Winnaar ‘Nieuws’

Provincie kocht personeel af

Tonnen belastinggeld als bonus bij het vertrek van Brabantse ambtenaren.

Door

Ron Lodewijks namens Brabants Dagblad

provinciekochtpersoneel

Illustratie: Sanne Miltenburg

De provincie Noord-Brabant heeft in de loop der jaren op kosten van de belastingbetaler gouden handdrukken uitgekeerd aan tenminste vier hogere ambtenaren die zij kwijt wilde. Toppunt hiervan is een welvaartsvaste uitkering gedurende 25 jaar aan het voormalige afdelingshoofd C. Velder, die maar recht had op twee jaar wachtgeld. Bovendien kocht de provincie zijn huis aan de Geelgors in Sint-Michielsgestel, dat met 50.000 euro verlies direct weer werd doorverkocht. Dit blijkt uit informatie die het Brabants Dagblad in handen heeft gekregen na een 3,5 jaar durende juridische procedure tegen de provincie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

De Raad van State besliste in juni dat de gouden handdrukken, die zijn verstrekt buiten de geldende rechtspositieregeling om, ten onrechte geheim werden gehouden. Een gouden handdruk van rond 225.000 euro kreeg de projectleider van de uit de hand gelopen renovatie van het provinciehuis, E. Bronkhorst. De eerste vrouwelijke directeur bij de provincie, E. Fleuren, bleef na vertrek uit deze functie tot haar vervroegde pensionering op de loonlijst staan met 55 procent van haar salaris, zonder nog te hoeven werken. Zij verhuisde naar Frankrijk. Het afdelingshoofd L. Tinga kreeg bij zijn vertrek 50.000 euro mee, ter compensatie van inkomensverlies in een andere baan. Dit bedrag werd afgeboekt op de post openstaande vacatures. CDA-gedeputeerde Thoon Essed verklaarde kort geleden in Provinciale Staten dat afvloeiingsregelingen uit een centraal fonds worden betaald.

Dat de provincie zoveel concrete gegevens openbaar moest maken, komt doordat de bestuursrechter steeds meer nadruk legt op het belang van een integere overheid, zegt hoogleraar staats- en bestuursrecht Margriet Overkleeft-Verburg. De provincie hoefde van de rechter aan het Brabants Dagblad geen overzicht te verstrekken van de gouden handdrukken die zij de afgelopen 25 jaar aan topambtenaren heeft uitgedeeld. De hoogste ambtenaar van de provincie, Wil Rutten, ontkende tijdens een hoorzitting dat er zo’n lijst is. Volgens Overkleeft is die betrekkelijk eenvoudig samen te stellen: „Kennelijk is het droevig gesteld met de administratie in het provinciehuis”.

 

Sinterklaas in het provinciehuis

Op kosten van de belastingbetaler liet de provincie Noord-Brabant leidinggevende ambtenaren met een gouden handdruk vertrekken. Dat bleef binnenskamers, de politiek stelde geen vragen. Het Brabants Dagblad wel. Na 3,5 jaar procederen komen de opmerkelijke feiten aan het licht.

Door

Ron Lodewijks namens Brabants Dagblad

Met regelmaat ontstaat er ophef over het inkomen van politici en bestuurders. Het publiek verwondert zich dan over hun betaalde bijbanen en het wachtgeld dat ze incasseren. Bij de provincie Noord-Brabant is dat niet anders.

Maar zodra het gaat om de topambtenaren bij de provincie blijft het oorverdovend stil. Gedeputeerde Staten, het provinciebestuur, doen er alles aan om de geheimzinnigheid hierover te bewaren. Ook de politiek krijgt geen informatie. In principe terecht – afspraken tussen werkgever en werknemer zijn immers privé en horen niet thuis in de openbaarheid. Het wordt een ander verhaal wanneer leidinggevende ambtenaren die om een of andere reden niet te handhaven zijn, met speciale financiële regelingen vertrekken. Met inkomenstoeslagen die de rechtspositie van overheidspersoneel ver overstijgen. Deze gouden handdrukken worden, anders dan in het bedrijfsleven, bekostigd door de belastingbetaler. Het Brabants Dagblad achterhaalde een reeks voorbeelden van hoe de provincie met gemeenschapsgeld problemen oplost en niet-functionerende hogere ambtenaren opzij schuift. Die voorbeelden staan op de volgende pagina’s afgedrukt.

