Het mestcomplot

Boeren, transporteurs, mestverwerkers en handelaars in Brabant en Limburg frauderen op grote schaal met mest. Ze rijden met lege vrachtwagens heen en weer, vervalsen administratie en omzeilen gps-controles. NRC bracht de omvang van de fraude in kaart. ‘Wie niet meedoet, heeft geen werk.’

Door

Esther Rosenberg en Joep Dohmen namens NRC

Laat op de avond hobbelt een vrachtwagen over landwegen. De wielen worstelen zich grommend door de kuilen. Niet alle wegen hier, in het grensgebied tussen Brabant en Limburg, zijn op zo’n zwaargewicht gebouwd. Toch rijden de vrachtwagens af en aan, dag en nacht. Ze brengen mest, ze halen mest.

De rit gaat langs bossen, weiden en slecht verlichte industrieterreinen. Stankcirkels verraden stallen vol varkens, kippen en koeien. De chauffeur is alert. In het donker ziet hij een auto opvallend lang volgen. Hij overweegt om de rotonde rond te rijden, zoals drugsdealers doen om iemand af te schudden, maar na een tijdje slaat de auto af.

De boer wil de vruchtbare mest eigenlijk helemaal niet kwijt, hij wil het op zijn land. Ook wil hij transportkosten besparen; mest afvoeren kost ongeveer duizend euro per vracht.

De chauffeur rijdt een erf op. Met een loader – een soort bulldozer – schept de klant zelf een hoopje mest in de vrachtwagen. De bijna lege wagen gaat de weegbrug op. De klant draait een bon uit met het gewicht erop. Daarna wordt de loader erbij gezet op de weegbrug, waardoor dat gewicht bij dat van de vrachtwagen wordt opgeteld. Een nieuwe bon vermeldt een flink hoger gewicht.

Als de chauffeur onderweg niet wordt aangehouden, gaat de eerste bon de prullenbak in. De tweede is voor de boekhouding. Zo vervoert de chauffeur op papier veel meer mest dan in werkelijkheid. Mestfraude.

Hooguit wat rotte appels

Weet de overheid hoe het er in het echt aan toegaat? En wíl ze dat wel weten?

Geen ander Europees land heeft zo veel koeien, kippen en varkens als Nederland. We importeren het voer en exporteren het vlees. Het restproduct blijft achter: mest.

In die mest zit stikstof en fosfaat. Dat is prima voor de gewassen, maar in hoge concentraties slecht voor het grond- en oppervlaktewater. Bemesting heeft de afgelopen jaren geleid tot overschrijding van de milieunormen in 86 van de 220 waterwinputten in Nederland.

Om het milieu te beschermen zijn er Europese regels. Die bepalen dat boeren maar een deel van hun mest op het land mogen strooien. De rest moeten ze afvoeren, naar een akkerbouwer die nog mest op zijn land mag hebben, of naar het buitenland. Alle bedrijven moeten kunnen verantwoorden wat er met hun mest gebeurt. Het bijhouden van zo’n ‘mestboekhouding’ is wettelijk verplicht.

Van oudsher is het land rond ‘de Peel’ een smokkelaarsgebied – voor je het weet ben je in België of Duitsland

Alleen, de boer wil de vruchtbare mest eigenlijk helemaal niet kwijt, hij wil het op zijn land, wat de deels lege vrachtwagens op de wegen verklaart. Ook wil hij transportkosten besparen; mest afvoeren kost ongeveer duizend euro per vracht. Hij meldt daarom in zijn mestboekhouding dat hij per vracht meer fosfaat en stikstof afvoert dan in werkelijkheid. Zo heeft hij minder vrachten nodig.

Hoeveel er gefraudeerd wordt, is niet bekend. Het Planbureau voor de Leefomgeving schreef in april in een evaluatie van de Meststoffenwet dat betrokkenen in de sector schatten dat 30 tot 40 procent van de mest illegaal wordt uitgereden. Het planbureau onderbouwde dat met cijfers uit de mestboekhouding van de boeren. De politie kwam in mei tot soortgelijke schattingen. In een rapport over georganiseerde criminaliteit staat dat 25 tot 40 procent van de mest illegaal zou worden verhandeld of gedumpt. De fraude is bovendien „relatief eenvoudig” uit te voeren en „lastig” aan te tonen.

Maar het zijn schattingen die de sector zelf ontkent. Er zouden hooguit wat ‘rotte appels’ zijn.

Van de omvang van de fraude hangt veel af. Nederlandse boeren mogen van de Europese Commissie al meer mest op eigen land uitrijden dan boeren in veel andere Europese landen. Nederland behoudt die uitzonderingspositie alleen als blijkt dat de boeren zich aan de regels houden. De uitzonderingspositie (‘derogatie’) scheelt de sector bijna 200 miljoen euro per jaar.

Op papier ziet het er goed uit, zei het kabinet eerder dit jaar. Maar weet de overheid hoe het er in het echt aan toegaat? En wíl ze dat wel weten?

