Het verdriet wint het van de woede in Homs
Het ruikt nog naar vuur en kruit in het oude hart van Homs, onlangs verlaten door de laatste rebellen. Het regime van president Assad viert de herovering met parades. Voor de bewoners is er weinig reden tot feest.
Tussen de brokstukken van zijn woonkamer blijft Majed plotseling staan. Hij bukt en pakt een herinnering op aan een leven dat voorbij is, een geel schoteltje. Het is een beetje vuil maar nog onbeschadigd. ‘Happy Easter’ staat erop, met een konijntje. Majed glimlacht, een boom van een kerel in rode polo en vuile werkmansbroek. ‘Hier dronken wij vroeger thee uit’, zegt hij. ‘Buiten, in de lente.’
Majed kijkt naar wat vroeger zijn trots was: een uitgebreide tropische stadstuin. Hij had hem zelf aangelegd, aan de rand van zijn woonhuis en zijn zaak in keramiek. Er is niets van over. Vorige week heeft hij er nog een rottend lijk weggesleept.
Een rood kinderfietsje ligt naast een verkoolde rieten stoel. Iets verderop ligt een armlang restant van een ontplofte raket. Gevraagd hoelang hij aan zijn tuin heeft gewerkt, valt Majed stil. Dan begint zijn dikke buik te schudden. Hij snikt, houdt zijn hand omhoog en loopt weg, terwijl de scherven knarsen onder zijn voeten.
Het ruikt nog naar vuur en kruit in de oude binnenstad van Homs, twee weken geleden door de laatste rebellen verlaten. De afgelopen dagen trokken bewoners voor het eerst in ruim twee jaar terug naar de bende die de oorlog achterliet. Op handkarren, kinderwagens en pick-uptrucks voeren ze stoffige matrassen af, zakken vol kleding, flarden van fotoboeken. Zwijgende mensen slenteren langs stapels brokstukken en verwrongen ijzer, straat na straat, steeg na steeg.
De herovering van centraal Homs, het pronkstuk van Assads campagne om centraal Syrië terug in handen te krijgen, is voor het regime van enorme publicitaire waarde. De stad viel kort voordat Assad (op 3 juni) ongetwijfeld wordt herkozen tot president, in verkiezingen die het Westen afdoet als een schijnvertoning.
Het regime viert de herovering als de eerste stap naar herstel van normaliteit in Syrië. Feestelijke parades marcheren door de stad. De premier is op bezoek in Homs en ook de gouverneur is present. Kinderen met Syrische vlaggen roffelen vrolijk op trommels, omringd door foto’s van president Bashar al-Assad en de betonnen karkassen van hun verwoeste stad. ‘Stemmen is een nationale plicht’ staat er op de flyers die tieners aan voorbijgangers uitdelen.
Voor de bewoners van opstandige wijken is er weinig reden om te feesten. Zij hebben vaak niets om naar terug te keren. De wijk Bab Amro en de oude binnenstad van Homs zijn met de grond gelijkgemaakt. Uitgebrande auto’s vol kogelgaten staan langs de straten. Khaldiyeh, even verderop en voor journalisten alleen toegankelijk in gezelschap van een militair, is een betonnen gatenkaas. Een grijze woestenij, waar de platen tussen etages als een stapel scheve pannenkoeken op elkaar leunen.
‘Dit was de frontlijn tussen ons en de terroristen,’ zegt Abu Haydar, een paramilitair die de rondleiding verzorgt. Abu Haydars strijdmakker, een man in leren jas met een kalasjnikov, gaat voor naar de plek waar ze hun laatste veldslag met rebellen hadden. Een bekende stank dringt de neusgaten in, een lucht die doet denken aan nat vuilnis met bedorven vleeswaren. Tussen het puin steekt een geblakerde hand omhoog, zilveren trouwring nog om de ringvinger. Ernaast ligt een bovenlijf met zwart vlees er omheen, ogen weg, baard nog op de kin, vliegen rond de heupen.
