De wraak van de bibliothecaris

Het heet de parel van de Marine te zijn: het Centrum voor Automatisering van Missioncritical Systems. Maar de leiding nam het niet zo nauw met de integriteitsregels. De bibliothecaris die de beerput opende, werd gepest, getreiterd en geïntimideerd. Hij moest ‘van het schip af’.

Door

Merijn Rengers en John Schoorl namens de Volkskrant

Hij is een man van wie het ministerie van Defensie al lang afscheid heeft genomen – ook al is hij nog steeds in dienst. Hij heeft na 26 jaar zijn mond opengetrokken op zijn werk, op de marinebasis in Den Helder. Hij zag jarenlang misstanden, integriteitsschendingen en zelfverrijking.

Maar hij zweeg, totdat hij zelf van de ene op de andere dag als een rotte appel in de defensieorganisatie werd aangemerkt en zijn superieuren zich tegen hem keerden. Dat was op 22 oktober 2009, en vanaf die dag is alles anders.

Nu is er permanente onrust, angst voor ontslag, zijn er hoogoplopende conflicten, dreigementen, interne onderzoeken en is de taal oorlogszuchtig. De problemen raken de collega’s die hem hebben geholpen. Ook is hij niet langer een intern probleem in zijn standplaats Den Helder; zijn zaak wordt besproken en gevreesd tot op het hoogste niveau van het ministerie van Defensie in Den Haag.

Hij is bibliothecaris en werkt al 26 jaar bij het Centrum voor Automatisering van Missioncritical Systems (CAMS) – Force Vision. Om preciezer te zijn: CAMS-Force Vision is onderdeel van de Directie Wapensystemen, het ressorteert onder Zeesystemen, en valt uiteindelijk onder de Defensie Materieel Organisatie (DMO).

CAMS-Force Vision is de parel in de kroon van de Koninklijke Marine, al sinds 1967.Watdaar gebeurt, in dat afgeschermde vier verdiepingen tellende Gebouw Swaan aan de Helderse marinebasis, heet uniek in de Nederlandse militaire wereld. Bij CAMS werken 165 mensen, onder wie 120 hoogopgeleide IT’ers. Zij maken de wapen- en computersystemen die de Marine niet elders kan of wil laten bouwen.

Op het palmares van CAMS staat onder meer de software voor de Goalkeeper, het in Den Helder ontwikkelde radargestuurde snelvuurkanon dat schepen beschermt tegen vijandelijke raketten. De Goalkeeper is aan een groot aantal buitenlandse krijgsmachten verkocht, en geldt als een Nederlands militair succesnummer.

Bij CAMS-Force Vision is alles zéér vertrouwelijk, in verband met de nationale en internationale veiligheid. Gewone militairen mogen niet naar binnen. Hier wordt de software ontwikkeld voor de computergestuurde maritieme wapensystemen voor de fregatten en onderzeeboten, het combat management system.

Gepest en bedreigd

Hoe de bibliothecaris heet, doet er voor het verhaal niet toe. Zijn identiteit als klokkenluider moet buiten de muren van Gebouw Swaan worden beschermd. Hij weet niets van het verschijnen van dit verhaal en heeft er ook niet aan meegewerkt.

Duidelijk is wel dat ze hem kwijt willen. Hij moet ‘van het schip af’. Geschorst werd hij al, en ook gepest, bedreigd en geïntimideerd. Een deel van zijn taken is hem afgenomen. Defensie heeft zelfs de Koninklijke Marechaussee (Kmar) ingeschakeld om onderzoek te doen naar vermeende integriteitsschendingen door de klokkenluider zelf. Hij zou een ritje met een dienstauto naar een sportvereniging van de marine hebben gemaakt. Dat heeft de buurman van een van de door hem aangeklaagde superieuren verklaard.

Op de vierde etage van het Gebouw Swaan beheert de bibliothecaris de CAMS-bibliotheek. In de kamer naast hem zetelt het hoofd interne zaken, zijn directe leidinggevende–maar die is vrijwel altijd afwezig. Aan het eind van de gang is de kamer van de directeur van CAMS-Force Vision. Daar, op deze etage, is de kwestie begonnen.

