Zelfbevlekkende klimaatkunde
Het VN-klimaatpanel ligt onder vuur wegens pijnlijke fouten. Vrij Nederland vond nog een opvallende slordigheid.
Met tegenzin gaf Rajendra Pachauri, de voorzitter van het VN-klimaatpanel, onlangs toe dat zijn club een fout had gemaakt. In zijn laatste klimaatbijbel had het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) geschreven dat het zeer waarschijnlijk is dat de Himalayagletsjers in 2035 verdwenen zijn. Die wilde claim bleek ontleend aan een uitspraak die de Indiase wetenschapper Syed Hasnain in juni 1999 deed in het populair-wetenschappelijke blad New Scientist. De beste man voorzag deze ellende enkele eeuwen te vroeg. Pijnlijk voor de organisatie die in 2007 nog samen met Al Gore de Nobelprijs voor de Vrede won.
De bedoeling is juist dat in de overzichtsrapporten die het klimaatpanel ongeveer om de zes jaar maakt de allerbeste wetenschappers aan de hand van de allerstrengste procedures de allerbetrouwbaarste kennis presenteren. We moeten er blind op kunnen varen, zei minister Cramer teleurgesteld. Ze gaf ons eigen Planbureau voor de Leefomgeving de opdracht de rapportages van het IPCC over de verschillende regio’s in de wereld nog eens door te lopen op fouten.
Wat is nou één foutje op duizenden pagina’s, klonk her en der vergoelijkend. Helaas is het een klein kunstje meer missers in het laatste Assessment Report uit 2007 te ontdekken. Neem wat er over Nederland staat in het hoofdstuk over Europa. Ons eigen landje heeft dikke kans op verzuipen, vreest het IPCC. Want, lezen we, maar liefst 55 procent van Nederland ligt onder de zeespiegel. En in dat gebied wordt 65 procent van het bruto nationaal product geproduceerd. Maar ons eigen cijferbaken, het Centraal Bureau voor de Statistiek, publiceerde in november 2009 getallen die ongeveer drie keer zo laag liggen. ‘Slechts een vijfde van Nederland ligt onder NAP,’ schrijft het CBS in de Milieurekeningen. En beneden de zeespiegel wordt maar 19 procent in plaats van 65 procent van het BNP gegenereerd.
Hoe kan het dat het IPCC bij zulke basale gegevens de plank zo misslaat? ‘Deze cijfers komen bij ons vandaan,’ zegt Joop Oude Lohuis van het Planbureau voor de Leefomgeving. Het IPCC heeft twee getallen opgeteld: het oppervlak dat onder de zeespiegel ligt én het gebied dat vatbaar voor overstromingen is. Alleen staat in de tekst van het IPCC letterlijk dat die 55 procent enkel gaat over het deel van Nederland beneden de zeespiegel. Dat is toch domweg fout? ‘Mee eens,’ geeft Oude Lohuis schoorvoetend toe. ‘Soms is het beter nog preciezer aan te geven wat je bedoelt.’
Bovendien is de berekening van het Planbureau van het totale oppervlak dat mogelijk kan overstromen aan de dramatische kant. Het CBS komt in totaal slechts op eenderde in plaats van meer dan de helft van Nederland uit. Zij hebben becijferd welk deel van het ‘potentieel overstroombare gebied’ werkelijk dat gevaar loopt. ‘Een betere indicatie,’ zegt Oude Lohuis. Maar dat is volgens hem een gevalletje van ‘voortschrijdend inzicht’, want deze inschatting was nog niet beschikbaar op het moment van schrijven van het IPCC-rapport.
Klimaatsceptici, voor wie het dezer dagen genieten geblazen is, zochten en vonden nog andere missers. Merkwaardig is bijvoorbeeld de bronvermelding bij de claim dat het bergijs afneemt in de Andes, de Alpen en Afrika. Daar staan twee verwijzingen bij naar niet meteen de meest gezaghebbende wetenschappelijke bronnen: een afstudeerscriptie en een artikel in Climbing News, een blaadje voor bergbeklimmers.
