Zelfbevlekkende klimaatkunde

Het VN-klimaatpanel ligt onder vuur wegens pijnlijke fouten. Vrij Nederland vond nog een opvallende slordigheid.

Door

Tomas Vanheste namens Vrij Nederland

klimaat1

Smelten de gletsjers nou wel of niet? Foto: Stefen Chow / Corbis

Met tegenzin gaf Rajendra Pachauri, de voorzitter van het VN-klimaatpanel, onlangs toe dat zijn club een fout had gemaakt. In zijn laatste klimaatbijbel had het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) geschreven dat het zeer waarschijnlijk is dat de Himalayagletsjers in 2035 verdwenen zijn. Die wilde claim bleek ontleend aan een uitspraak die de Indiase wetenschapper Syed Hasnain in juni 1999 deed in het populair-wetenschappelijke blad New Scientist. De beste man voorzag deze ellende enkele eeuwen te vroeg. Pijnlijk voor de organisatie die in 2007 nog samen met Al Gore de Nobelprijs voor de Vrede won.

De bedoeling is juist dat in de overzichtsrapporten die het klimaatpanel ongeveer om de zes jaar maakt de allerbeste wetenschappers aan de hand van de allerstrengste procedures de allerbetrouwbaarste kennis presenteren. We moeten er blind op kunnen varen, zei minister Cramer teleurgesteld. Ze gaf ons eigen Planbureau voor de Leefomgeving de opdracht de rapportages van het IPCC over de verschillende regio’s in de wereld nog eens door te lopen op fouten.

Wat is nou één foutje op duizenden pagina’s, klonk her en der vergoelijkend. Helaas is het een klein kunstje meer missers in het laatste Assessment Report uit 2007 te ontdekken. Neem wat er over Nederland staat in het hoofdstuk over Europa. Ons eigen landje heeft dikke kans op verzuipen, vreest het IPCC. Want, lezen we, maar liefst 55 procent van Nederland ligt onder de zeespiegel. En in dat gebied wordt 65 procent van het bruto nationaal product geproduceerd. Maar ons eigen cijferbaken, het Centraal Bureau voor de Statistiek, publiceerde in november 2009 getallen die ongeveer drie keer zo laag liggen. ‘Slechts een vijfde van Nederland ligt onder NAP,’ schrijft het CBS in de Milieurekeningen. En beneden de zeespiegel wordt maar 19 procent in plaats van 65 procent van het BNP gegenereerd.

Hoe kan het dat het IPCC bij zulke basale gegevens de plank zo misslaat? ‘Deze cijfers komen bij ons vandaan,’ zegt Joop Oude Lohuis van het Planbureau voor de Leefomgeving. Het IPCC heeft twee getallen opgeteld: het oppervlak dat onder de zeespiegel ligt én het gebied dat vatbaar voor overstromingen is. Alleen staat in de tekst van het IPCC letterlijk dat die 55 procent enkel gaat over het deel van Nederland beneden de zeespiegel. Dat is toch domweg fout? ‘Mee eens,’ geeft Oude Lohuis schoorvoetend toe. ‘Soms is het beter nog preciezer aan te geven wat je bedoelt.’

Bovendien is de berekening van het Planbureau van het totale oppervlak dat mogelijk kan overstromen aan de dramatische kant. Het CBS komt in totaal slechts op eenderde in plaats van meer dan de helft van Nederland uit. Zij hebben becijferd welk deel van het ‘potentieel overstroombare gebied’ werkelijk dat gevaar loopt. ‘Een betere indicatie,’ zegt Oude Lohuis. Maar dat is volgens hem een gevalletje van ‘voortschrijdend inzicht’, want deze inschatting was nog niet beschikbaar op het moment van schrijven van het IPCC-rapport.

Klimaatsceptici, voor wie het dezer dagen genieten geblazen is, zochten en vonden nog andere missers. Merkwaardig is bijvoorbeeld de bronvermelding bij de claim dat het bergijs afneemt in de Andes, de Alpen en Afrika. Daar staan twee verwijzingen bij naar niet meteen de meest gezaghebbende wetenschappelijke bronnen: een afstudeerscriptie en een artikel in Climbing News, een blaadje voor bergbeklimmers.

Omstreden is ook de bewering dat sinds de jaren zeventig de economische kosten van extreme weergebeurtenissen flink gestegen zijn. Professor Roger Pielke jr., een deskundige op dit terrein, liet al kort na het verschijnen van het IPCC-rapport weten gechoqueerd te zijn dat een grafiek die dit moest illustreren het selectieproces van het klimaatpanel was doorgekomen. De bron waarnaar het IPCC verwees, was een op dat moment nog niet aan peer review onderworpen artikel. Toen de aangepaste versie van het artikel in 2008 in een boek verscheen, was daarin te lezen dat de auteurs geen significant bewijs hadden gevonden voor de stelling dat er een verband was tussen de opwarming van de aarde en verliezen door weercatastrofes.