Stel je een directeur voor, een hoge militair, die met zijn bezoekers van de lift naar zijn kamer loopt. Daarbij passeert hij de bibliotheek, waar de bibliothecaris de krant zit te lezen. Het is een scene die zich telkens herhaalt, misschien wel dagelijks: de directeur van de software-elite-eenheid van de marine, kapitein-ter-zee Huub Geilenkirchen, die een bibliothecaris openlijk de krant ziet lezen.

Dat kon toch niet, besloot Geilenkirchen in de herfst van 2009. Het straalde niet uit wat hij wilde met CAMS-Force Vision. Bij de parel van de Koninklijke Marine moest alles op orde zijn, óók de bibliotheek. Dat moest de krantenlezende bibliothecaris duidelijk worden gemaakt. Diens directe baas, het hoofd interne zaken, moest dat gesprek gaan voeren. Hij moest het oplossen.

Laatste waarschuwing

En dus zaten de bibliothecaris en het hoofd interne zaken op 22 oktober 2009 tegenover elkaar, voor een ingelast functioneringsgesprek. Eerstgenoemde kreeg daar te horen dat hij ‘nog één kans op verbetering’ had. De bibliotheek was niet op orde, er stonden dozen in de bibliotheekstelling, er was sprake van een stroperige afwikkeling. Ook het beheer van de mobiele telefonie en de dienstauto’s, waarmee hij was belast, liet te wensen over. Een laatste waarschuwing, zo was het bedoeld.

Wat krijgen we nou? Waar had hij dit aan te danken? De bibliothecaris voelde zich bedreigd en geïntimideerd, nota bene door een man die zelf de reputatie had te rommelen met van alles en nog wat.

De bibliothecaris zou zich toch zomaar niet in een hoek laten zetten, omdat hij op een onbewaakt moment de krant las? Waar kwam plotseling die vijandige toon vandaan? Er was nog nooit formeel over hem geklaagd. Zijn personeelsdossier was brandschoon.

Een maand later lag er een memo op het bureau van directeur Geilenkirchen, en was de vertrouwenspersoon ingeschakeld. Dit liet de bibliothecaris niet zomaar gebeuren. Hij ging van zich afbijten, want hij had al die jaren meer gedaan dan in zijn krant kijken. Hij had exact gevolgd waar zijn leidinggevenden, die zich nu opeens tegen hem hadden gekeerd, zich schuldig aan hadden gemaakt.

Als ze hem wilden pakken, dan wist hij nog wel wat. Als beheerder van de administratie van dienstauto’s en diensttelefoons had hij precies inzicht in wie netjes zijn ritjes en telefoontjes verantwoordde en wie niet. En dat om te beginnen.

De man leverde bij de CAMS-directeur een waslijst met integriteitsschendingen in: hij beschreef de diefstal van televisies, laptops, airco’s, bureaustoelen en andere defensiegoederen, het misbruik van dienstauto’s en diensttelefoons, het structureel rommelen met diensttijden en de verdacht hoge gratificaties en bonussen die de afgelopen jaren aan het hogere personeel waren toegekend.

De lijst had vooral betrekking op zijn twee directe superieuren: het hoofd interne zaken en diens baas, het hoofd bedrijfsvoering.

Directeur Geilenkirchen gelastte een intern huishoudelijk onderzoek – hij kon niet anders. In november 2009 kwam het gereed, en de conclusies vielen mee. Er werd weliswaar ‘in enige mate’ gebruikgemaakt van dienstauto’s voor privédoeleinden, en er was sprake van een ‘gebrekkige administratie en regelgeving’, die bovendien ‘te liberaal werd geïnterpreteerd’ – maar de kern voor de commissie was toch de ‘ernstig verstoorde arbeidsrelatie’ tussen de bibliothecaris en zijn meerderen.

Daarmee was voor de directeur de kous af. ‘De commissie heeft haar werk consciëntieus en zeer gedegen uitgevoerd,’ schreef hij begin 2010 aan alle betrokkenen.

Geilenkirchen hoopte dat hij de problemen de kop had ingedrukt. Er moest fors gesneden worden bij Defensie en CAMSForce Vision was als elite-instituut bij de voorgaande bezuinigingsrondes buiten schot gebleven. Sterker: als er bij de Marine in Den Helder vanwege geldgebrek nog geen schroefje besteld mocht worden, wisten de IT’ers van CAMS nog wel potjes te vinden voor nieuwe computers, cursussen of studiereizen.