Beneden marcheert een militaire patrouille voorbij. Een van de soldaten kijkt opzij naar de camera’s van de fotograaf. Sommigen hebben een embleem met de tekst ‘Voor jou Zeinab’ op de schouder. Het is een slogan die Iraakse sjiitische milities vaak dragen. Even later wandelt een militair door de woestenij met op zijn uniform een schets van Hassan Nasrallah, de Libanese Hezbollahleider.
Dit soort groepen, door politieke en religieuze banden verbonden aan het regime, hielpen Assads leger vorig jaar zomer het tij te keren. Rebellen in het noorden en oosten van Syrië zijn in de verdediging gedrongen, het regime en zijn bondgenoten heroveren centraal Syrië.
De val van oud-Homs is van onschatbare symbolische waarde, maar het strategisch belang van de herovering is beperkt. Veel van de stad was alweer in handen van het regime. Dit was geen beslissende slag. Elders in het land volharden rebellen vooralsnog in hun strijd. Aan de rand van Homs is nog steeds een buitenwijk in hun handen. Op de dag dat een paar honderd uitgehongerde en gedesillusioneerde rebellen de oude binnenstad van Homs overdroegen aan de regeringstroepen, maakten oppositiestrijders elders in het land vorderingen. In Qalamoun, een bergregio aan de grens met Libanon die het regime de afgelopen maanden vrijwel geheel heroverde, namen rebellen bezit van een legerbasis en tientallen tanks. In Aleppo maakten ze een hotel waarin militairen gekwartierd waren met de grond gelijk. Langs de grens met de door Israël bezette Golan-hoogvlakte verloren regeringstroepen een van hun laatste dorpjes aan de oppositie.
Maar de rebellen worden verzwakt door onderlinge strijd om grond en geld, een strijd ook tussen extremistische en pro-democratische groepen. Ondertussen richten Assad en zijn bondgenoten zich op Aleppo, waar rebellen en honderdduizenden burgers langzaam ingesloten raken.
Vragen over het strategische verloop van de burgeroorlog, of waar de verantwoordelijkheid ligt voor de verwoesting van hun huizen en levens, zijn voor veel inwoners van kapotgeschoten wijken in Homs niet zo relevant. Aanhangers van het regime wijzen luidkeels naar rebellen. Anderen stamelen dat ze er liever niet over willen praten. Een vrouw zegt dat ze op zich wel antwoord wil geven, maar dat ze dan waarschijnlijk zozeer gaat schelden dat ze in de problemen zal komen. Ze heeft gezien wat verzet tegen het regime kan aanrichten.
Nog altijd zijn tienduizenden inwoners van Homs op drift. In tegenspraak met de berichten over een massale terugkeer naar de oude stad, was er de afgelopen dagen niemand zichtbaar die spullen de stad binnen bracht. Alles gaat naar buiten. Wat te redden valt, wordt elders ondergebracht, ver weg van het geblakerde geraamte dat ooit het bruisende historische hart van Homs was.
‘We kijken naar een gigantische sloop- en wederopbouwoperatie’, zegt een medewerker van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. ‘Slechts een miniem deel van de mensen heeft nog een huis om naar terug te gaan.’
Onder hen de 47-jarige Iktimal en haar vaderloze kroost. Al ruim een jaar zit Iktimal met twee dochters in een gekraakte kamer op steenworpafstand van hun huis in de historische binnenstad. Ruim 2,5 jaar geleden ging ze met beide dochters op bezoek bij familie in Damascus. Toen ze terugkwamen was de oude stad afgegrendeld. Sindsdien zwierf Iktimal met haar twee oudste dochters – de rest zit in een instelling voor vaderloze kinderen – van Homs naar Damascus en weer terug naar Homs.
Ondertussen verloren ze bij iedere nieuwe halte een beetje meer van hun eigendommen en waardigheid. Ze verbleven een tijdje bij diverse vrienden in Waer, de wijk aan de rand van Homs waar de laatste rebellen van de stad zitten, totdat ze hun welkom bij de laatste bevriende familie hadden uitgezeten. Samen met zo’n 55 andere gezinnen verblijven ze nu in een bedrijvenpand – tijdelijk een pand zonder bedrijven – te hopen op een spoedige terugkeer naar huis.
