Stel je een groot grijs vlak voor, zegt Theo de Rooij. Een schemergebied met een eigen stelsel van normen en waarden. Waar goed en fout niet bestaan en niet in zwart of wit wordt gedacht. Verklein dat grote grijze vlak nu eens tot een dun zwart lijntje. Dan, zegt De Rooij, heet alles wat buiten dat lijntje valt plotseling: doping.
Teambazen, ploegleiders en renners opereerden jarenlang in het grijze gebied waarin van alles mogelijk was, zolang het maar binnenskamers bleef.
De Volkskrant deed onderzoek naar doping in de grootste en langst lopende Nederlandse professionele wielerploeg. Als vertrekpunt diende de Tour de France van vijf jaar geleden. Namens Rabobank offerde De Rooij Michael Rasmussen met de gele trui om zijn schouders. De Deen stond op het punt de Tour te winnen, maar zijn leugens keerden zich tegen hem.
Vertrouwen was plots een groot goed in het wielrennen. Niet lang na de Tour vertrok ook De Rooij bij Rabobank. Een commissie oordeelde eind 2007 dat de ploegleiding met Rasmussen mee had gelogen. De Deen had nooit op staande voet ontslagen mogen worden, vonniste de rechtbank in 2008. Deze maand spreekt het Arnhemse gerechtshof zich uit over het hoger beroep in deze zaak.
Het prille begin
In 1996 maakte teamdirecteur Jan Raas glasheldere afspraken met de directeur van de Rabobank, Herman Wijffels. Raas zou de volledige zeggenschap krijgen over alles wat binnen de nieuwe wielerploeg gebeurde en mocht daarop ook afgerekend worden. Wijffels, een wielerliefhebber met verstand van de sport, hield namens de bank toezicht. De sponsor bracht het geld binnen, de renners probeerden met prestaties terug te betalen.
Inmenging van de bank duldde Raas niet. Bij Rabobank moesten ze er maar op vertrouwen dat hij zijn renners in toom hield.
Het moment dat Rabobank uitkoos om het Nederlandse wielrennen te omarmen, was gedurfd. Het gebruik van het populaire hormoon epo kon nog niet worden aangetoond en dat was te merken. Renners die voorheen niets voorstelden, kleineerden zonder enige moeite plotseling coureurs van naam.
Dat werd pijnlijk zichtbaar in de Waalse Pijl van 1994, met een hoogstwaarschijnlijk volledig volledig gemedicaliseerde topdrie, die geheel bestond uit renners van de Zwitserse Gewissploeg: Moreno Argentin, Giorgio Furlan en Jevgeni Berzin.
Frans Maassen zette in die tijd een punt achter zijn carrière omdat doping tot onverklaarbare krachtsverschillen leidde. Edwig Van Hooydonck begon in 1996 nog wel aan het seizoen bij Rabo, maar deed niet veel later hetzelfde als Maassen.
Argwaan, jaloezie en wantrouwen regeerden de sport. Maar bij de Rabobank had niemand een beeld van dopinggebruik in de sport. Oud-woordvoerder Gert Sluis: ‘We wilden meedoen in de top. Verder lieten we het aan anderen over. Het is ook nooit ter sprake gekomen wat er aan de hand was. Dat hoorde je achteraf pas.’
Twee dingen werden afgesproken tussen bank en ploeg. Een renner die een positieve dopingtest aflegde, kon op ontslag rekenen. En mocht er sprake zijn van georganiseerd dopinggebruik in de ploeg, dan zou Rabobank het contract verbreken. Al waren dat niet meer dan ‘standaardafspraken’, zegt De Rooij.
Raas was als oud-renner en ploegleider gepokt en gemazeld in het wielrennen. Hij wist als geen ander wat de risico’s van epo zijn. Als een van de eersten had hij daarom een arts aangesteld die over de gezondheid van zijn renners waakte: Geert Leinders. Tot die tijd waren het vooral de verzorgers die met hun obscure dopingmengsels renners prepareerden voor de belangrijkste wedstrijden.
Leinders kreeg carte blanche. Hij hoefde zich niet voor zijn handelingen te verantwoorden. Zijn taak bestond vooral uit renners voorlichten over de gevaren van doping en ze bij te sturen als ze over de schreef dreigden te gaan. Want een renner is in het geheel niet met zijn gezondheid bezig, zegt Leinders nu. ‘Die wil alleen maar presteren.’