Meer dieren dan mensen

Hier leven 60 procent van alle Nederlandse varkens, 40 procent van de kippen en een zesde van alle koeien

NRC onderzocht het grootste mestgebied van Nederland: het oosten van Brabant en het noorden van Limburg. In jargon heet dit het zuidelijk veehouderijgebied. Het is zwaar vervuild door de vele mest met stikstof en fosfaat.

Hier wonen meer dieren dan mensen – 60 procent van alle Nederlandse varkens, 40 procent van de kippen en een zesde van alle koeien. Samen produceren ze 16,5 miljard kilo mest per jaar, ruim eenvijfde van alle mest in Nederland.

Van oudsher is dit land rond ‘de Peel’ een smokkelaarsgebied – voor je het weet ben je in België of Duitsland. Generaties lang ploeterden de bewoners op de onvruchtbare zandgrond. Dat heeft de mensen gevormd. In dit mestland hebben ze van oudsher weinig vertrouwen in de overheid, ze lossen hun problemen zelf wel op. En: ze praten er niet graag met buitenstaanders over.

Het is als het gebruik van doping in de wielrennerij: iedereen weet dat het gebeurt, niemand die het toegeeft. Achteraf is het niet te traceren.

In het donker, op de slecht verlichte landwegen, is het goed voorstelbaar dat hier veel voor de overheid verborgen kan blijven. Tijdens de nachtelijke ritten laat de chauffeur zien hoe makkelijk en vanzelfsprekend er gefraudeerd wordt.

Neem de vervoersdocumenten. Een boer die hij bezoekt geeft hem bij aankomst een briefje waarop staat hoeveel kilo fosfaat en stikstof in de wagen moet zitten om zijn mestboekhouding kloppend te krijgen. De chauffeur vult die cijfers achteraf op de vervoersdocumenten in. Wat er echt in zijn wagen zat, doet er niet toe.

Dan de monsters. Van elke vracht die de chauffeur deze nacht rijdt, moet hij wettelijk ongeveer een halve kilo mest ter controle naar een laboratorium sturen. Hoe hoger de gehaltes fosfaat en stikstof in de monsters, hoe meer de boer op papier heeft afgevoerd. Het manipuleren van monsters is doodeenvoudig, zegt de chauffeur, kijk maar. Met een spuit voegt hij vloeibare fosfaat en stikstof aan een monster toe.

Het is als het gebruik van doping in de wielrennerij: iedereen weet dat het gebeurt, niemand die het toegeeft. Achteraf is het spul niet te traceren. Het is duur, honderd euro per liter, maar dat betaalt zich terug.

Vervoersdocumenten worden dus vervalst, monsters gemanipuleerd en ook knoeien chauffeurs met de wettelijk verplichte apparatuur die registreert waar de vrachtwagens zijn en wanneer ze mest laden en lossen. Dit systeem, waarmee toezichthouder de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) elke beweging volgt, blijkt eenvoudig te misleiden – bijvoorbeeld door een storing te fingeren.

In de cabine staat deze avond de gps uit. „Als ik nu word aangehouden”, zegt de chauffeur, „bel ik mijn garagehouder dat ik een storing heb. Hij weet hoe het werkt. De volgende dag drinken we een half uurtje koffie. De man stuurt me een rekening, die ik betaal.” Dan pas gaat het systeem weer aan. Op papier kan hij nu aantonen: een storing. En niemand kan nog nagaan waar hij was.

Ook rijdt de chauffeur diezelfde week tien keer voor één boer van A naar B met vooral lucht in zijn wagen. Door de druk op de banden en assen te vergroten en weer eraf te halen, denkt het systeem dat de chauffeur wel degelijk mest rijdt, lost en laadt.
De verhalen over mestfraude worden door tientallen bronnen bevestigd. Zo vertelt een chauffeur met twintig jaar ervaring in de mest aan een tafeltje in een Limburgs restaurant dat hij geen transportbedrijf kent dat níét rommelt. „Je moet wel, anders gaan de boeren naar een ander.” Ook zegt hij: „Aan het einde van de rit moet de mestboekhouding van de boer kloppen. En hij wil niet te veel betalen. Dus ga je hogere gehaltes in het restant mest duwen. Sommige boeren hebben de monsters ook gewoon klaar staan.”

Curator Hans Wagenaar in Roermond kent de trucs ook. Hij handelt het faillissement af van een middelgrote mesttransporteur in dit gebied. Ex-werknemers vertelden hem over stelselmatige mestfraude, waaronder ‘luchtvrachten’. „Ik ben duizenden tonnen mest kwijt in de administratie”, zegt Wagenaar.

De mestadviseur

Verhalen over mestfraude ‘gaan echt helemaal nergens over’

Mestbedrijven in dit gebied zijn doorgaans kleine tot middelgrote familie-ondernemingen. Ze worden bijgestaan door hun vaste dienstverleners: de voerleverancier, de leasemaatschappij, de bank, het boekhoudkantoor, het laboratorium, het garagebedrijf. Zo ontstaan netwerken, waarvan er in dit gebied enkele tientallen zijn.