Samar, de 30-jarige, oudste dochter van het gezin, heeft zich de afgelopen jaren vaak voorgesteld hoe hun huis eruitzag. Telkens werd ze ietsje kwader. ‘Ik denk steeds aan wie er nu woont, wie mijn spullen gebruikt, op mijn toilet zit, misschien zelfs mijn kleding draagt’, zegt ze. ‘Ik heb niet eens kleding voor de winter gehad. Ik wacht alleen maar tot het moment dat ik terug kan.’ Zo mijmeren moeder en dochters de uren weg, een paar straten van hun achtergelaten huis – altijd binnen zicht maar nooit binnen bereik.
Tot afgelopen week.
Toen moeder Iktimal vanuit het raamloze venster mensen zag terugkeren naar hun huizen, holden zij en haar dochters er achteraan. Hun huis staat er nog. Het is niet zwaar beschadigd, wel volledig leeggeroofd. Geen ramen, geen deur, geen meubels, geen stroom, geen water. Zodra stroom en water terugkeren, gaan ze kijken of de huisbaas hen terug wil hebben.
Hun hoop wordt overschaduwd door de moeilijkheden: ze hebben geen cent en het is de vraag of de huisbaas hun recht om terug te keren in de woning erkent. Het huis stond op naam van de overleden vader en de papieren zijn weg. Misschien sloopt de huisbaas de woning wel.
Iktimal en haar dochters zullen moeten vechten om er terug te mogen keren. Volgens de Verenigde Naties dreigt een enorme juridische strijd rond de oude stad. Generaties familieleden maken aanspraak op grond en verlaten appartementen.
Elders in Homs neemt het leven weer zijn gang. Taxi’s staan naar elkaar te toeteren, nerveuze militairen rennen heen en weer om het verkeer te regelen, een busje met het opschrift ‘Happy Travel’ en beladen met tassen vervoert vermoedelijk reizigers die terugkeren. Rond de Palmyra-poort, de zuidelijke ingang naar Homs, is het voor het eerst in bijna twee jaar weer enorm druk. ‘Dit is het Homs dat we kennen’, constateert een jonge bezoeker uit Damascus tevreden.
Dat geldt slechts voor een deel van de stad. Afgezien van de verwoesting is Homs nu een verdeelde stad, een toonbeeld van wat burgeroorlog met een samenleving doet.
Nael zit boven een drukke straat in de wijk Zahra, op de eerste verdieping van een huis zonder voorgevel, zijn hoofd in zijn handen. Achter hem heeft tentzeil van de VN-organisatie UNHCR de buitenmuur aan de straatkant vervangen. Tien dagen geleden nam een autobom voor de deur het leven van zijn schoonbroer en een nichtje. Zeven andere kinderen zijn gewond, zijn zus zit binnen op de bank. Blind en met haar arm in het gips. Waarom hun wijk doelwit was? Nael hoeft niet lang na te denken. ‘Omdat wij alawieten zijn. De terroristen willen ons uitroeien.’
Het aantal keren dat een explosie in Zahra is afgegaan, staat in geen verhouding tot het aantal vatenbommen dat het regime de afgelopen maanden op de rebelse stad Aleppo heeft gegooid – en het aantal doden evenmin. Niettemin brengt de alawitische gemeenschap, die de wijk Zahra domineert, offers voor het aanblijven van roerganger Assad. ‘Er is geen alawitische familie die niet een of twee doden te betreuren heeft’, zegt Nael. ‘Wij vechten voor ons overleven, zie je. De opstanden zijn ontaard in een sektarische strijd. Ik heb geen enkele soennitische vriend meer over.’
