Snuiven en snorkelen
De laatste klanten van Jellinek Retreat op Curaçao liepen eind vorig jaar gefrustreerd weg. Hoe kon het, ondanks zes ton overheids subsidie, binnen drie jaar zo mis gaan met de luxe afkick kliniek?
Je logeert in een vijf sterren hotel op een tropisch eiland en het dag programma ziet eruit als vakantie. Elke ochtend begint met yoga, wandelen of aqua joggen. En elke middag wordt afgesloten met snorkelen, kookles, zwemmen met dolfijnen, vissen, paardrijden, of ‘genieten van het cultureel aanbod in Willemstad’.
Tussendoor werk je aan jezelf, want je bent verslaafd. Maar dat doe je samen met de beste psychologen en psychiaters die Nederland te bieden heeft. Zo kom je in drie of vier weken van je alcohol of cocaïne verslaving af. Dat kost weliswaar 25 duizend euro, maar dat bedrag is voor veel welgestelde en hoog gemotiveerde patiënten geen probleem.
Dat was het beeld van Jellinek Retreat, de verslaafden kliniek op Curaçao die werd opgezet door de Nederlandse Jellinek stichting en twee commerciële partners op het Antilliaanse eiland. ‘Mensen die wit en pafferig binnenkwamen, vertrekken na vier tot zes weken strak en bruin van het eiland’, zei directeur Chris Boek anderhalf jaar geleden in NRC Handelsblad. ‘Snorkelen is goed om hun angst kwijt te raken’, legde psychiater Gerda van Elst uit. ‘Want een angst of depressieve stoornis krijg je er als gevolg van middelen gebruik gratis bij.’
Drie jaar geleden gingen de deuren van Jellinek Retreat open, in het kielzog van talrijke andere commerciële klinieken die gebruik maakten van nieuwe regelgeving in de geestelijke gezondheidszorg. Daardoor zouden verslaafden zonder al te veel drempels geholpen kunnen worden, liefst in het buitenland. Rijke klanten genoeg: jaarlijks lieten zich volgens Jellinek duizend tot drieduizend welgestelde Nederlanders vanwege de privacy en luxe behandelen in een buitenlandse kliniek.
Het zou een peuleschil zijn een flink deel daarvan naar het zonnige Curaçao te lokken, was de verwachting. Jellinek had de naam mee. De Nederlandse zakenman Jacob Gelt Dekker, eigenaar van hotel Kura Hulanda, zou de luxe kliniek bouwen en inrichten en Jellinek zou het pand huren.
Sinds begin dit jaar ligt dat beeld in scherven. De kliniek staat leeg; het personeel is in stilte ontslagen of teruggehaald naar huis. De laatste Nederlandse en Vlaamse klanten liepen eind december 2012 boos of gefrustreerd weg. Jellinek en moeder organisatie Arkin hebben op Curaçao waarschijnlijk een investering van ruim een kwart miljoen euro verspeeld.
Ook de overheid heeft geld over de balk gesmeten. Het ministerie van Economische Zaken verstrekte 600 duizend euro om de kliniek op te zetten. Die subsidie was vanaf het begin uiterst omstreden. De Tweede Kamer vroeg zich af waarom zoveel geld moest worden uitgegeven voor de luxe behandeling van Nederlandse verslaafden op een eiland dat zelf een enorm probleem heeft met arme en verloederde drugsgebruikers.
Blaastest afkopen
Er was geld, een luxe pand, een zonnig eiland en genoeg potentiële klandizie. Hoe kon het dan toch zo snel zo fout gaan?
‘Vrijwel direct na aankomst kreeg ik het idee dat er iets niet klopte’, zegt Michel van Rijn, in december vorig jaar een van de laatste klanten van Jellinek Retreat. ‘De eerste drie dagen werd je aan je lot overgelaten. Je dwaalt dan wat rond in de omgeving. Voor sommigen was dat het moment om hun dingen te gaan regelen, zoals de aanvoer van middelen. In de kliniek zelf bestond onderling een levendige handel in allerlei pillen.’
Van Rijn is zijn echte naam, aan privacy hecht hij niet. ‘De meeste mensen kennen me toch wel.’ Hij is avonturier, kunsthandelaar en voormalig kunstvervalser en geniet in Amsterdamse cafés vaak iets te uitbundig van het leven. ‘Er wordt een film van mijn leven gemaakt.’ Dat hij zich meldde bij de kliniek was‘om een beetje af te vallen en mijn drankgebruik onder controle te krijgen. Maar ik voel me goed verneukt. Jellinek is toch een naam waarop je vertrouwt.’