Het provinciebestuur heeft het bestaan en de omvang van deze gouden handdrukken steeds afgedekt. Al in 2004 spant het Brabants Dagblad een procedure aan, omdat de redactie aanwijzingen heeft dat in het provinciehuis soepel wordt omgesprongen met gemeenschapsgeld. Op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wil de krant weten of het gehanteerde privacy-argument van de provincie wel gerechtvaardigd is. De vraag is ook hoe vaak in het provinciehuis met de geldbuidel is gezwaaid. Uit betrouwbare informatie is het Brabants Dagblad gebleken dat er een zogeheten non-activiteitenlijst moet bestaan, een apart computerbestand van oud-medewerkers van de provincie. De hoogste ambtenaar van de provincie, Wil Rutten, ontkent dit pertinent tijdens een hoorzitting.

De procedure sleept drieënhalf jaar en dient drie keer voor de rechtbank in Den Bosch. In april dit jaar tenslotte buigt de Raad van State zich over de kwestie. De uitspraak, van 20 juni, komt erop neer dat GS met succes hebben staande gehouden dat er geen lijst met gouden handdrukken bestaat. Ook zou het voor de provincie ondoenlijk zijn om zo’n overzicht te produceren. Er bestaat geen patroon van gouden handdrukken aan leidinggevende ambtenaren die niet meer functioneren, had de provincie bij herhaling meegedeeld. Het gaat om louter incidentele en individuele gevallen. Pas als het niet lukt om de betrokkenen intern een andere baan te bezorgen, aldus GS, wordt een minnelijke regeling getroffen. Dit om ‘langdurige juridische procedures te vermijden’. Hoe vaak dat de afgelopen 25 jaar in de ambtelijke top is voorgekomen, zegt het provinciebestuur dus niet te weten.

Wel meldt de provincie dat van 1998 tot en met 2003 gemiddeld 582.162 euro wachtgeld per jaar is uitgekeerd aan gemiddeld 38 ambtenaren. ‘Functionarissen uit alle geledingen van de organisatie en om uiteenlopende oorzaken’, laten GS weten. Geen namen of redenen, vanwege de privacy. Eind juni stelt de SP-fractie in Provinciale Staten vragen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State. Gedeputeerde Thoon Essed (CDA) antwoordt slechts dat het beleid voor afvloeiingsregelingen ‘aan scherpte heeft gewonnen’. Slechts in ‘een enkel individueel geval’ en ‘geheel volgens wet en recht’ is de laatste jaren nog een schikking getroffen, aldus Essed. De gedeputeerde belooft voortaan wel een overzicht te gaan bijhouden. Voor een meerderheid van de Staten lijkt hiermee de kous af.

Vertrekpremie

Nimmer, op één keer na, bemoeide de Brabantse politiek zich met gouden afvloeiingsregelingen voor topambtenaren. Die ene keer was in 1993, het ging toen om een semi-ambtenaar. Henk Prins, de toenmalige directeur van de provinciale VVV, streek een vertrekpremie op van 645.000 gulden (290.000 euro). Meer dan de helft kwam voor rekening van de provincie. Tandenknarsend tastte de politiek in de buidel. Om te voorkomen dat de VVV financieel zou bezwijken onder de uitgave. Maar vooral omdat de politiek er niet onderuit kon: Prins bezat nog de status van provinciaal ambtenaar, iets wat hij dankte aan toenmalig PvdA-gedeputeerde Ton Brugman. Het CDA was furieus. Voorman Jan Houben sprak van een ‘maatschappelijk riante’ uitkering. ,,Spelen voor Sinterklaas met gemeenschapsgeld’’, noemde hij het.

