren. Hij wil het digitaal vormgegeven reclamebord ter promotie van de huisgemaakte pindakaas vervangen voor een handgeschreven exemplaar van Henry. ‘Serieus, het is toch gewoon kunst wat deze man maakt?’

 

Stamgasten

Door

Gidi Heesakkers

Adriaan

In café Mulder drinkt geboren Amsterdammer Adriaan (59) witte wijn met goede vriend Henk. ‘Geen bier, want daarvan kun je niet nippen. Met nippen kom je heel voortvarend de dag door.’

Adriaan ‘Dat bourgondische levensgenieten wat die Brabanders en Lim- burgers moedwillig willen uitdragen, daar heb ik helemaal niks mee. Je moet het niet zo uitventen. Laatst werd ik op een hinderlijke manier door een fietser belemmerd in mijn doorgang op het trottoir. Dus ik zeg tegen dat meisje: ‘Kun je een beetje uitkijken? Overigens is het ook toegestaan om op de rijweg te fietsen.’ Zij: ‘Als het je hier niet bevalt, dan donder je maar op.’ In onvervalst Tilburgs hè! Ik zeg: ‘Wat zou je ervan vinden om zelf eens op te donderen naar waar je vandaan komt?’

‘Ik bemoei me met alles, ook met politiek. Niet dat het zin heeft. Aan die hele business valt niks te veranderen. Aan je eigen leven wel ja, maar dan heb je nog nooit kennisgemaakt met het lieve vrouwtje thuis. Uiteindelijk heb je geen ene moer te vertellen. Ik kan wel gaan proberen de baas te spelen, maar dan is het hommeles. Henk wilde graag naar de Hanos om afgeprijsde boterletters te kopen. Daarover is een veto uitgesproken door dat lieve vrouwtje. Die boterletters hollen niet weg, zei ze. Wij waren van plan om met z’n tweeën met de auto te gaan, maar mijn vrouw is niet zo onder de indruk van mijn avontuurlijke rijstijl.

‘Gelukkig worden doe je mede door nippen en door bij tijd en wijle je oren te laten hangen naar de opvattingen van het lieve vrouwtje thuis. Ik ben een tevreden mens hoor, maar ik heb wel wat te klagen. Rasoptimisten kan ik niet goed verdragen. Dat optimisme is opsmuk. Er moet iets in iemand zitten dat wringt en rommelt. Ik was laatst in de V&D en toen zei iemand weer: ‘Kijk niet zo chagrijnig.’ Ik zei: ‘Volgens mij schrijft de grondwet niet voor dat je altijd vrolijk moet kijken. Zéker niet in de V&D.’


Jan

Jan (67) komt ‘al een jaar of 33’ in het Utrechtse café Van Wegen, waar nog tapijt ligt en het bier in twee fases wordt getapt. Tussen de zeven biertjes door -– nooit meer – laat hij hond Chico van kastelein Nico uit.

Jan: ‘Laat ik één ding voorop stellen: dit is een café, geen kroeg. Er staan geen barkrukken en er wordt nooit muziek gedraaid, behalve met Koningsnacht. Dan is het stampvol en zingt iedereen precies om twaalf uur ’s nachts het Wilhelmus mee.’

‘Op andere dagen is het een vast happie wat hier zit, vooral oudere mensen die gesteld zijn op een praatje en een van de beste glaasjes bier van Utrecht. En haal je vinger eens over de tafel; zo proper is het nergens. Als je vloekt word je eruit gezet. Sommige jongelui kunnen niet anders dan schelden, de k’s liggen voorin in de mond bij die knapen. Doe eens effe normaal joh, denk ik als ik dat hoor.’

‘Ik kom twee keer per week, op zaterdag en zondag. Mijn vrouw ging al- tijd graag mee, omdat je hier niet van die vervelende dronken mannetjes hebt. Een paar jaar geleden zijn we gescheiden, ongeveer toen ik met pensioen ging. Ze is mijn ex-vrouw, maar ik praat nog gewoon over mijn vrouw. Er was geen ander in het spel, geen mishandeling. Het ging gewoon niet meer, al kwam het vooral van haar.’ ‘We wonen nu 250 meter van elkaar vandaan. Ik vind er niks aan, alleen is maar alleen. Bijna elke dag ontbijt ik voor een euro bij de Hema en wandel ik door de stad. Doordeweeks drink ik niet. Ik zou hier ook niet elke dag willen zitten hoor. Waar moet je het dan over hebben?’