Als het interne onderzoek aan de grote klok zou worden gehangen, vreesde de CAMS-directeur, dan kon dat Haagse ambtenaren op zoek naar kostenbesparingen, wel eens op ideeën brengen. De opstelling van Geilenkirchen viel verkeerd bij de bibliothecaris. Ja, hij had inderdaad een ernstig verstoorde relatie met zijn directe baas. Maar dat deed niets af aan de ernst van al die integriteitsschendingen die hij had gezien. De cultuur bij CAMS deugde niet, al jaren niet. Daar moest een keer iets aan gebeuren.

Het rapport en de bevindingen waren ‘ondeugdelijk’, liet hij zijn directeur weten. De ‘gerapporteerde misstanden’ waren volgens hem niet serieus of objectief onderzocht.

En dus zocht de bibliothecaris het hogerop. Eerst bij de baas van Geilenkirchen, de souschef zeesystemen, ingenieur A. J. J. M. van Koningsbrugge. Later bij Lex Hendrichs, de directeur van de Defensie Materieel Organisatie – het overkoepelende onderdeel in Den Haag dat al het defensiemateriaal onder zich heeft.

Met deze actie overtrad de bibliothecaris een ongeschreven marinewet. Hij sloeg het gezag van de baas in de wind. Hij kwam, als burger in dienst van defensie met salarisschaal 6, in opstand tegen medewerkers en militairen met veel hogere rangen en salarisschalen.

De top van CAMS Force Vision was ziedend. De bibliothecaris was een bedreiging voor het hele onderdeel, die zijn collega’s valselijk beschuldigde, vonden zij. Ook de uitgebreide gesprekken die hij tijdens het interne onderzoek had gevoerd met personeelsfunctionarissen en vertrouwenspersonen werden hem verweten.

Ondertussen was de kwestie in Den Haag verder gaan zieken. Na herhaalde meldingen, onder meer van de bibliothecaris zelf, besloot in mei 2010 de top van het ministerie van Defensie dat de zaak grondig moest worden uitgezocht. Een kolonel buiten dienst, die vaker integriteitskwesties bij het ministerie onder de loep had genomen, werd aangezocht onderzoek te doen bij CAMS.

De commissie verzamelde documenten en sprak afgelopen zomer uitgebreid met alle betrokkenen: met de bibliothecaris en zijn meerderen, maar ook met een tiental andere defensiemedewerkers. Met personeelsleden die niet durfden te praten – omdat zij zich bedreigd voelden of vreesden voor repercussies – werd via hun leidinggevende of per e-mail contact gelegd.

Spijkerharde conclusies

Op 10 september was het ‘zeer vertrouwelijke’ rapport van de commissie van huishoudelijk onderzoek gereed. De conclusies waren spijkerhard. De bibliothecaris kreeg op vrijwel alle punten gelijk.

Het auto- en telefoongebruik van zijn baas was inderdaad niet integer, niet rechtmatig en niet transparant. Ook bleken er goederen verdwenen, waren computers en televisies voor thuisgebruik bestemd en waren mensen bedreigd en onfatsoenlijk behandeld.

Maar er was meer. Het gaf geen pas, zo merkte de commissie op, dat het hoofd interne zaken personeelsleden uitschold voor ‘dikke’ of ‘lelijke homo’ of opmerkte ‘als ik je kop zie, moet ik schijten’. Ook in strijd met wenselijk ambtenarengedrag was ‘het zich breed maken bij het passeren in de gang’ en ‘het in iemands richting bewegingen maken als een mes over de keel’.

Het hoofd interne zaken was onvoldoende in het gareel gehouden door zijn meerderen. En hoe kon het nou toch dat bij vermoedens van strafbare feiten er bij de Koninklijke Marechaussee geen aangifte werd gedaan, zoals het hoort?

Ten slotte schreef de onderzoekscommissie dat ‘zij een evenwichtigheid miste in de toekenning van beloningen en functioneringstoelagen waardoor de schijn wordt gewekt van bevoordeling van personen in hogere posities’.

Eind goed al goed, dachten de bibliothecaris en de mensen die in zijn voordeel hadden verklaard tegenover de commissie. Het recht heeft gezegevierd. Met dit rapport in de hand zou bij CAMS schoon schip worden gemaakt, en zou ook de graaicultuur van de top bij het defensie-onderdeel worden aangepakt.