De Rooij, over iemand die niet meer verder kan in een wielerronde: ‘Als ik tegen een renner zeg dat hij morgen beter naar huis gaat, dan zegt hij: ik ga alleen naar huis als ze me op een brancard de Tour uit sjouwen. Zo denken renners. En terecht. (…) Dat is de heroïek van onze sport.’
Topsport betekent dat je risico’s moet nemen, zegt De Rooij. Zoals renners hun leven riskeren in een gevaarlijke afdaling, zo waren de meesten bereid zich met doping in te laten.
De Rooij: ‘Als het gaat om medische begeleiding, zul je de randjes moeten opzoeken. Je kunt toch niet zeggen: je waagt je leven (als renner in een wedstrijd, red.) – en dan gaat het om medische begeleiding en maakt het allemaal niet uit? Dan ben je toch geen topsporter? Die loopt altijd langs het randje.’
De term medische begeleiding is de beste manier om het grote grijze schemergebied samen te vatten waarbinnen ploegen elkaar probeerden te overtreffen. Het verstrekken van epo en andere (later) verboden middelen waarmee renners harder gingen fietsen, was maar een deel van het grote geheel. Dat coureurs zo goed mogelijk van hun inspanningen herstelden, woog minstens even zwaar.
Bij Rabobank ging het er niet anders aan toe. De gezondheid van de renner heeft altijd voorop gestaan, zeggen De Rooij en Leinders. De Rooij: ‘Als ik nu dokter zou zijn en ik heb een uitgedroogde renner op de kamer, dan hang ik er toch een zak infuusvloeistof aan. Met de deur op slot, als het moet.’
De speelruimte blijkt groot. Uit gesprekken met tientallen betrokkenen blijkt dat Rabo-renners middelen gebruikten die op de dopinglijst stonden. Al durft niemand met naam en toenaam een oud-collega openlijk te beschuldigen.
De Rooij wil graag de context benadrukken waarbinnen doping viel en valt in het wielrennen. De zwarte streep herinnert hij zich als een grijs gebied, benadrukt hij. Als er epo is verstrekt, is het volgens hem ‘een weloverwogen beslissing geweest’ van de medische begeleiding.
De Rooij: ‘Misschien zijn renners wel op de been gehouden met producten die toen op de dopinglijst stonden.’ Want bij Rabobank ging het welzijn van de renner in bepaalde gevallen voor het naleven van de dopingreglementen.
Leinders zwijgt over zijn gedane werkzaamheden en verschuilt zich achter zijn beroepsgeheim. Geen oud-renner wil hem aanwijzen als verstrekker van verboden middelen. Daarvoor is de waardering voor hun voormalige vertrouwensman én trainer ook te groot.
Drie jaar lang wordt de Rabobank vooral op zijn sportieve prestaties afgerekend. De winst in de Ronde van Vlaanderen van de Deen Sørensen (1997) en de ritzege van Michael Boogerd een jaar later in de Tour, springen in het oog.
Talloze renners zijn sinds de invoering van de zogenoemde gezondheidscontroles in 1997 gesnapt, omdat de hematocrietwaarde in hun bloed te hoog is. Ze mogen een tijdlang niet koersen, maar fietsen vervolgens vrolijk verder. In 1999 valt dezelfde test voor Erik Dekker verkeerd uit, vlak voor de WK in Verona.
Paniek
Bij de bank breekt paniek uit, omdat het eerste dopinggeval in de ploeg een feit is. De sponsor laat een medische commissie samenstellen die de zaak moet onderzoeken. Als boosdoener wordt een ‘stuwbandje’ aangewezen dat tijdens het bloed prikken om de arm van Dekker zou hebben gekneld.
Die lezing roept, ook nu nog, grote twijfels op. Renners beginnen mysterieus te glimlachen als ze wordt voorgelegd of Dekker niet gewoon epo gebruikte, zoals vele anderen in die tijd. De meest logische verklaring is dat hij op de dag van controle zijn bloedwaarden niet heeft laten meten en daardoor ook niet tijdig kon ingrijpen. Renners hielden hun hematocriet destijds nauwlettend in de gaten.
In de ploeg wordt de zaak op het spits gedreven. De door de bank opgetuigde commissie is Raas toch al in het verkeerde keelgat geschoten. De Rooij: ‘We hebben toen gezegd: wij laten Dekker nooit vallen. Als zijn kop om wat voor reden ook moet rollen, zijn wij ook weg.’