 

Cadeau: twee ton, de auto of een oneindige uitkering

Een ambtenaar die na drie jaar dienst nog 25 jaar krijgt doorbetaald. Een andere die 225.000 euro opstrijkt na de veel te dure renovatie van het provinciehuis. Maar ook een oud-gedeputeerde die tot twee keer toe wordt vervolgd omdat hij 13.000 euro aan bijverdiensten zou hebben verzwegen. De financiële wegen van het provinciebestuur zijn ondoorgrondelijk.

Door

Ron Lodewijks namens Brabants Dagblad

Volvo mee naar huis

Op 1 juli 2003 neemt Meine Bruinsma officieel afscheid. Dat gaat met het nodige feestgedruis want Bruinsma is de hoogste provincie-ambtenaar in Brabant. Als de glazen allang zijn opgeborgen rijdt Bruinsma nog gewoon rond in de auto die bij zijn functie hoorde: een Volvo S60 2.4 liter automaat van bijna 93.000 gulden (46.000 euro). De leasekosten 2.743,53 gulden (zo’n 1250 euro) inclusief btw per maand betaalt de provincie.

Bruinsma’s dienstverband blijkt formeel nog door te lopen tot 1 februari 2004. Behalve de auto betaalt de provincie al die tijd zijn salaris, vanwege ‘opgespaard verlof en achterstallige atv-dagen’. Het leasecontract voor de Volvo loopt af rond juni 2004.

Al een half jaar voor zijn afscheidsfeest, in januari 2003, is de topambtenaar een eigen managementbureau begonnen. Terwijl zijn dienstverband doorloopt mag hij onbelemmerd bijverdienen. De inkomsten daaruit hoeft Bruinsma niet op te geven, ‘evenals dat geldt voor alle ambtenaren’, voegt de provincie daaraan toe.

Eerste vrouwelijke directeur

Vol trots presenteert het provinciebestuur in juli 1998 de eerste vrouwelijke directeur. Elisabeth Fleuren heet ze, en ze krijgt de leiding over de dienst Waterstaat, Milieu en Vervoer (WMV). Anderhalve maand eerder is Fleuren vertrokken als directeur van de dienst Milieu en Openbare Werken in de gemeente Arnhem, waar eerder een managementcrisis uitbrak.

Fleuren kan de hooggestemde verwachtingen niet waarmaken. Ze treedt terug wegens ziekte en wordt op non-actief gesteld. Hoogste ambtenaar Bruinsma komt eind 2002 een minnelijke regeling met haar overeen. Als Fleuren nog wil bijklussen moet zij, in tegenstelling tot Bruinsma kort daarna zelf, de inkomsten vooraf opgeven. Is dat meer dan haar directeurssalaris van zo’n 7.000 euro bruto per maand, dan wordt er gekort, luidt de afspraak. Volgens de regeling die de provincie op last van de Raad van State heeft vrijgegeven wordt 55 procent van haar salaris doorbetaald tot 1 april 2007. De wao-uitkering van Fleuren vloeit in de provinciekas.

Fleuren woont inmiddels in Frankrijk en staat sinds 1 december 2005 niet meer op de loonlijst. Met 119 andere ambtenaren maakte zij gebruik van de speciale vut-regeling. Daardoor krijgt de ex-directeur nu 80 procent van haar oorspronkelijke salaris. De provincie wentelt de sociale lasten af op het pensioenfonds ABP, en is daarmee goedkoper uit.

Zondebok?