Even dubieus is de bronvermelding bij de stelling dat ‘tot 40 procent van het Amazonewoud extreem gevoelig kan reageren op een kleine verandering in neerslag’: een rapport uit 2000 van het Wereld Natuur Fonds over bosbranden. Weliswaar beroepen de auteurs daarvan zich op een artikel in het gezaghebbende tijdschrift Nature. Maar daarin gaat het over de gevolgen van ‘ernstige droogtes’ in plaats van kleine veranderingen in regenpatronen.

Oké, de referentie van het IPCC is bizar, maar de claim klopt wel, zei een Britse Amazonekenner in een reactie tegen de BBC. Dat is de verdediging die vele klimaatwetenschappers nu kiezen: alle commotie verandert niets aan het grote plaatje dat de aarde opwarmt en de uitstoot van broeikasgassen daar debet aan is. Al is dat zonder twijfel waar, het neemt niet weg dat de geloofwaardigheid van het IPCC een knauw heeft gekregen. In de ijver de wereld te doordringen van de ernst van de opwarming van de aarde, is het panel van klimaatwetenschappers soms de zorgvuldigheid uit het oog verloren. Iedereen die vraagjes durfde te stellen over de wetenschappelijke deugdelijkheid van hun beweringen werd al snel op de hoop van de klimaatsceptici geveegd.

Symbool van deze strategie is voorzitter Rajendra Pachauri. Graag mag hij zijn critici in de hoek van de Platte Aarde Vereniging duwen. Een in november vorig jaar verschenen rapport waarin de Indiase glacioloog Vijay Raina concludeerde dat het ‘prematuur is te stellen dat de Hima-layagletsjers zich abnormaal terugtrekken door de opwarming van de aarde’, deed Pachauri af als ‘voodoo science’. De voorzitter van het VN-klimaatpanel is ook directeur van The Energy and Resources Institute (TERI) in New Delhi. Die club sleepte afgelopen voorjaar samen met enkele partners drie miljoen subsidie voor het Europese Highnoon-project in de wacht. Op de openingsconferentie vertelde de Europese ambtenaar van dienst dat ze na ‘zorgvuldige overweging’ voor het onderwerp van het terugtrekken van de Himalayagletsjers hadden gekozen. Hij citeerde daarbij de bewering uit het IPCC-rapport dat het zeer waarschijnlijk is dat de gletsjers in 2035 verdwenen zijn.

Niet voor niets dus vindt zelfs PvdA-klimaatactivist Diederik Samsom dat Pachauri moet opstappen. Hijzelf zegt in een interview met Science dat geen haar op zijn hoofd eraan denkt. De interviewster wijst hem er fijntjes op dat ze de Himalaya-fout al verschillende keren in discussies en in mails bij hem had aangekaart. Waarom hij geen actie had ondernomen? Pachauri’s antwoord is weinig overtuigend: hij had het extreem druk. Misschien met het schrijven van Return to Almora, zijn roman die begin januari verscheen. Volgens de The Times of India is het een nogal scabreus verslag van de liefdesavonturen van een goeroe die zeer bedreven is in zelfbevlekking. Kan het symbolischer?

 

Verziekt klimaat

Collaboreerde Vrij Nederland met de klimaatsceptici door te publiceren over fouten van het klimaatpanel?

Door

Thomas Vanheste namens Vrij Nederland

lkimaat2

Kritiekloze tijden: Al Gore en Rajendra Pachauri (hoofd van het IPCC) in 2007, toen ze de Nobelprijs in ontvangst namen Foto: Bjorn Sigurdson / Reuters

‘Een nieuwe aanval op de klimaatwetenschap,’ schreef The Independent on Sunday afgelopen weekend. Vrij Nederland had vorige week gewezen op een slordigheid in een rapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC). Daarin stond dat meer dan de helft van Nederland onder de zeespiegel ligt. De berichtgeving over die door klimaatsceptici tot seagate opgeblazen domme fout was volgens de Britse krant onderdeel van een door de olie-industrie gesponsorde campagne om het geloof in de opwarming van de aarde te ondermijnen.

Vreemd, want van tevoren had de journalist van The Independent nog gebeld. Hij wilde weten wie ons de onjuistheid had ingefluisterd. Het antwoord dat we er zelf op waren gestuit, stelde hem duidelijk teleur. Snel rondde hij het gesprek af toen hij hoorde dat Vrij Nederland had benadrukt dat de recentelijk aan het licht gekomen fouten niets afdeden aan het beeld dat de aarde opwarmt en de mens daar een lelijke bijdrage aan levert.