Er was een ‘point of no return’ bereikt, zo stond het in het onderzoeksrapport. Maar niets bleek minder waar. Daags nadat het vernietigende rapport in beperkte kring was verspreid, liet kapitein-ter-zee Huub Geilenkirchen een Alle Hens afroepen bij CAMS Force Vision. Het voltallige personeel van het eliteonderdeel stroomde naar de centrale hal van het gebouw, waar Geilenkirchen zijn manschappen toesprak.

De vijand is binnen bij CAMS, daar kwam het betoog van de directeur op neer. Onze eigen mensen hebben over ons gepraat. Maar wij weten wie de informanten zijn. Dit gaat grote consequenties hebben.

En dat gebeurde ook. De afgelopen vijf maanden waren een nachtmerrie voor de bibliothecaris en de personeelsleden die met de commissie hadden gesproken. En dat terwijl hen was verzekerd dat hun identiteit beschermd zou worden.

Grimmig

Door toedoen van de leiding van het onderdeel wist echter iedereen in gebouw Swaan om wie het ging, en wat zij hadden verteld over hun collega’s. Dat leidde tot pesterijen, fluisterpartijen bij de lift en de koffie – en tot openlijke vijandelijkheden.

Het grimmigst is de opstelling van het hoofd interne zaken – de man van wie officieel vaststond dat hij een serie defensieregels met voeten had getreden. Hij werd weliswaar overgeplaatst naar aanleiding van het rapport, maar de deur bij de top van CAMS staat nog altijd voor hem open.

De mensen die tegen hem hebben gekeerd, kregen de afgelopen maanden met zijn ongenoegen te maken. Daarbij had hij niet alleen het CAMS-personeel op de korrel. Zelfs twee echtgenotes van collega’s en hun kinderen werden door hem geïntimideerd, tot aan het schoolplein toe.

Klachten daarover werden niet serieus genomen. Hij staat onder druk, en dat is logisch gezien de dingen die collega’s over hem hebben verteld; de man is slachtoffer en geen dader, zegt de CAMS-directie.

De laatste ontwikkeling in Gebouw Swaan is nog veelzeggender. Uit recente schema’s voor kostenbesparingen bij CAMS valt op te maken dat de functies van iedereen die tegenover de commissie kritisch over de misstanden heeft gesproken, worden opgeheven.

Ook de bibliothecaris – arbeidsplaatsnummer 4021034 – heeft ‘code 4’ gekregen. Hij is vervallen verklaard.

Dit verhaal is tot stand gekomen op basis van vele interne Defensie-documenten en -rapporten. Het ministerie van Defensie wil niet reageren op dit artikel. Minister Hans Hillen van Defensie laat weten dat hij eerst de Tweede Kamer over DMO en de integriteitsschendingen wil informeren.

 

Weer zelfverrijking bij Defensie

Door

Merijn Rengers en John Schoorl namens de Volkskrant

Een voormalig hoofd technische opleidingen van de Koninklijke Marine heeft zichzelf gedurende vijftien jaar kunnen verrijken door naast zijn baan als defensieambtenaar een op zijn huisadres gevestigd eigen bedrijf te exploiteren. Het bedrijf van de man verzorgde lesmateriaal en examentrainingen voor marinepersoneel.

Het ministerie van Defensie heeft deze integriteitsovertreding naar eigen zeggen drie maal geconstateerd, maar desondanks mocht de man doorgaan met zijn praktijken.

De belangenverstrengeling is de derde integriteitsschending bij defensie die openbaar wordt. Eerder bleek dat bij de DMO in de Haagse Frederikkazerne een cultuur heerste waarin machtsmisbruik, drugshandel, diefstal en het gebruik en doorverkopen van defensiemateriaal voor eigen gewin aan de orde van de dag waren. Bij het IT-onderdeel van DMO, CAMS Force Vision, bleek eveneens sprake van ernstige integriteitsschendingen en misstanden.

Beide zaken werden met de mantel der liefde bedekt. Ook bij de nieuwe affaire werd de kwestie verbloemd en niet opgelost. Minister Hans Hillen van Defensie kwam door deze eerdere zaken onder druk te staan in de Tweede Kamer, omdat hij niet bleek te zijn ingelicht door de defensietop en omdat hij eerdere problemen als ‘incident’ had weggezet.