Met een gouden handdruk van rond 500.000 gulden (225.000 euro) verlaat E. Bronkhorst in april 2000 de dienst. Hij is hoofd van de afdeling facilitaire voorzieningen en projectleider voor de renovatie van het provinciehuis. Als binnenskamers duidelijk wordt dat het project financieel compleet uit de hand is gelopen, valt het doek voor Bronkhorst. Hem wordt schorsing aangezegd en een rechtszaak dreigt, tot het conflict in der minne wordt geschikt. Bronkhorst krijgt 375.000 gulden bruto plus vijf maanden salaris (naar schatting 30.000 gulden bruto). Een studieschuld van 30.000 gulden wordt hem kwijtgescholden. Bovendien steekt de provincie maximaal 30.000 gulden in bemiddeling naar een andere baan, en krijgt hij de gebruikelijke duizend gulden om afscheid van zijn afdeling te nemen. Intern heet het dat Bronkhorst ‘op zijn verzoek eervol ontslag’ wordt verleend omdat hij ‘zijn toekomst op een andere wijze invulling wil geven’.

Met Bronkhorst spreekt baas Bruinsma het diepste stilzwijgen af over diens gouden handdruk. Mocht de politiek onverhoopt vragen stellen over deze regeling, dan wordt die vertrouwelijk bijgepraat, luidt de afspraak. Een jaar later mag de bestuurlijk verantwoordelijke voor het renovatiedebacle, VVD-gedeputeerde Peter van Vugt, gewoon aanblijven.

In 2005 bereikt Bronkhorst een vraag van de provincie: of hij wil reageren op een verzoek van het Brabants Dagblad om informatie over zijn gouden handdruk. De gewezen projectleider beroept zich op de afgesproken geheimhouding en dreigt met een schadeclaim. De Raad van State weigert hiermee rekening te houden en vindt schending van de persoonlijke levenssfeer evenmin aan de orde. Alleen het bedrag dat het afdelingshoofd aan salaris heeft meegekregen, hoeft niet te worden onthuld.

Uitkering van 25 jaar

39 jaar oud pas is C. Velder als hij blijvend wordt heengezonden. Het is 1983 en het hoofd van het bureau registratie en archief is volgens GS ‘ongeschikt voor zijn functie om andere redenen dan ziekte’. Hij krijgt een welvaartsvaste uitkering, doorlopend tot zijn 65ste verjaardag in december 2008 (!).

Volgens de Rijkswachtgeldregeling uit 1959 zou Velder recht hebben gehad op anderhalf tot twee jaar wachtgeld, aflopend van 100 naar 80 procent van zijn salaris. Hij was immers maar zo’n drie jaar bij de provincie in dienst geweest. In plaats daarvan krijgt Velder 25 jaar lang een uitkering. Geen woord over aftrek van andere inkomsten – zoals de rijksregeling voorschreef – of over enige sollicitatieplicht.

Bij zijn vertrek in 1983 koopt de provincie ook nog eens het huis van het bureauhoofd, aan de Geelgors in Sint-Michielsgestel over. Dit zou hem ‘de mogelijkheid bieden een functie in het buitenland snel te kunnen aanvaarden’. Velder krijgt naar verluidt 336.000 gulden (ruim 150.000 euro) voor het pand. Het verhaal gaat dat het bedrag hem contant wordt overhandigd in het chique restaurant De Pettelaer, vlakbij het provinciehuis. Als de provincie Geelgors 46 na precies drie maanden van de hand doet, gebeurt dat met 110.000 gulden (50.000 euro) verlies. Dit bizarre smijten met gemeenschapsgeld zou het gevolg zijn van een conflict tussen Velder en de toenmalige griffier A. Nieuwenhuijzen.

De uitzondering

In zwaar contrast met de andere voorbeelden staat het dossier Brugman. Met grote hardnekkigheid en roerend plichtsbesef zit de provincie in de jaren negentig voormalig PvdA-provinciebestuurder Ton Brugman op de huid. De ex-gedeputeerde zou 28.264 gulden (3.000 euro) aan bijverdiensten hebben verzwegen. Volgens GS moet dit bedrag op zijn wachtgeld worden gekort. Brugman woont al jaren op Curaçao en krijgt sinds zijn vertrek in 1991 het volle pond aan wachtgeld tot zijn 65ste in maart 2006. Direct na zijn afscheid al treedt Brugman in loondienst van het adviesbureau Brugman/Schmitz, op naam van zijn echtgenote José Schmitz. Hij raakt in opspraak. Voor hotelmagnaat Van der Valk probeert consultant Brugman de bouw van een motel langs de A2 bij Budel binnen te halen. Kort voor zijn vertrek als gedeputeerde had hij voor dit project zelf de loper uitgelegd, in strijd nota bene met het provinciaal beleid.