Langs een gedenkmuur in Zahra, vijf minuten lopen van de plek waar de autobom afging die Naels familie vernielde, staart gezicht na militair gezicht je aan vanaf een reusachtig spandoek. Vijf rijen hoog, zo’n honderd kolommen lang. Jonge knullen grijnzen overmoedig de camera in, helm op het hoofd en kogelriemen in Rambo-stijl om de borstkas. Andere foto’s laten geharde, bebaarde strijders zien, soms in dekking achter een struik. Op iedere poster wordt duidelijk waar het offer voor is gebracht: de kleuren van de Syrische vlag, maar altijd met het portret van Assad junior of senior voorop.
In Zahra is secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN een monster, verspreiden westerse media leugens, en zijn de partijdige Verenigde Naties eropuit Syrië ten val te brengen. Om van de Verenigde Staten maar te zwijgen. ‘Als de VN zich er niet mee hadden bemoeid, had de regering allang een eind gemaakt aan de crisis’, zegt Rami, een 34-jarige medewerker van een lokaal radiostation. Voor hem zijn er geen twee strijdende partijen, alleen de regering en een stel criminelen. En die criminelen horen in de gevangenis. Executies en martelingen, daar doet zijn regering volgens Rami niet aan.
Toch is ook hier onder velen een moeheid voelbaar, heel duidelijk. De familie van Nael, door de autobom van negentien naar zeventien personen teruggebracht, wijst wraak van de hand. Zelfs al zit Naels zus gebroken voor zich uit te staren, haar echtgenoot dood en haar zeven kinderen van licht- tot zwaargewond. Bashar al-Assad is de onbetwiste leider van het land, en zijn regime de redder uit de crisis. ‘Wraak leidt alleen maar tot meer wraak’, zegt Nael. ‘Dan houdt deze oorlog nooit op.’
Meer dan door woede is oud-Homs overmand door verdriet. Van Majed in zijn verwoeste tuin, tot de huilende vrouw voor de geblakerde ruïne van het huis waar ze twintig jaar woonde, tot de potige Samir en zijn kapotte, kitscherige huis waar alleen nog drie plastic kroonluchters heel zijn.
Hij was nog teruggeweest, Samir, en had de acht rebellen in zijn huis gevraagd of ze wilden vertrekken. Het was immers zijn revolutie niet. Maar de rebellen wilden niet weg. Wel gaven ze hem op zijn verzoek een stapel kleding mee. Zijn eigen kleding uit zijn eigen huis – en ook Samir schiet vol bij de herinnering. ‘Het was zo’n fijn huis’, zegt hij.
Nu, twee jaar later, schroeft hij alles los wat nog gered kan worden. Met een stel vrienden, uit andere kapotgeschoten buurten. Hij gaat zijn huis herbouwen, zegt Samir. Wat moet hij anders? Het is zijn huis. Hij moet verder. ‘Beide kanten hebben geleden’, zegt hij. ‘Beide kanten hebben misdaden begaan. Wij zijn allemaal verantwoordelijk.’
Heldenontvangst in Noord-Syrië voor de doelman uit ‘Return to Homs’
Hij zat in een van de laatste bussen met rebellen die de oude stad van Homs tien dagen geleden onder een amnestieregeling verlieten: Abdel Basset Sarout, moe en met holle ogen. Voor de burgeroorlog was hij de doelman van het nationaal jeugdelftal van Syrië. Na het uitbreken van de opstand tegen president Assad groeide hij uit tot een leider van de demonstraties in Homs. Uiteindelijk greep hij naar de wapens en vocht in de ruïnes van het stadshart. Wie de documentaire Return to Homs heeft gezien, vergeet zijn levensverhaal niet snel. Afgelopen najaar was het de openingsfilm van het IDFA-filmfestival in Amsterdam. Sarout heeft het beleg van Homs dus overleefd en is vertrokken naar een van de gebieden in het noorden van Syrië die nog in handen zijn van rebellen. Op YouTube is zijn heldenontvangst aldaar te zien. Het regime in Damascus heeft hem verboden ooit nog voor Syrië te voetballen. En het heeft een beloning uitgeloofd voor degene die Sarouts schuilplaats verraadt.