‘Elke dinsdag komt mijn vrouw de ramen zemen en koken, genoeg voor woensdag en donderdag. Je kan beter een koe leren praten dan mij leren koken, dus de andere dagen eet ik brood of een kant-en-klaarmaaltijd. Als ze weggaat neemt ze de fijne was mee.’

‘Dat ze een vinger aan de pols houdt is hartstikke fijn. Ze denkt vast: als ik hem loslaat, komt er niks van hem terecht. Ik ben bang dat ze gelijk heeft.’


Roel

Kunstenaar Roel (54) omringt zich bijna elke avond met jonge mensen in café Les Vedettes in Bergen op Zoom. Hij wil geen kabbelend leven. ‘Dan verveel ik me dood. Tevredenheid leidt tot een zekere laksheid.’

Roel: ‘Een onbeantwoorde liefde is de beste broedgrond om kunst te maken. Het meisje en de dood. De ultieme liefde, de verafgoding van een vrouw en tevens de dreiging van de dood, eenzaamheid of teleurstelling. ‘Mijn oorspronkelijke vrouw, de moeder van mijn twee kinderen, overleed na onze scheiding. Zij was mijn godin. Haar opvolgster heeft dat goddelijke overtroefd door afwijzend te zijn. Hoe meer je mij afwijst, hoe meer je mij prikkelt om door te willen. Ultiem aan haar was haar schoonheid en seksualiteit. Dat feestje heeft vijftien jaar geduurd.

‘De overtreffende trap heb ik gevonden, maar zij studeert in Groningen en is erg jong. Zij wijst mij helemáál voortdurend af en doet dat met wortel en al, dus ik ben alleen maar steenverliefd. Vervelend? Nee, nee, nee!

Hartstikke leuk. Verliefd zijn op het onbereikbare is een verrijking van je leven. Het geeft veel energie. Een droom is vaak interessanter dan de realiteit. We hebben een afspraak: als zij 28 is en ik 38 gaan we trouwen.

Maar zij is 24 en ik 54, dus dat gaat nooit gebeuren.

‘Ondanks mijn leeftijd word ik gedoogd door de 25-jarigen die hier ko- men. Ik hoef niet per se 65 te worden. Aan ouder worden en oudere mensen heb ik een hekel. Mensen van mijn leeftijd zijn niet van de bank te krijgen. Ik vind ze doods. Fantasieloos.

Suf. Lelijk. Ietwat debiel. Jongeren hebben ambities en dromen die nog niet aan diggelen zijn. Ze zijn eigenwijzer. Ik hou van eigenwijze, arrogante mensen.

‘Het doemscenario is dat ik me op een gegeven moment niet meer bij sprankelende, jonge mensen kan aansluiten. Het ergste aan oud worden en doodgaan is geïsoleerd raken van het sprankelender leven.’

Juryrapport

‘Gidi beschrijft in haar rubriek Stamgasten op een hele fraaie manier de sociale drenkelingen die zich iedere dag in diverse cafe’s in Nederland weer vastklampen aan de het leven in het algemeen en de bar in het bijzonder.’

De geest van Simon Carmiggelt is nooit ver weg in deze stijlvolle miniatuurtjes.

Gidi beschrijft in haar rubriek Stamgasten op een hele fraaie manier de sociale drenkelingen die zich iedere dag in diverse cafe’s in Nederland weer vastklampen aan de het leven in het algemeen en de bar in het bijzonder. De geest van Simon Carmiggelt is nooit ver weg in deze stijlvolle miniatuurtjes. Ook haar fraaie en liefdevolle portret van Henry van der Horst, de man die in heel Nederland de prijskaarten van marktkramen met zijn unieke handschrift schildert, is fraai. Gidi beschrijft het Nederland op de vierkante millimeter. Haar werk is vooral onderscheidend en goed.