Omstreden is ook de bewering dat sinds de jaren zeventig de economische kosten van extreme weergebeurtenissen flink gestegen zijn. Professor Roger Pielke jr., een deskundige op dit terrein, liet al kort na het verschijnen van het IPCC-rapport weten gechoqueerd te zijn dat een grafiek die dit moest illustreren het selectieproces van het klimaatpanel was doorgekomen. De bron waarnaar het IPCC verwees, was een op dat moment nog niet aan peer review onderworpen artikel. Toen de aangepaste versie van het artikel in 2008 in een boek verscheen, was daarin te lezen dat de auteurs geen significant bewijs hadden gevonden voor de stelling dat er een verband was tussen de opwarming van de aarde en verliezen door weercatastrofes.
Even dubieus is de bronvermelding bij de stelling dat ‘tot 40 procent van het Amazonewoud extreem gevoelig kan reageren op een kleine verandering in neerslag’: een rapport uit 2000 van het Wereld Natuur Fonds over bosbranden. Weliswaar beroepen de auteurs daarvan zich op een artikel in het gezaghebbende tijdschrift Nature. Maar daarin gaat het over de gevolgen van ‘ernstige droogtes’ in plaats van kleine veranderingen in regenpatronen.
Oké, de referentie van het IPCC is bizar, maar de claim klopt wel, zei een Britse Amazonekenner in een reactie tegen de BBC. Dat is de verdediging die vele klimaatwetenschappers nu kiezen: alle commotie verandert niets aan het grote plaatje dat de aarde opwarmt en de uitstoot van broeikasgassen daar debet aan is. Al is dat zonder twijfel waar, het neemt niet weg dat de geloofwaardigheid van het IPCC een knauw heeft gekregen. In de ijver de wereld te doordringen van de ernst van de opwarming van de aarde, is het panel van klimaatwetenschappers soms de zorgvuldigheid uit het oog verloren. Iedereen die vraagjes durfde te stellen over de wetenschappelijke deugdelijkheid van hun beweringen werd al snel op de hoop van de klimaatsceptici geveegd.
Symbool van deze strategie is voorzitter Rajendra Pachauri. Graag mag hij zijn critici in de hoek van de Platte Aarde Vereniging duwen. Een in november vorig jaar verschenen rapport waarin de Indiase glacioloog Vijay Raina concludeerde dat het ‘prematuur is te stellen dat de Hima-layagletsjers zich abnormaal terugtrekken door de opwarming van de aarde’, deed Pachauri af als ‘voodoo science’. De voorzitter van het VN-klimaatpanel is ook directeur van The Energy and Resources Institute (TERI) in New Delhi. Die club sleepte afgelopen voorjaar samen met enkele partners drie miljoen subsidie voor het Europese Highnoon-project in de wacht. Op de openingsconferentie vertelde de Europese ambtenaar van dienst dat ze na ‘zorgvuldige overweging’ voor het onderwerp van het terugtrekken van de Himalayagletsjers hadden gekozen. Hij citeerde daarbij de bewering uit het IPCC-rapport dat het zeer waarschijnlijk is dat de gletsjers in 2035 verdwenen zijn.
Niet voor niets dus vindt zelfs PvdA-klimaatactivist Diederik Samsom dat Pachauri moet opstappen. Hijzelf zegt in een interview met Science dat geen haar op zijn hoofd eraan denkt. De interviewster wijst hem er fijntjes op dat ze de Himalaya-fout al verschillende keren in discussies en in mails bij hem had aangekaart. Waarom hij geen actie had ondernomen? Pachauri’s antwoord is weinig overtuigend: hij had het extreem druk. Misschien met het schrijven van Return to Almora, zijn roman die begin januari verscheen. Volgens de The Times of India is het een nogal scabreus verslag van de liefdesavonturen van een goeroe die zeer bedreven is in zelfbevlekking. Kan het symbolischer?