Wie goed kijkt, ziet dat één man in veel van die netwerken een rol speelt: mestadviseur Frank Bergs.

Hij houdt kantoor naast een tuincentrum in het Limburgse Heythuysen. Na de schuifdeuren staan rechts de mestvorken, kaplaarzen en voederbakken. Links is de ingang van Bergs Advies. Tapijt op de vloer, tl-buizen aan het plafond.

De oprichter en eigenaar ontvangt de pers met argwaan. Bij het maken van de afspraak zei hij al: „Ik heb een natuurlijke achterdocht ten opzichte van curatoren en journalisten. Die eersten willen alleen geld van je, die tweeden schrijven uiteindelijk het verhaal wat ze zelf willen.”

Het is lang geleden. Zelf is hij vrijgesproken. Ze gaan in cassatie. Het had niet moeten gebeuren.

Frank Bergs (54) is geboren in het mestland, hier vlakbij, in het dorp Roggel. Hij volgde een technische opleiding en werkte bijna twintig jaar als verkoper voor een mengvoederfabrikant. Toen er meer en ingewikkelder wetten kwamen voor boeren, begon hij voor zichzelf. Inmiddels werken 38 mensen bij dit grootste mestadviesbureau van Nederland. Zijn klanten bezitten samen een kwart van alle Nederlandse varkens en kippen.

Bergs heeft niet alleen de boeren, maar ook de transporteurs, de verwerkers en de handelaren als klant. Hij kent hun mestboekhoudingen, berekent hoeveel fosfaten de veehouders moeten afvoeren, weet wie plek heeft en koppelt er regelmatig transporteurs en verwerkers aan. Zijn kantoor heeft als geen ander een overzicht van de meststromen in dit gebied.

Kent hij de verhalen over mestfraude? Bergs: „Die gaan echt helemaal nergens over”. Onlangs lachte hij zich „bijna dood” toen de politie grootschalige mestfraude vermoedde. Er „zal links of rechts een rotte appel in de mestwereld zitten” en iemand zal wel eens „een kruisje op een document missen”. Administratieve fout. Kan gebeuren. Want: „Mest die van A naar B gaat, daar kun je niet mee frauderen.”

Toch hebben tientallen mestbedrijven in deze regio meer op hun geweten dan een administratieve fout. NRC achterhaalde welke bedrijven meermaals beboet zijn door de NVWA, verdacht werden van strafbare feiten en welke zijn veroordeeld door de bestuurs- of strafrechter. Dan blijkt het om 36 van de 56 mestbedrijven en hun eigenaren te gaan. Dat is 64 procent.

Ook Bergs Advies zelf blijkt deze zomer in hoger beroep veroordeeld voor het mede plegen van valsheid in geschrifte. Niet één keer, maar meerdere keren.

Met valse documenten zette het kantoor een papieren constructie op voor een Limburgse varkensboer, om te frauderen met de mestexport naar Duitsland. Een compagnon van Bergs werd persoonlijk veroordeeld voor het organiseren van de fraude. Hij antedateerde een pachtovereenkomst en vervalste facturen.

Het gesprek in Heythuysen neemt een wending. Frank Bergs is not amused. Eerst relativeert hij de veroordeling. Het is lang geleden. Zelf is hij vrijgesproken. Ze gaan in cassatie. Het had niet moeten gebeuren. „Op directieniveau hebben we er lang over gesproken. Onze conclusie was: we zijn te veel op de stoel van de klant gaan zitten.” Niet de schijnconstructie, niet het vervalsen van documenten, maar de iets te actieve houding van het kantoor ziet hij als het probleem. „Niet meer en niet minder.” Als we doorvragen beëindigt Bergs geïrriteerd het gesprek. „Niks snappen jullie van de mestwereld. Niks.”

Het mestlaboratorium

‘Ik weet geen loonwerker waarvoor geen mestbonnen zijn verwijderd’

Ook andere dienstverleners maken de fraude mogelijk. De Rabobank is in deze regio de grootste geldschieter, met meer dan twintig lokale kantoren. De bank bleef ondernemingen financieren terwijl algemeen bekend was dat ze betrokken waren bij mestfraude.

Of neem Laboratorium Roba in het Brabantse Deurne. Het is een van de zes landelijk erkende labs voor het analyseren van mest en het grootste ‘mestlab’ in de regio. Het test de – al dan niet gemanipuleerde – monsters die boeren en transporteurs opsturen.

Een van de grootste varkenshouders van het land, veroordeeld tot een kwart miljoen boete? „Die is vandaag veertig jaar getrouwd. Ik ga vanavond naar zijn feest.”

Het laboratorium blijkt in 2009 veroordeeld voor het „veelvuldig” manipuleren van mestmonsters en de mestboekhouding. Een medewerker verklaarde tegenover rechercheurs: „Ik weet geen loonwerker waarvoor geen mestbonnen zijn verwijderd.” En: wilden boeren een lager of hoger fosfaatgehalte, dan kregen ze dat.