Altijd gedacht dat wie vergissingen blootlegt de waarheid een dienst bewijst. Maar nu bleek ons blad te collaboreren met de klimaatsceptici in een vuile strijd tegen de wetenschap. Zo dachten betrokken wetenschappers er zelf ook over, als we de Volkskrant mochten geloven. Zij zagen in de onthullingen over de fouten ‘een campagne van tegenstanders van het klimaatbeleid, gericht op het beschadigen van het imago van de klimaatwetenschap en het IPCC’.

‘Enige zelfkritiek zou de klimaatwetenschappers niet misstaan, en is bovendien broodnodig om het snel afbrokkelende draagvlak voor klimaatbeleid te behouden,’ reageert Jozef Keulartz, hoogleraar duurzaamheid en levensbeschouwing. Het discussieklimaat is volgens hem totaal verziekt. ‘Het wordt al jaren bepaald door de twee spiegelbeeldige vocabulaires van het negationisme en het alarmisme, waardoor voor redelijke twijfel en genuanceerde standpunten geen ruimte meer is.’ Aan die polarisatie zijn de klimaatwetenschappers volgens hem mede schuldig. Ze hebben de neiging onzekerheden te bagatelliseren en de zaken al te dramatisch voor te stellen. ‘Neem de recent ontdekte reeks fouten in het laatste IPCC-rapport. Het gaat hier helaas niet om willekeurige slordigheden, want er valt in deze fouten een duidelijke trend waar te nemen: de gletsjers smelten eerder dan aannemelijk, Nederland ligt voor een groter deel onder de zeespiegel dan in werkelijkheid.’

Vorig weekend vond The Sunday Times nog een bewering die in die reeks past. Al tegen 2020 kan in sommige Afrikaanse landen de oogst van gewassen die van regen afhankelijk zijn met vijftig procent dalen, is te lezen in het Synthesis Report van het IPCC. Ook deze claim blijkt niet gebaseerd te zijn op door vakbroeders kritisch tegen het licht gehouden wetenschappelijke publicaties, maar op een rapport van een Canadese denktank voor duurzame ontwikkeling.

Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, de club die de zeespiegelcijfers aanleverde die foutief in het IPCC-rapport terechtkwamen, ontkent dat er sprake is van een patroon. ‘Allerlei individuele incidentjes worden bij elkaar opgeteld. De fout over de gletsjers in de Himalaya betreft een voorspelling, het probleem rond de zeespiegel een beschrijving. Opeens ontstaat het beeld dat van het IPCC niets deugt.’

In zijn onlangs verschenen boek Authoritative Governance beschrijft Hajer het IPCC nog als een lichtend voorbeeld van hoe een organisatie in gemediatiseerde tijden gezaghebbend kan zijn. ‘Ik ben als een Alice in Wonderland door de spiegel van mijn eigen boek gestapt,’ zegt de Amsterdamse hoogleraar bestuur en beleid nu. ‘Wat ik daar zeg over hoe het IPCC zijn gezag heeft opgebouwd vanaf het moment dat er nul overeenstemming was over het klimaat totdat het in 2007 de Nobelprijs kreeg, vind ik nog steeds opgaan. In een tweede druk zal ik schrijven dat vertrouwen te voet komt en te paard gaat.’

Met veel openheid is het afgekalfde gezag van de klimaatwetenschap weer te herstellen, hoopt Hajer. Zijn Planbureau gaat nu op verzoek van minister Cramer een deel van de rapporten van het IPCC doorvlooien op fouten. Maar leverde het PBL niet verschillende auteurs aan het klimaatpanel en is dit dus een gevalletje van de slager die zijn eigen vlees keurt, zoals de PVV zegt? Hajer vindt van niet. ‘Op het moment dat je iemand anders gaat vragen dat te doen, bijvoorbeeld forensisch accountants, loop je de kans dat ze niet goed begrijpen hoe de zaak in elkaar zit. Ik heb er veel meer vertrouwen in als je zorgt dat je openheid betracht en je verantwoording aflegt aan degenen die kritiekpunten hebben.’ Hoe ? ‘Wie denkt een fout gevonden te hebben, kan die straks bij ons op de website melden.’Hajer erkent ruiterlijk dat het klimaatpanel met de eigen onzorgvuldigheid de kritiek over zichzelf heeft afgeroepen. Maar ook hij hint ernaar dat de storm van opwinding door andere krachten is aangewakkerd. ‘Er is een heel groot niet verteld verhaal over waarom dit op dit moment zo’n hype is.’ Gevraagd naar dat verhaal speelt Hajer de bal terug: ‘Een mooie onderzoeksopdracht voor de journalistiek.’ Het enige dat hij erover kan zeggen, is dat er sprake is van een verharding van het debat die niet geheel is te verklaren uit wetenschappelijke onenigheid. ‘Iedereen realiseert zich dat nu burgers en bedrijven steeds meer van het klimaatbeleid merken, er belangen op het spel komen te staan.’