De dubbele petten en persoonlijke bijverdiensten van de defensieambtenaar om wie het nu gaat, zijn in strijd met de integriteitscodes van de overheid en de interne voorschriften bij DMO. Toch kreeg de man tot twee maal toe, in 2001 en 2007, officieel toestemming om naast zijn werk bij defensie een eigen bedrijf te runnen, dat nauw betrokken was bij de opleidingen voor marinepersoneel. De permissie volgde op meldingen van klokkenluiders.

In 2001 verklaarde de toenmalige staatssecretaris van Defensie – oud-marineman Henk van Hoof (VVD) – zich akkoord met de constructie van de ambtenaar. In 2007 volgde de toestemming door het hoofd Financiële Integriteitszaken van DMO. Dit ofschoon de bezwaren tegen de dubbele petten van de man toen al bij herhaling waren vastgesteld.

Uit stukken van de Kamer van Koophandel blijkt dat er zich de afgelopen jaren een reserve van ten minste 800 duizend euro heeft opgehoopt in het bedrijf van de man. In 2009 heeft er naar aanleiding van een klokkenluidersmelding over belangenverstrengeling opnieuw een groot integriteitsonderzoek naar de man gelopen, ditmaal uitgevoerd door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie. Uit dit onderzoek zou de belangenverstrengeling wederom zijn gebleken, toch werd de ambtenaar niet uit zijn functie gezet.

De ambtenaar zegt zelf per 1 september vorig jaar te zijn opgestapt bij de opleidingstak van de marine. Op 1 mei zou hij ‘eervol ontslag’ krijgen. De ambtenaar meent dat hij zijn nevenwerkzaamheden altijd met instemming van zijn superieuren heeft verricht. ‘Ik heb altijd gezegd tegen mijn leidinggevenden: Zeg maar wat mag en niet mag, dan doe ik dat. Wat heb ik er aan als ik problemen met mijn integriteit krijg?’

 

Dubbele pet, geen bezwaar

Een ambtenaar van de Koninklijke Marine huurde jarenlang zichzelf in voor de opleiding van personeel. Hij liet zich riant belonen. Zijn superieuren vonden het jarenlang prima en bogen liever de regels bij.

Door

Merijn Rengers en John Schoorl namens de Volkskrant

Hij deed er allesbehalve geheimzinnig over, al was het permanent in strijd met het Burgerlijk Ambtenaren Reglement. Zelfs zijn superieuren bij de Koninklijke Marine in Den Helder wisten dat hij sinds 1996 een eigen bedrijf had, gespecialiseerd in het verzorgen van Technische Opleidingen (HTO BV), gevestigd op zijn huisadres.

Hij had en heeft zelfs een eigen website waar hij prominent met naam en foto staat afgebeeld. Wat hij precies deed, was evenmin een geheim. Jarenlang hoefde je als matroos in opleiding maar naar die site te surfen, te klikken op de speciale pagina’s voor de Koninklijke Marine, en je kon aan de slag.

Wat hij deed, was belangrijk voor de marine, en belangrijk voor de gehele krijgsmacht. Hij was een cruciale schakel in het opleiden van de manschappen, en bij de bevordering van onderofficier naar officier. Via hem konden zij de noodzakelijke technische kennis opdoen om de schepen en wapens van de marine in goede staat te brengen – en te houden.

Maar dat niet alleen. Het opleiden van het personeel was met de jaren veranderd in een speerpunt van Defensie. De krijgsmacht was niet langer een organisatie waar je als je 15 was naar binnen liep en tot aan je pensioen werd verzorgd.

In plaats daarvan was het idee ontstaan dat het leger midden in de samenleving stond. Verzorgd werd je er nog steeds, alleen niet meer met een levenslange baangarantie. In plaats daarvan zorgde Defensie voor een goede opleiding. Daarmee zouden de manschappen zich in hun latere leven prima kunnen redden – zo was de nieuwe filosofie.

Directeur van HTO BV én het Hoofd Kwaliteitszorg Innovatie en Kennisborging van de afdeling Technische Opleidingen van de Koninklijke Marine waren één en dezelfde persoon: een onopvallende doorsnee burger in dienst van de marine, die er voor zorgde dat alles vlotjes liep bij de opleidingen.