Ook na de veroordeling is het lab nog benaderd door klanten om met monsters te manipuleren, zegt eigenaar Iwan Gijsbers. „Maar dat is absoluut niet meer het geval, daar steek ik mijn hand voor in het vuur.”

‘Nauwelijks fraude’

Deze advocaat kent iedereen in de mestsector en iedereen kent hem

En dan is er nog Linssen in Tilburg, het grootste advocatenkantoor van het mestland. Het heeft duizenden klanten, en maar liefst tien advocaten die uitsluitend agrarische zaken doen. Strafzaken en bestuurszaken. Van die laatste winnen ze naar eigen zeggen driekwart. De gelijknamige oprichter van het advocatenkantoor is zelf een boerenzoon uit Midden-Limburg, afgestudeerd in agrarisch recht. Hij kent iedereen in de mestsector en iedereen kent hem.

Op een ochtend in oktober zitten drie mannen in de spreekkamer van het statige advocatenkantoor, met donkerbruine lambrisering en schilderijen van dorpsgezichten uit de streek. Een van de mannen is oprichter Theo Linssen (61). Zijn collega heet Joost de Rooij, zijn oud-collega Ton van Beek. Ook zij zeggen dat er nauwelijks wordt gefraudeerd met mest („Nog geen 0,4 procent”) en dat de sector toch, volkomen onterecht, zó op de huid wordt gezeten. Terwijl andere branches gewoon hun gang kunnen gaan.

Ton: „Kijk dan eens naar dat chemiebedrijf in Dordrecht. En maar lozen, lozen, lozen.”
Theo: „En met groot gevaar hè? Voor de mensen die daar wonen.”
Ton: „Zijn er sancties opgelegd?”
Theo: „Is er een stop op nieuwe chemiebedrijven in die buurt?”
Ton: „Nee dus. Maar als een boer eens iets fout doet, mag er geen varkensbedrijf meer bij.”

Ze krijgen de lijst van mestbedrijven die de wet overtraden voorgelegd.

In dit zuidelijk gebied, met 600 transporten per dag, heeft de NVWA niet meer dan vijf controleurs op de weg. Boeren en mestondernemers kennen hun namen, gezichten en de kentekens van hun auto’s. Ze appen elkaar als die in zicht zijn.

Notoir fraudeur Anthony van den B. in Lierop? Ton: „Die kwam ik zaterdag tegen, op het concours in Geldrop.” Theo: „Ik ben daar voorzitter.”
Mesttransporteur Van Dommelen in Esbeek, die 83.000 euro aan boetes kreeg? Joost: „Een goeie mens, Ad. Hij heeft een mooi bedrijf.”
Harrie van G. in Lierop, een van de grootste varkenshouders van het land, veroordeeld tot een kwart miljoen boete? Theo: „Die is vandaag veertig jaar getrouwd. Ik ga vanavond naar zijn feest.”

Hoe verweven het kantoor is met de sector, bleek in 2002. In dat jaar zag het Openbaar Ministerie Theo Linssen en Ton van Beek als mogelijke verdachten. De twee ontwierpen volgens het OM een schijnconstructie voor varkenshouders, waardoor die meer varkens konden houden dan wettelijk was toegestaan.

Het was volgens het OM een geheim genootschap, dat zichzelf zwijgplicht oplegde, werkte met side lettersen de vergadernotulen in een kluis bij de notaris bewaarde. Het OM had de Tilburgse advocaten willen aanpakken wegens deelname aan een criminele organisatie. Door een tekort aan mankracht moest het OM dit plan laten varen, blijkt uit documenten in bezit van NRC.

De boeren stonden wel terecht. In 2010 oordeelde het gerechtshof dat met de schijnconstructie de „grenzen van de wet” waren opgezocht. De ene varkenshouder schikte voor vier ton, de ander werd veroordeeld tot een boete van een kwart miljoen euro. Dat was Harrie van G.

Linssen ontkent de constructie te hebben opgezet: „De samenwerking bestond al toen wij werden geraadpleegd. We hebben nooit bericht gehad dat wij als verdachten zijn aangemerkt.”

Grote belangen, kleine boetes

In de mestverwerking gaat jaarlijks 500 miljoen euro om

Dat er bedrijven tegen de lamp lopen, mag eigenlijk een wonder heten. Mestfraudeurs kun je alleen op heterdaad betrappen; aan het einde van de rit zijn de sporen vaak al gewist. Het vraagt mankracht, kennis en geduld.

In dit zuidelijk gebied, met 600 transporten per dag, heeft de NVWA niet meer dan vijf controleurs op de weg. Boeren en mestondernemers kennen hun namen, gezichten en de kentekens van hun auto’s. Ze appen elkaar als die in zicht zijn. De anderen weten dan dat ze vrij spel hebben. „Tijdens de fipronil-affaire deze zomer zagen we hier wéken niemand”, zegt een chauffeur. „Toen was het feest.”