Het is de eerste haarscheur tussen Raas en Rabobank. En begin 2002 is de boot aan als banktopman Hans Smits zich vergaloppeert bij de presentatie van de ploeg. Zijn suggestie om nu eens om het Tourpodiumte gaan meedoen is onschuldig bedoeld, maar zet de verhoudingen met Raas definitief op scherp.
De Tour wordt dan immers al jaren gedomineerd door Lance Armstrong, die tot buitenaardse prestaties in staat is. De renners die met de Amerikaan hoog in de ronde eindigen, hebben hun eigen opvattingen over medische begeleiding.
Smits vraagt in wezen iets dat Raas hem niet kan leveren, zegt ook de dan al opgestapte Sluis: ‘De Tour winnen zou niet de doelstelling moeten zijn. Uitblinken in de eendagskoersen, dat wilden we wel.’
Smits krabbelt terug. Maar zijn opvolger Bert Heemskerk begaat dezelfde fout. Heemskerk zegt doodleuk dat hij er zeker bij is in Parijs als een Raborenner in het geel de Champs-Élysées opdraait.
De ploegleiding slaat zich in de zaal van het Rabohoofdkantoor de handen voor de ogen. In werkelijkheid is volgens De Rooij over de gele trui afgesproken dat ‘we het misschien gaan proberen, eventueel, als het zo uitkomt, als het echt niet anders kan, mogelijkerwijs podium in Parijs.’
De ambities van de bank en de realiteit van de dag stroken dan niet meer met elkaar. De Amerikaan Levi Leipheimer, in 2001 derde in de Vuelta, is gecontracteerd omdat hij bereid is te luisteren naar Leinders.
De Rooij: ‘Hij moest ineens gaan voor geel (Tourwinst, red.). We waren in een klap een paar straatlengtes verder.’ Sluis: ‘Het was niet realistisch. Het zette een heel andere lijn neer. We hadden gezegd: lekker opportunistisch rijden en kijken wat er van komt.’ Cryptisch: ‘En met ronderenners moet je je ploeg heel anders inrichten.’
De eisen van de bank leiden tot een spagaat in de ploeg, zegt De Rooij. Plots ziet de leiding van het team zich ‘opgezadeld met de meest riskante missie in de wielersport die je maar kunt bedenken’. En dat ook nog eens volgens De Rooij met ‘de meest betrouwbare bank en sponsor in het Nederlandse wielrennen.’
Tot een Tourwinst zal het in de negen jaar erna niet komen. Op het moment dat Michael Rasmussen er het dichtst bij is in 2007, heeft Raas allang de eer aan zichzelf gehouden. Hij gooit eind 2003 het bijltje er bij neer. Gekrenkt nu de sponsor de gezamenlijke doelstellingen overboord heeft gegooid. Getergd omdat steeds meer figuren van de bank zich tegen zijn ploeg aan beginnen te bemoeien.
Praten over de ploeg doet Raas niet meer. Al laat hij nog wel van zich horen na de val van Rasmussen. Hij had de Deen nooit moeten vertrouwen toen hij hem in 2003 contracteerde, zegt hij in BN/De Stem.
Rasmussen is bij CSC weggestuurd omdat zijn bloedwaarden niet meer worden vertrouwd. Bjarne Riis waarschuwt de Rabo-ploegleiding in die tijd hoogstpersoonlijk voor het gedrag van de eigenzinnige klimmer. ‘Iedereen kon zien dat hij aan medische preparatie deed’, zegt oud-renner en Deens journalist Niels Christian Jung. Hij volgde de renner op de voet toen die nog bij CSC fietste.
Bij Rabo neemt de ploegleiding het op de koop toe dat Rasmussen zich moeilijk laat sturen en op het extreme af met zijn gewicht bezig is. De voormalig mountainbiker is de hoop als het gaat om de grote ronden. Twee jaar later wordt de Rus Denis Mentsjov om dezelfde reden naar de ploeg gehaald. Ze doen alles om de Tour te winnen. De schommelende bloedwaarden van Rasmussen in de Tour van 2007 kunnen volgens experts slechts duiden op het gebruik van doping.