Daarbij vergat hij zichzelf en zijn eigen BV niet. Ook deden zijn BV en de marine met elkaar zaken, onder de ogen van de top van de Koninklijke Marine. Hij kreeg alle ruimte.

Eigenlijk mocht dat niet, maar er werd een oogje toegeknepen – zo blijkt uit een vertrouwelijk dossier over deze kwestie. Hij kreeg zelfs toestemming van de staatssecretaris van het ministerie van Defensie en oud-marineofficier Henk van Hoof, zo blijkt uit een brief van 1 mei 2001. In dat document staan mans nevenwerkzaamheden en dubbele petten haarfijn beschreven.

De staatssecretaris vond dat de ambtenaar ‘het risico’ van belangenverstrengeling liep en er ‘een botsing van belangen’ was. De integriteit van de Koninklijke Marine was in het geding en het goede functioneren was ‘niet in redelijkheid verzekerd’.

In plaats van de regels te volgen, besloot Defensie de regels om te buigen. Als de nevenwerkzaamheden buiten kantooruren zouden plaatsvinden, en niet meer op het marineterrein, dan waren er geen problemen – oordeelde Defensie. Wel moest de ambtenaar beloven dat hij bedrijven waarvoor hij bijkluste geen inzage zou bieden in de externe offertes van de marine.

En zo draaide HTO gewoon verder, en behield de naamgever van deze BV zijn spilfunctie bij de opleidingen van de marine.

De aandacht voor de kwestie verslapte, en in 2005 mocht hij namens zijn eigen BV openlijk een contract te sluiten met het Marinebedrijf. Het document, geregistreerd onder nummer 777/5/02642/01, werd op 5 april van dat jaar ondertekend. Zijn bedrijf ging onderwijs geven aan marinepersoneel, en de studiebegeleiding verzorgen voor mensen die een studie mbo of hbo Elektrotechniek, Electronica of Werktuigbouwkunde wilden volgen. Dit contract werd tot twee keer toe verlengd, tot 31 december 2007.

Volgens vertrouwelijke documenten verdiende de burgerambtenaar (schaal 11) hier ‘aanzienlijke bedragen’ mee. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel valt af te leiden hoe aanzienlijk: er hoopte zich de afgelopen jaren een vermogen van ongeveer 800 duizend euro op in de opleidingen-BV van de ambtenaar.

En dus zagen collega’s de directeur annex burgerambtenaar in een mooie Mercedes rijden, verbouwde hij zijn huis in Harlingen, en kocht hij als belegging een appartement op Terschelling. Aan de foto’s op de muur in zijn kantoor in Den Helder zagen bezoekers dat het hem voor de wind ging. Dat hij niet voor niets elke dag over de Afsluitdijk van Harlingen naar Den Helder reed om daar de Koninklijke Marine, en zichzelf te dienen.

De carrousel draaide totdat er een nieuwe interne melding kwam, in 2007. Een klokkenluider had zich andermaal beklaagd over de ambtenaar en zijn bijverdiensten. Hiervan werd zijn directe baas, marinetopman en commandant Frank Marcus op de hoogte gesteld.

Deze keer moest Hans Commu, de functionaris integriteitszorg van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) – waaronder de opleidingen formeel vielen – een oordeel geven. Commu is een cruciale man bij DMO, die moet oordelen over de zuiverheid van de zakenpartners van Defensie. Over wapenhandelaren, munitieproducenten, vliegtuigbouwers, maar ook over leveranciers van wasmiddel of meel.

Commu is tevens het aanspreekpunt over de spelregels voor het zakendoen met Defensie. In een folder die uit zijn naam aan alle bedrijven wordt verstrekt die aan DMO willen leveren, staat onder meer uitgelegd dat er twee jaar lang geen zaken worden gedaan – of zelfs maar wordt gesproken – met voormalig medewerkers van Defensie die voor zichzelf zijn begonnen. Dit om mogelijke dubbele petten uit te sluiten.

Het oordeel van Commu over de ambtenaar was zeer streng. Hij was ditmaal te ver gegaan in zijn nevenwerkzaamheden, aldus de integriteitsbaas van DMO. Zijn handelen stond ‘op gespannen voet’ met de regels, temeer daar hij zonder toestemming zijn bijbaan had opgerekt. Hij organiseerde aan boord van marineschepen examens, als directeur van zijn eigen vennootschap.