Als je buurman iets doet wat niet mag – maar waar hij niet voor gepakt wordt en een voordeel van 100.000 euro mee heeft – dan moet je je beheersen om dat niet óók te doen

Zo groot als de belangen zijn, zo klein zijn de boetes. In de mestverwerking gaat jaarlijks 500 miljoen euro om. Betrapt op het vervalsen van een vervoersdocument? De bestuurlijke boete is 300 euro, terwijl voor burgers op valsheid in geschrifte tot zes jaar cel staat. Het was een politiek besluit om de sector bij voorkeur bestuurlijk te sanctioneren.

Tegenover de enkele controleur op de weg laat toezichthouder NVWA landelijk tientallen medewerkers boerenland opmeten, grondmonsters nemen en koeien tellen. Die controle is wél goed geregeld. Alles om de uitzonderingspositie – de derogatie – in Europa te behouden.

De Europese Commissie lijkt overigens door de papieren werkelijkheid heen te kijken en eist hardere maatregelen tegen de fraude. Zo mogen bedrijven sinds 1 oktober niet meer zelf monsters nemen van mest, maar moeten zij dit door onafhankelijke bureaus laten doen. En ook het Openbaar Ministerie roert zich vaker. Alleen al in oktober deed het twee invallen bij mestbedrijven. Het zorgt voor onrust in de sector.

‘Wij frauderen allemaal’

De toezichthouder is als ‘een waakhond zonder tanden’

Die onrust uit zich als dit najaar elf mannen samen komen op een bedrijventerrein net buiten Nijkerk, in het westen van Gelderland. Hier is het hoofdkantoor van Cumela, de brancheorganisatie voor ondernemers ‘in groen, grond en infra’, waartoe de mestvervoerders horen.

Het ‘sectiebestuur meststoffendistributie’ vergadert deze middag en heeft een kritisch lid uitgenodigd: mesttransporteur Wilfried Nielen, uit Zeeuws-Vlaanderen. Nielen toont een zelfgemaakte mindmap en houdt een vurig betoog. Hij verwoordt voor het eerst wat iedereen weet, maar niemand hier ooit hardop zei. „Heren, wij frauderen allemaal. Niemand in deze zaal uitgezonderd.” Het is doodstil. „U bent aan zet en u doet niets”, vervolgt hij. „Dat is struisvogelpolitiek.” Niemand reageert.

Nielen was geïntroduceerd door Cumela-bestuurslid Joop van Leijsen. Ze zijn bevriend. De twee willen – als enige in de sector – met naam en toenaam het zwijgen doorbreken door ook met de krant te praten. „Iedereen zwijgt ja”, zegt Van Leijsen. „Ik niet.” Net als de anonieme chauffeur en andere betrokkenen die NRC anoniem te woord stonden, hopen ze dat er iets verandert. Allereerst minder regels: daar kun je nu wel „drie, vier ordners” mee vullen. Nielen: „Mesthandelaren zijn doeners, geen denkers.”

Ook moet de NVWA meer en beter gaan controleren in het mestland. De toezichthouder is nu immers „een waakhond zonder tanden”. Dat schreef Nielen ook al eens aan Kamerleden. Geen van hen antwoordde. „Het is geen onderwerp waar je kiezers mee paait. En als je de beerput open trekt, zijn de gevolgen vanuit Europa groot.”

Maar vooral zit het in het gedrag van de ondernemers zelf, zeggen ze. Van Leijsen: „Als je buurman iets doet wat niet mag – maar waar hij niet voor gepakt wordt en een voordeel van 100.000 euro mee heeft – dan moet je je beheersen om dat niet óók te doen.”


De mindmap van Wilfried Nielen.

Als NRC de resultaten van het eigen onderzoek (‘64 procent van de mestbedrijven is veroordeeld, beboet of verdacht’) voorlegt aan Cumela, noemt Hans Verkerk, de secretaris van de sectie meststoffendistributie, dit „behoorlijk schokkend”.

Hij was erbij toen Nielen zijn betoog hield in Nijkerk. „Nielen heeft indruk gemaakt met zijn ideeën over hoe we dit achter ons kunnen laten. Daar gaan we ook iets aan doen. We nemen contact op met een bureau voor gedragsverandering. Ook moet de fraude minder profijtelijk worden. En het helpt als de NVWA meer controleert. Als ik bijvoorbeeld de exportcijfers van de varkensmest richting België analyseer, houd ik er rekening mee dat met de helft van die meststroom is geknoeid.”

Ook bestuursleden van Cumela gingen in de fout. Begin oktober was er bijvoorbeeld een inval bij mestbedrijf Arts in Stevensbeek. De financieel directeur van dat bedrijf is bestuurslid. „Wij hebben haar gevraagd om tijdelijk terug te treden”, reageert Verkerk.

Twee andere bestuursleden, John Hendriks en Joop van Leijsen, zijn meermaals beboet door de NVWA, blijkt uit onderzoek van NRC. De rechter veroordeelde Van Leijsen dit jaar tot een boete van 45.000 euro. Verkerk wist daar niet van, zegt hij. Cumela heeft geen regels voor het melden van boetes en veroordelingen. „Daarom wordt nu gepraat over een gedragscode.”