Pas na twee sommeringen door de provincie doet Brugman opgave van zijn inkomsten als consultant. Die blijken exact zo hoog als het verschil tussen zijn wachtgelduitkering en het salaris dat hij als gedeputeerde verdiende. Ingevolge de regels hoeft Brugman geen wachtgeld in te leveren. De argwaan bij de provincie leidt tot een onderzoek van de boeken bij de bv Brugman/Schmitz. De conclusie: Brugman deelt voor de helft mee in de winst en dat had hij eveneens moeten opgeven. De provincie vordert 28.264 gulden terug en kort 1000 gulden (450 euro) op zijn wachtgeld. Brugman tekent bezwaar aan bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht en wint. De hoogste bestuursrechter in sociale en ambtenarengeschillen acht niet bewezen dat Brugman aan het roer staat van het adviesbureau. Als de provincie in 1997 ter ore komt dat het GAK de oud-gedeputeerde al ruim drie jaar niet meer als werknemer van de bv aanmerkt, ruikt ze bloed. De provincie vraagt om herziening van de uitspraak. De Centrale Raad van Beroep vindt het ‘nieuwe bewijsmateriaal’ te mager om een korting op Brugmans wachtgeld te rechtvaardigen. Wéér vangt de provincie bot.

 

‘Belang integere overheid klinkt door in uitspraak’

“De provincie heeft geprobeerd de krant procedureel beentje te lichten.” Professor Margriet Overkleeft-Verburg over wat de Wet openbaarheid van bestuur (niet) vermag als het gaat om gouden handdrukken.

Door

Ron Lodewijks namens Brabants Dagblad

“Dat de krant bij de Raad van State zoveel concrete gegevens heeft losgekregen, komt doordat in de rechtspraak het belang van een integere overheid begint door te klinken. Ik zie dat met genoegen.” Dat constateert professor Margriet Overkleeft-Verburg uit Hilvarenbeek. Zij is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

In de beroepszaak van het Brabants Dagblad over de gouden handdrukken tegen de provincie Noord-Brabant stemde de Raad van State in met openbaarmaking van vrijwel alle bedragen die drie hoge ambtenaren van de provincie ontvingen. “Iemands inkomen wordt steeds minder nog beschouwd als informatie die je niet prijsgeeft. Dat komt door de maatschappelijke discussie over de topinkomens”, aldus de hoogleraar. Ze bespreekt de uitspraak uitvoerig in het juridische vakblad ‘Jurisprudentie Bestuursrecht’.

Het valt Overkleeft op dat de rechter bij toetsing van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) de privacy van ambtenaren en bestuurders veel minder beschermt dan die van de doorsnee burger. De informatie over afvloeiingsregelingen die de provincie moest prijsgeven, vindt zij uit dit oogpunt bezien ‘op het randje’. Naar Nederlandse maatstaven dan, want in Engeland moest Tony Blair over de brug komen met lijsten van prominenten die hij als premier inviteerde op zijn buitenverblijf Checkers. “In Duitsland zijn parlementariërs door de rechter gedwongen om tegelijk met hun bijbanen ook openbaar te maken hoeveel zij ermee verdienen. Vervolgens bleken sommige leden van de Bondsdag er een complete advocatenpraktijk op na te houden.”

Opmerkelijk in de zaak van de gouden handdrukken is volgens Overkleeft ook wat de krant na 3,5 jaar procederen níet loskreeg: de provincie hoeft geen overzicht te verstrekken van afvloeiingsregelingen die zij de afgelopen 25 jaar met hoge ambtenaren heeft getroffen. De Raad van State ging mee met de bewering van GS dat zo’n lijst er niet is en dat het verzamelen van deze informatie onbegonnen werk is. Er zouden ‘liefst 1334 personeelsdossiers, inclusief die van betaalde stagiairs’ moeten worden doorgespit, had provincie-advocaat Jan van Heijningen de bestuursrechter voorgehouden.