Dat mocht allemaal niet. Niet van het Burgerlijk Ambtenaren Reglement, en evenmin volgens de strikte integriteitsregels die Hans Commu bij DMO moest bewaken. Commu stond nu voor de keus: óf de regels volgen en de ambtenaar ontslaan, óf de regels buigen en de man in dienst houden.

Het werd dat laatste.

De contracten met de BV van de man mochten niet worden verlengd, schreef de integriteitsbaas van DMO. Ook mochten er geen financiële transacties tussen mans vennootschap en Defensie meer plaatshebben, en mocht hij op marineterrein niet meer openlijk voor zichzelf of voor de aan hem verbonden vennootschap acquireren.

In dat geval wilde Hans Commu de verregaande belangenverstrengeling door de vingers zien – was zijn eindconclusie. Nog diezelfde maand ondertekende de integriteitsbaas hiertoe het nieuwe ‘registratieformulier nevenwerkzaamheden’. De ambtenaar was er met ‘een aantekening’ in zijn ‘personeelsvertrouwelijke’ dossier van af gekomen.

Een jaar later kwam vanuit een andere hoek opnieuw kritiek op de dubbele marinepetten, en wel vanuit Den Haag. Daar huisde het Arbeidsmarkt- en Scholingsfonds van Defensie (ASD). Defensieonderdelen die in aanmerking wilden komen voor opleidingssubsidies van het Europees Sociaal Fonds, moesten hier aankloppen. Belangrijk was een goed onderbouwd plan dat aan de strenge Europese eisen voldeed.

Zo belandde er bij het ASD in augustus 2008 een plan van de ambtenaar op het bureau, waarin hij de marine-opleidingsroute uit de doeken deed.

In opdracht van zijn superieuren had de ambtenaar een samenwerkingsverband in elkaar gestoken tussen het ROC Kop van Noord-Holland, Tetrix bedrijfsopleidingen uit Den Helder en de Koninklijke Marine met het verzoek dat te laten subsidiëren.

Bij het ASD werd het plan bekeken en gewogen. De conclusie was snel getrokken: met wat hier gebeurt, willen we helemaal niets te maken hebben. En Europese subsidie kregen ze al helemaal niet. Ontdekt werd dat de aanvrager, diezelfde ambtenaar, een bepalende rol had in de constructie. Hij had de regie, maar had ook aan zichzelf gedacht. Het vermoeden bij het ASD bestond dat de man ook zijn eigen vennootschap in de Europese subsidie wilde laten meedelen.

Belangenverstrengeling – het leek het bestuur van het ASD genoeg reden voor een stevig integriteitsonderzoek. Frans van Veen, toenmalig voorzitter van het ASD, ontfermde zich er over, vertelt hij. Hij rapporteerde aan de directeur personeelszaken van Defensie, maar hoorde nooit meer weer iets terug. ‘Dit leek regelrecht de doofpot in te gaan, niemand had zin in zo’n gevecht, omdat het jarenlang was toegestaan door zijn superieuren. Wie zou hij dan in zijn val meeslepen? Iedereen had het toegestaan, en had er profijt van gehad. Een onderzoek zou alleen maar gedonder geven.’

Eén bestuurslid van het ASD, die nieuw was bij Defensie, wilde de strijd wel aangaan. Hij kon er niet mee leven dat er zo met overheidsgeld werd gesmeten, en dat een medewerker zich openlijk zo makkelijk kon verrijken, terwijl bij andere onderdelen zwaar bezuinigd moest worden.

De man stapte naar de Inspecteur Generaal der Strijdkrachten om zijn beklag te doen over de belangenverstrengeling, en werd hiermee een klokkenluider. Nadien werd ook de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) ingeschakeld, het belangrijkste orgaan bij Defensie bij integriteitsschendingen.

De COID sprak met alle betrokken, onder wie Frank Marcus, indertijd de directe baas van de ambtenaar. Over het eindrapport werd Marcus medegedeeld dat de belangenverstrengeling en het dubbelspel van zijn ondergeschikte was vastgesteld.