Juist over belangen zouden we eens moeten zwijgen, vindt Jozef Keulartz. ‘Er moet een einde komen aan de sfeer van verdachtmaking. De argumenten van de sceptici worden van tafel geveegd vanwege hun banden met de olie- en steenkoolindustrie en met conservatieve denktanks. Maar dit verwijt is een tweesnijdend zwaard omdat de sceptici op hun beurt kunnen wijzen op de economische en politieke belangen in het kamp van de “broeikasindustrie”. Denk maar aan de dubieuze rol van de voorzitter van het IPCC, tevens baas van The Energy and Resources Institute. Ga in op elkaars argumenten en niet op de vermeende belangen en verborgen intenties daarachter.’

Ook met het zwart-witdenken moeten we volgens de Nijmeegse hoogleraar afrekenen. ‘Je wordt telkens bij het ene of het andere kamp ingedeeld. In werkelijkheid is er sprake van een groot grijs tussengebied en niet van een haarscherpe grens die klimaatwetenschappers en sceptici van elkaar scheidt.’ Als iedereen zich aan dat mooie voornemen houdt, ontstaat er ruimte voor het zoeken naar gemeenschappelijke grond. Die is er genoeg, denkt Keulartz. ‘Ook veel sceptici zijn voorstander van de omschakeling van fossiele brandstoffen naar duurzame energiebronnen.’

In die laatste strategie kan Hajer zich helemaal vinden. ‘Er is iets wat iedereen wel begrijpt: dat je de consequenties van de manier waarop je leeft niet wilt deponeren bij je kinderen en kleinkinderen. We moeten het probleem op die manier reframen. Ik bedoel niet: ga voorbij aan kritiek op het IPCC. Ik neem die heel serieus en denk mee over de verbetering van die organisatie. Maar de zingevingsvraag is veel belangrijker. Ik denk dat veel sceptici, alarmisten en mensen in het midden het er uiteindelijk toch over eens zijn dat we klimaatverandering niet op zijn beloop moeten laten, maar moeten streven naar het verduurzamen van de samenleving.

Juryrapport

‘Vanheste heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie over de kwaliteit van het klimaatpanel door nieuwe fouten op te sporen.’

Zelfbevlekkende klimaatkunde

In de discussie over de dreigende gevolgen van klimaatverandering, verlaten regeringen zich veelal op het ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ (IPCC), een panel van wetenschappers onder auspiciën van de Verenigde Naties. Het publiceert elke zes jaar een rapport met een wereldwijd overzicht van de impact van klimaatverandering. Het zou volgens de strengste criteria voor wetenschappelijke publicaties tot stand komen. Maar het laatste rapport bevatte enkele fouten en slordigheden. Zo werd voorspeld dat de Himalayagletsjer in 2035 is verdwenen, maar de berekening bleek er enkele eeuwen naast te zitten.

Tomas Vanheste, redacteur van Vrij Nederland, zocht verder en vond meer fouten in het rapport van IPCC. Zo gaan de wetenschappers ervan uit dat 55 procent van Nederland onder de zeespiegel ligt en het risico loopt onder te lopen als gevolg van klimaatverandering. In werkelijkheid ligt 20 procent van ons land onder NAP. Het artikel heeft bijgedragen aan verdere kritische evaluaties van de IPCC-rapporten. De fouten zijn koren op de molen van degenen die menen dat klimaatverandering een fabeltje is. De meeste wetenschappers zijn er echter van overtuigd dat de mens verantwoordelijk is voor opwarming van de aarde en dat die grote gevolgen kan hebben. Maar het IPCC is slordig en onzorgvuldig geweest in zijn rapportages en heeft de indruk gewekt dat het vooral oog had voor de negatieve gevolgen van klimaatverandering.

Vanheste is niet de eerste geweest die daarop heeft gewezen, maar heeft wel een belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie over de kwaliteit van het klimaatpanel, door zelf nieuwe fouten op te sporen. In een tweede artikel legt Vanheste de vinger op de zere plek: de klimaatdiscussie is zodanig gepolitiseerd dat alleen al het aan de kaak stellen van slordig onderzoek onmiddellijk wordt gezien als een bewijs van ‘klimaatscepsis’, terwijl de studie naar klimaatverandering alleen maar gebaat is bij een kritische blik op het wetenschappelijke gehalte.