Als er voor de ‘Tour du Dopage’ van 1998 al sprake is geweest van georganiseerd of gestuurd gebruik in de wielerploegen, is dat in de jaren nul niet meer het geval. ‘Het was ieders eigen verantwoordelijkheid, ieders beslissing hoe ver hij daarin wilde gaan’, zegt De Rooij. Leinders en de andere artsen waren er volgens hem om ‘af te remmen’ en ‘bij te sturen’ als het de verkeerde kant op dreigde te gaan. Renners die hun boekje te buiten gaan, worden door De Rooij even niet opgesteld in wedstrijden.
Dopinggevallen
De ploeg overleeft veel. Van Rory Sutherland wordt vlug afscheid genomen nadat hij in 2005 positief test op een middel dat de eisprong bij vrouwen bevordert. De Australiër gaat de geschiedenis in als de eerste renner die bij Rabo wegens doping op straat wordt gezet.
Marc Lotz en Roy Sentjens hebben een Rabo-verleden, maar pas als ze weg zijn, worden ze met doping in verband gebracht en geschorst.
Bernhard Kohl blijkt doping te hebben genomen als lid van de opleidingsploeg van Rabobank.
Thomas Dekker laat zich begeleiden door de Italiaanse dopingarts Cecchini en er is niemand bij de ploeg die hem dat verbiedt. Met terugwerkende kracht test hij positief op een epo-variant. De controle dateert uit zijn Rabo-tijd, maar hij is pas in juli 2009 positief. Dan heeft Rabo al afscheid van hem genomen. Zo kunnen ploeg en sponsor blijven volhouden dat hun dopingbeleid succes heeft: van georganiseerd dopinggebruik in de ploeg is immers geen sprake. Althans, niet bewezen.
Pas in de Tour van 2007 komt het voortbestaan van de wielerploeg voor het eerst werkelijk in gevaar. Uren nadat Rasmussen op de flanken van de Aubisque zijn Tourzege heeft veiliggesteld, moet De Rooij aan de wereldpers uitleggen waarom hij hem uit koers heeft gehaald.
Een tweede onafhankelijke maar door de bank verordonneerde commissie krijgt de taak een van de grootste schandalen uit de wielersport te ontleden. De Rooij ruimt het veld, ploegleider Erik Breukink wordt uit de directie gezet omdat hij van de leugens van Rasmussen wist. Maar dat deed feitelijk iedereen bij Rabobank, omdat velen op de hoogte waren.
Rasmussen interpreteerde de regels op zijn manier, luidt zijn eigen verweer. En de later zo vaak genoemde whereabouts die hij in de loop van 2007 verkeerd invulde om dopingcontroleurs te ontlopen, waren dat jaar amper een thema. ‘Een soep was het’, zegt De Rooij, terugkijkend op de vele reglementen, codes en verklaringen waaraan renners al dan niet vrijwillig voldeden.
Hij was niet de enige die er zo over dacht. De personen die voor dit verhaal zijn geraadpleegd, plaatsen een collectieve voetnoot. Dat ze zich bij Rabobank naar buiten toe roomser dan de paus voordeden, is onterecht. Maar veel kwader dan bij andere ploegen ging het er op dopingvlak evenmin aan toe.
Michael Rasmussen: ‘Ze volgden de regels op een manier zoals iedereen dat deed. Rabobank was niet anders dan welke profploeg ook.’ De Rooij: ‘We hebben altijd een beetje voorgelopen op de rest. We liepen niet van de daken te schreeuwen: kijk eens hoe schoon en ethisch wij zijn. Met de term ethiek kan ik niks. Ethiek, daarnaar moet je handelen.’
De affaire-Rasmussen leidde tot een enorme ommezwaai in de ploeg. In plaats van vrijlaten en een oogje toeknijpen is controle sindsdien het toverwoord. De bank wil tegenwoordig weten wat zijn renners doen en waar ze uithangen. Risico’s lijken bij voorbaat vermeden te worden. Zo fietsen de renners tegenwoordig ook.
Onder geen beding is het nu nog toegestaan ‘de randjes van de medische begeleiding op te zoeken’, zoals De Rooij het medische beleid uit zijn Rabotijd beschrijft. Daartegenover staat wel dat prestaties worden verlangd. Uit tientallen gesprekken met insiders van binnen en buiten de ploeg blijkt dat het een volgens velen onverenigbare combinatie is.
Oud-Raborenner Edwig Van Hooydonck: ‘Het is alsof je binnen een uur in Brussel moet zijn terwijl je weet dat dat niet lukt zonder te hard te rijden.’