Overkleeft: “Dan is het droevig gesteld met de administratie in het provinciehuis. Met behulp van geautomatiseerde bestanden moet je betrekkelijk eenvoudig en in niet te veel tijd zo’n overzicht van een beperkt aantal ambtenaren kunnen samenstellen. Ook personeelszaken kan menige naam doorgaans zo oplepelen. De provincie is bij de Raad van State makkelijk weggekomen, zonder dat de echte vraag op tafel kwam: hoeveel inspanning mag je als burger van de overheid vragen om informatie op te zoeken? De krant heeft zich laten meetrekken in de discussie of er een lijst van gouden handdrukken zou zijn en trapte zo in de val van de provinciale bureaucratie.”

De hoogleraar vindt de gang van zaken illustratief voor de beperkingen van de Wob als bron voor serieuze onderzoeksjournalistiek die het Brabants Dagblad volgens haar met zekere regelmaat bedrijft. “Als publieke waakhond van de besloten Brabantse bestuurscultuur. Dat is de functie van een regionale krant.” Maar in ‘het praathuis Nederland’ blijft over het algemeen betrekkelijk weinig verborgen. De Nederlandse pers heeft de wetgeving dan ook minder hard nodig om als luis in de pels te kunnen opereren dan de journalisten in Engeland en de Verenigde Staten. “Daar moeten de media opboksen tegen de arrogantie van de macht die wordt gedomineerd door één partij.’’

In Nederland heeft de openheid wel te lijden onder het toenemend geweld in de samenleving dat de veiligheid van burgers ondermijnt. “Het is soms volslagen duister wie er achter een verzoek om informatie zitten. Dat leidt tot voorzichtigheid, vooral in politiezaken”, signaleert zij. In de praktijk laat de Wet openbaarheid van bestuur geen ruimte voor compromissen – de pers krijgt de gevraagde informatie of ze krijgt die niet.

Toch zegt professor Overkleeft dat ze als provinciebestuurder zou hebben geprobeerd om met het Brabants Dagblad een vergelijk te treffen over de gevraagde informatie. “In plaats daarvan zetten ze een partij juristen op de zaak om de krant procedureel beentje te lichten. Dat geeft aan hoe onzeker ze over de afloop waren.” De hoogleraar doelt op de ‘hoogst opmerkelijke poging’ de krant door de rechter niet-ontvankelijk te laten verklaren, omdat hoofdredacteur Tony van der Meulen onbevoegd was om bezwaar te maken.

“Met een machtiging van de directie van de krant was dat opgelost. En anders had het provinciebestuur Van der Meulen daartoe de gelegenheid moeten bieden. Met deze constatering van de Raad van State staat van nu af aan vast dat een bestuursorgaan medeverantwoordelijk is voor het vermijden van dergelijke misverstanden. Daar kun je bij volgende rechtszaken je voordeel mee doen”, constateert Overkleeft.

Juryrapport

‘Een uitstekend onderzoek naar de riante en disproportionele afvloeiingsregelingen voor hoge provincieambtenaren in Brabant.’

Serie over gouden handdrukken

Lodewijks begon al in 2004 met zijn onderzoek naar de riante afvloeiingsregelingen voor hoge provincieambtenaren in Brabant. In de WOB-procedure beschikte uiteindelijk de Raad van State dat privacy geen beletsel mag zijn om opening van zaken te geven. Het leidde tot een aantal geruchtmakende publicaties met landelijke uitstraling over de gouden handdrukken. Later bevestigde de Zuidelijke Rekenkamer dat er sprake was van ‘disproportionele’ regelingen, die de gemeenschap veel geld hebben gekost en vragen oproepen over de ambtelijke cultuur. Lodewijks blijkt niet alleen een uitstekende en zorgvuldige nieuwsjager maar ook een prima, toegankelijke schrijver.