Marcus: ‘Al een paar keer eerder was dat naar voren gekomen, voordat het COID het ging onderzoeken. Het was onder andere onderzocht door de afdeling Financiële Integriteitszaken (FIZ). Ik begrijp de gevoelens van onvrede, maar als zelfs zij het goed vinden, wie ben ik dan?’

De klokkenluider kreeg het COID-rapport niet te zien. Het rapport kwam in een la terecht, zo begreep hij later. Wel kreeg hij opeens te horen dat zijn contract niet zou worden verlengd, en dat hij niet langer bij Defensie welkom was.

De bijklussende ambtenaar werd alles behalve de deur gewezen. Hij werkt nog steeds bij Defensie, maar niet meer bij het onderdeel dat de opleidingen van de marine verzorgt. Hij zegt nu zelf te zijn opgestapt. Tot 1 mei werkt hij bij de Directie Personeel in Den Helder – en dan volgt ‘eervol ontslag’.

Als directeur van zijn eigen vennootschap is hij nog steeds actief, als opleider van marinepersoneel. Bijvoorbeeld onder auspiciën van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, en via het Integral Learning Centre (ILC). Zoals deze

week, op donderdag, in gebouw 52 van het ILC in Den Helder, geeft hij van 12 tot 2 uur les. Zoals hij het altijd heeft gedaan, in alle openheid, onder de ogen van zijn superieuren.

Juryrapport

‘Een inkijk in de wereld van John le Carré, waar de hoogste rangen hun eigen maatstaven aanleggen en de vijand zich altijd binnen de muren bevindt.’

Corruptie Defensie

Volkskrant-redacteuren Merijn Rengers en John Schoorl legden de hand op interne Defensie-documenten en kregen zicht op de cultuur binnen een elite-instituut van de marine, het Centrum voor Automatisering van Missioncritical Systems, waar hoogwaardige software wordt gemaakt. Rengers en Schoorl schreven daarover het verhaal ‘De wraak van de bibliothecaris’.

Uit de dossiers komt de bibliothecaris tot leven. Die heeft in 26 jaar trouwe dienst niet stil gezeten. Na een slecht functioneringsgesprek slaat hij terug en overhandigt zijn baas een lijst met integriteitsschendingen op kantoor: diefstal van televisies, laptops, airco’s, bureaustoelen. Misbruik van dienstauto’s en diensttelefoons. De uitkering van hoge gratificaties en bonussen aan het hogere personeel, gerommel met diensttijden.

De bazen van de bibliothecaris, bang voor de toorn van Den Haag, beginnen de bibliothecaris te intimideren. Een intern onderzoek dat op gezag van de Defensie-top wordt uitgevoerd, resulteert in een vernietigend rapport, waarmee niets gebeurt. Integendeel. De bibliothecaris en enkele van zijn kritische collega’s die aan het onderzoek hebben meegewerkt, worden vanaf dat moment openlijk gepest. En uiteindelijk worden hun functies opgeheven.

Daar eindigt het eerste verhaal, dat een paar dagen later leidt tot een felle aanval op minister Hillen in de Tweede Kamer. Het ministerie doet aangifte van de misstanden en twee leidinggevenden worden overgeplaatst.

Het tweede verhaal van Rengers en Schoorl (‘Dubbele pet, geen bezwaar. Hoe de marine een ambtenaar bijna miljonair maakte’) laat een ander aspect van de hermetische Defensiecultuur zien, dat van de belangenverstrengeling. Het gaat over een marine-ambtenaar die naast zijn functie een eigen opleidingsinstituut voor matrozen runt. Zoals in het eerste verhaal gaat het om een functionaris die tevens metafoor is voor de wereld om hem heen. Net als bij de leidinggevenden uit het eerste verhaal is deze ambtenaar zich van geen kwaad bewust. Hij wíl niet eens dat zijn activiteiten illegaal zijn. Dat blijkt uit zijn bereidheid om aan onderzoeken naar zijn functioneren mee te werken.

Rengers en Schoorl onderzoeken op het scherp van de snede, maar ze oordelen niet. Ze gunnen de lezer twee inkijkjes in de wereld van John le Carré, waar de hoogste rangen hun eigen maatstaven aanleggen en de vijand zich altijd binnen de muren bevindt. Een waar gebeurd, goed uitgezocht verhaal, met een impliciete moraal.