Waar Verkerk wel van weet, is de centrale rol van het kantoor van Frank Bergs in Heythuysen. Hij krijgt daar veel informatie over vanuit de sector. „Over hoe ze boeren vertellen hoe je op papier mest afvoert, terwijl die in werkelijkheid niet weg gaat.” Zowel de varkenssector als de mestsector zou zich, zegt hij, „achter de oren moeten krabben” of ze dit bedrijf hun boekhouding wel willen laten oplossen. „Want dat oplossen is natuurlijk geen oplossen. Het is gewoon fraude.”

Verantwoording

NRC ONDERZOCHT DE AFGELOPEN MAANDEN DE AARD EN DE OMVANG VAN DE MESTFRAUDE IN OOST-BRABANT EN NOORD-LIMBURG.

Hier wordt de meeste dierlijke mest geproduceerd en is de daarmee samenhangende milieuschade het grootst. We spraken met tientallen betrokkenen, van wie het merendeel niet met naam genoemd wil worden uit vrees voor represailles vanuit de mestwereld.
We reden mee met een chauffeur die deel uit maakt van een fraudenetwerk. Hij liet tijdens zijn ritten zien hoe de fraude werkt. Waarom hij ons meenam? Hij zei dat hij wil laten zien hoe makkelijk en lucratief het is om te rommelen met mest. Naar eigen zeggen hoopt hij dat ruchtbaarheid voor verandering zal zorgen. Waarom hij fraudeert? „Iedereen doet het. Wie niet meedoet heeft geen werk.”

GEDURENDE HET ONDERZOEK ONTVINGEN WE TWEE FLESJES MET VLOEIBAAR FOSFAAT EN STIKSTOF.

De vloeistoffen zijn in omloop in de netwerken en worden gebruikt om monsters te manipuleren. We lieten de inhoud analyseren door laboratorium Eurofins Omegam in Amsterdam. De vloeistoffen bleken extreem geconcentreerd. Het eerste flesje bevatte 240.000 milligram fosfaat per liter, het tweede 350.000 milligram stikstof per liter. Een paar druppels zijn genoeg om de gehaltes van deze stoffen in mestmonsters flink omhoog te krijgen.

WE VROEGEN CIJFERS OP BIJ DE NEDERLANDSE VOEDSEL- EN WARENAUTORITEIT (NVWA) EN DE RIJKSDIENST VOOR ONDERNEMEND NEDERLAND (RVO)

De NVWA en RVO vallen allebei onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De NVWA houdt toezicht op de weg, de RVO doet het administratief toezicht. Daarnaast legden we de hand op opgelegde boetes aan tientallen bedrijven en op vonnissen van bestuurs- en strafrechters. Ook inventariseerden we de belangrijkste bedrijven die de mest afvoeren in de regio. Hierbij gaat het dus niet alleen om ‘foute’ mestbedrijven. Al deze gegevens vormden de basis voor de conclusie dat 64 procent van de transporteurs, handelaren en verwerkers in Oost-Brabant en Noord-Limburg is beboet, verdacht of veroordeeld. De complete lijst staat op nrc.nl.

DE NVWA WILDE GEEN INTERVIEW GEVEN

We hadden de toezichthouder onder meer willen bevragen over de zeer beperkte inzet van controleurs in het zuidelijk mestgebied. De NVWA liet per e-mail weten: „De informatie ter zake is al publiek beschikbaar.” Verwezen werd naar de aanwezigheid van het hoofd van de divisie Inspectie, Gerben Maij, tijdens een hoorzitting over mestfraude in de Tweede Kamer, afgelopen zomer.

In de hoorzitting zei Maij dat de omvang van de fraude „niet bekend” is bij de NVWA. Wel meldde hij dat bij controles in een kwart van de gevallen zaken niet op orde waren. Wat de Kamer niet te horen kreeg, is dat de NVWA in 2015 een nalevingsonderzoek deed naar de mate waarin mesttransporteurs en -handelaren zich aan de wet houden.

DE RAPPORTAGE MET DE RESULTATEN IS DOOR DE NVWA NOOIT GEPUBLICEERD, HOEWEL DE UITKOMST OPMERKELIJK IS: 39 PROCENT BLEEK DE REGELS TE OVERTREDEN

In 2016 werd een al begonnen nalevingsonderzoek onder veehouders plots afgebroken. De NVWA zegt „prioriteit [te hebben] gegeven aan andere inspecties”.

Correctie (14 november 2017): in de oorspronkelijke tekst van deze verantwoording stond dat de uitkomst van een nalevingrapportage van de NVWA onder intermediairs in 2015 was: “dat 61 procent de regels overtreedt”. Dat is gewijzigd in: “dat 39 procent de regels overtreedt.”

 

Minister Schouten komt met aanpak mestfraude

Ruim een maand na berichten over grootschalige mestfraude maakte minister Carola Schouten (Landbouw) woensdag in een Kamerbrief bekend wat de sector en zijzelf eraan gaan doen.

Door

Esther Rosenberg en Joep Dohmen namens NRC

Overheid en bedrijfsleven gaan fraude met dierlijke mest steviger aanpakken. Voor alle bedrijven in de mestsector komt er een kwaliteitskeurmerk en een gedragscode. De overheid gaat het toezicht verscherpen met een ‘taskforce’ en subsidies voor frauderende bedrijven schrappen.

Vijf weken na de berichten over de grootschalige en georganiseerde mestfraude in Oost-Brabant en Noord-Limburg maakte minister Schouten (Landbouw, CU) woensdag in een brief aan de Tweede Kamer bekend wat de sector en wat zij zelf gaat doen.

Financiering moeilijker zonder keurmerk

De kern van een plan van aanpak van de sector (Rabobank, landbouworganisatie LTO, de Producenten Organisatie Varkenshouderij, Cumela en Transport en Logistiek Nederland) is cultuurverandering en zelfregulering. Om zichtbaar te maken wie zich aan de regels houdt en wie niet, wordt een kwaliteitskeurmerk ingevoerd voor alle ondernemers in de keten. Zonder keurmerk moet het moeilijker worden om financiering te krijgen of producten te vervoeren.

Het plan van aanpak is opgesteld op verzoek van Schouten. In de brief aan de Kamer spreekt de minister van „een goede eerste stap”. Schouten: „Als volgende stap heb ik opgeroepen zoveel mogelijk partijen in de keten het kwaliteitskeurmerk te laten ondertekenen. Bovendien moet duidelijk zijn aan welke regels de bedrijven moeten voldoen om het keurmerk te krijgen en welke externe onafhankelijke organisatie deze controleert.”

Mogelijk terugvordering subsidies

Zelf zet Schouten in op gericht toezicht en handhaving in gebieden waar mestfraude vaker voorkomt, zoals Oost-Brabant en Noord-Limburg. In een taskforce tegen mestfraude gaan toezichthouder NVWA, provincies, gemeenten, waterschappen, omgevingsdiensten en justitie samenwerken.

Frauderende bedrijven moeten ook worden uitgesloten van subsidies. Nu is het nog zo dat notoire mestfraudeurs subsidies krijgen voor bijvoorbeeld mestverwerkingsinstallaties. Onderzocht wordt, meldt Schouten, of deze subsidies kunnen worden stopgezet of teruggevorderd.

Ook de provincie Noord-Brabant heeft inmiddels gezegd stappen te nemen om ervoor te zorgen dat vergunningen en subsidies niet bij frauderende bedrijven terechtkomen. Schouten: „Verkend wordt hoe andere provincies hier mee omgaan.”

Tot slot gaat het ministerie met de sector aan tafel om te zien of de regels en wetten rondom mest eenvoudiger kunnen. De regels zijn nu fraudegevoelig en een administratieve last voor de sector.

 

Ik kon mijn boosheid niet goed verhullen

De mestsector heeft nu een plan tegen fraude. „Wat me opviel was de cultuur. Het afdekken, het wegkijken, het samenspannen.”

Door

Esther Rosenberg en Joep Dohmen namens NRC

Twee weken en twee dagen was Carola Schouten minister van Landbouw toen ze zich ineens „meer in mestfraude moest verdiepen dan ik vooraf gedacht had”.

De aanleiding was onderzoek van NRC in november waaruit bleek hoe in het grensgebied van Noord-Brabant en Limburg op grote schaal gefraudeerd wordt met mest.

Veehouders mogen maar een deel van hun mest uitrijden op het eigen land. De rest moeten ze afvoeren om milieuschade te voorkomen. Dat is duur. En dus doen boeren alsóf ze mest afvoeren terwijl ze het eigenlijk uitrijden over het eigen land.

Schouten: „We wisten natuurlijk – helaas – dat mestfraude bestaat. Maar wat mij in het artikel die zaterdag opviel was de cultuur. Het afdekken, het wegkijken, het samenspannen. Een varkensboer alleen kan niks. De transporteur moet het hebben van de mestaanvoer. Iedereen heeft elkaar nodig. Met elkaar houden ze dit in stand.”

Het werd haar eerste grote dossier als minister. Kordaat riep ze de sector – de mesttransporteurs, de varkenshouders, de akkerbouwers en Rabobank als grootste financier – naar haar werkkamer. Wat gingen ze hieraan doen? Hoe dachten zíj de mestfraude op te lossen?

„De overheid heeft de neiging om bij problemen te grijpen naar meer regels. Maar als de sector zich er niet zelf diep van bewust is dat mestfraude onacceptabel is, blijf je achter de feiten aanlopen.”

Schouten noemt het gesprek met de sector „vrij indringend”. Ze had niet het idee dat de belangenbehartigers direct „de urgentie” zagen. „Ik kon mijn boosheid niet goed verhullen. Aan de ene kant willen we als kabinet ruimte geven aan boeren, aan ondernemers en weg van het verhaal dat alles wat daar gebeurt slecht is. Maar als dit dan in de krant staat en alle partijen zeggen dan nog steeds ‘ja maar, ja maar’, dan word ik boos.”

Een maand kregen ze om met een plan te komen. Dat plan ligt er nu.

We horen dat Rabobank mestklanten bezoekt, hun dossiers doorspit en hen laat verklaren niet te frauderen. Hoort dat bij het plan?

„Ja. Alle ondernemers in de mest moeten een gedragscode tekenen. In populaire bewoording staat daar: ‘ik verklaar hierbij dat ik fraudevrij ben’. Als ondernemers weigeren te tekenen of als blijkt dat ze toch frauderen, zullen gesprekken plaatsvinden. De bank kan dan niet direct de financiering stopzetten, maar het zal gevolgen hebben in de toekomst, bij een herfinanciering bijvoorbeeld.”

Staan er ook sancties op?

„Ik heb de partijen gevraagd dat uit te werken. Daar is nog wat tijd voor nodig, net als voor het instellen van een keurmerk, ook voor mestverwerkers, die niet aan tafel zaten. Wat je hoopt, is dat men elkaar gaat aanspreken. Dat druk ontstaat vanuit de sector en niemand meer zaken wil doen met een fraudeur.”

Waarom zouden ze dat doen terwijl dat nu ook niet gebeurt en er geen harde sancties op staan?

„Omdat het plan groter is dan dat. Als overheid gaan we bijvoorbeeld scherper kijken naar subsidies die we verstrekken aan bedrijven die frauderen.”

Zoals de mestbedrijven die door toezichthouder NVWA keer op keer worden betrapt, terwijl ze van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) miljoenen krijgen voor een verwerkingsinstallatie?

„Ja. Maar het gaat ook om de 200 miljoen euro die het kabinet heeft gereserveerd voor een ‘warme sanering’ van met name Brabantse varkensbedrijven. Gaat dat geld naar bedrijven die frauderen? Nee.”

Wanneer telt iemand als fraudeur?

„Er zijn natuurlijk evidente fraudeurs. Maar wat als sprake is van een administratieve verschrijving? Is dat een fout? En wat te doen bij twintig verschrijvingen? Daarover vindt nu discussie plaats.”

In het zuidelijk mestgebied zijn slechts een handvol NVWA-controleurs op de weg. Hoe gaat u de fraude constateren?

„Laten we vaststellen dat er weinig controleurs op de weg zijn, dat is zo. Maar ik las dat mestondernemers de kentekens van de controleurs aan elkaar doorgeven en zo controles weten te ontwijken. Dan kan ik daar wel honderd controleurs neerzetten, maar dat heeft geen zin. Ik wil niet achter elke vrachtwagen een controleur. Het kan ook niet. Ik wil meer doen met de middelen die we hebben. De ingewikkelde wetgeving maakt handhaving bijvoorbeeld lastig. Er bestaan uitzonderingen per soort mest of per afstand tussen zender en ontvanger. Dat kan simpeler.”

Spoor je fraude zo ook beter op?

„Het Openbaar Ministerie, de NVWA en de omgevingsdiensten gaan samenwerken in een taskforce voor mestfraude. Ieder zit nu op zijn eigen deeltje. Als de waterschappen zien dat een sloot vervuild is, weten ze dat er iets aan de hand is. Die informatie komt nu niet direct bij justitie of NVWA terecht, terwijl die juist kunnen herleiden waar de vervuiling vandaan komt. Het maakt handhaving effectiever.”

Wanneer moeten alle plannen uiterlijk zijn ingevoerd?

„We zijn nu een maand verder. Ik zal elk kwartaal met de sector om tafel zitten. Zij gaan een stuurgroep vormen en ik zal zelf zicht houden op de tijdpaden. De gedragscode voeren ze nu al in en de subsidies en overtredingen zullen wij ook snel naast elkaar leggen.”

De Europese Commissie bepaalt of Nederlandse boeren deze hoeveelheden mest mogen blijven uitrijden. Heeft u reacties gehad uit Brussel?

„Nou, ik kan wel zeggen: Brussel leest de kranten.”

Waaraan merkt u dat?

„Omdat er naar gevraagd wordt, op ambtelijk niveau. Ze vragen: ‘Wat is er aan de hand? Vertel eens’. Wij hebben er beloofd dat er een plan van aanpak komt van de sector en dat wij effectiever gaan handhaven.”

Het gevoel van urgentie dat in uw eerste bespreking met de sector ontbrak, is die er inmiddels wel?

„In de groep waarmee ik het gesprek voerde, is naar mijn idee wel iets gebeurd. Zij doen hun best hun achterban te overtuigen. Dat waardeer ik. En het is niet zo dat ze na dat eerste gesprek alleen maar zeiden: het kan niet, of het mag niet. Ze zeiden: het wordt een klus om onze achterban te overtuigen, maar wij willen dit. Dat vind ik een positief signaal.”