De accommodatie was prima, zegt hij. ‘Ik ben redelijk wat luxe gewend en vond het daar niet onprettig. Een ruim appartement met een nespressomachine, een goed bed en een gevulde koelkast waarin geen rum staat maar frisdrank. Niet dat het veel uitmaakte. Er liepen daarmensen stoned rond en het lokale personeel kreeg slecht betaald. Als je ’s avonds uit was geweest, moest je eigenlijk blazen om te bewijzen dat je geen alcohol hebt gedronken. Maar wanneer je zo’n arm personeels lid 20 euro gaf, was het ook goed. Ik had de goede intentie, hoor! Maar het gebeurde.’
Het dieptepunt was toen gasten van het overboekte naburige hotel Kura Hulanda in de kliniek werden ondergebracht. ‘Toen liep het dus helemaal door elkaar heen. Ik heb de behandelend psychiater zien huilen. ‘Zo kan ik de behandeling niet doorzetten’, zei ze. Kort daarna ben ik op eigen gelegenheid vertrokken.’
Van Rijn is geen eenzame klager. Des gevraagd laat hij e-mails zien van medepatiënten die zeker zo boos en ontevreden zijn, maar vanwege hun privacy niet met naam genoemd willen worden. ‘We vertellen dit om anderen te behoeden voor eenzelfde debacle.’
De kritiek komt niet alleen van klanten, maar ook van de Inspectie voor de Gezondheidszorg op Curaçao. Hoofdinspecteur Jan Huurman vertelt dat hij ‘in zijn argeloosheid’ eens langs ging bij de kliniek en binnen een uur vier overtredingen constateerde. De registratie van de medische dienstverleners klopte niet en ook de omgang met geneesmiddelen faalde.
Inbeslagname
Die geneesmiddelen werden niet geregistreerd op naam van de patiënt maar uit een bulkvoorraad verstrekt. ‘Dat kan echt niet. Daar waren ook opiaten bij, zoals haldol en vergelijkbare middelen voor de behandeling van depressie en psychiatrische aandoeningen.’ Hij nam de geneesmiddelen voorraad in beslag, waarna de kliniek korte tijd werd gesloten. ‘De reactie was dat men het niet wist, maar zo snel mogelijk in orde wilde maken. Na drie of vier weken was dat ook zo. In elk geval voldoende om te kunnen doorwerken.’
Nu de kliniek dicht is, wordt hij daar soms op aangekeken, weet de inspecteur. Men name door hotel Kura Hulanda dat de accommodatie verhuurt en dus belangen heeft in de privékliniek. ‘De heer Gelt Dekker van dat hotel zegt dat de inspectie de kliniek het werken onmogelijk heeft gemaakt. We hebben het ze even lastig gemaakt, dat klopt. Maar dat gebeurde via een goed onderbouwd bestuursrechterlijk besluit waartegen geen beroep is aangetekend. Sommige organisaties denken dat ze zomaar aan de slag kunnen op het eiland. Dat is dus niet zo.’
De echte redenen voor het floppen van de kliniek zijn dan ook veel eenvoudiger. Los van de organisatorische janboel slaagde Jellinek er niet in om voldoende klanten te trekken.De kliniek zou beginnen met twintig bedden en na drie jaar opschalen naar een dubbele capaciteit. Klanten genoeg, schreef Jellinek in 2007 in de subsidie aanvraag voor Economische Zaken. In werkelijkheid bleef de gemiddelde bezetting steken op twaalf personen.
De beoogde capaciteit van twintig tot zelfs veertig bedden was inderdaad veel te ruim, erkent Jasper ten Dam, de huidige directeur van Jellinek Retreat. ‘Die markt is er helemaal niet.’ Het klopt ook dat in de kliniek zowel gewone hotel gasten als verslaafde patiënten waren gehuisvest. ‘In een korte periode vorig jaar december, toen er nog maar vijf cliënten waren. Terug kijkend was dat geen goed besluit van mij.’
Nóg belangrijker: de Nederlandse verzekeraars vinden de behandeling op Curaçao te duur. Aanvankelijk was het ook niet de bedoeling dat klanten afhankelijk zijn van verzekeringsgeld. ‘Aangenomen wordt dat zij in staat en bereid zijn 25 duizend euro per behandeling te betalen. Aangezien dit normaal niet gedekt wordt door de verzekering, moet dat geld privé worden opgebracht’, staat in de subsidie aanvraag.
Super rijke verslaafden die geen behoefte hebben aan verzekerings geld kwamen echter nauwelijks. De invloed van de economische crisis, zegt moeder bedrijf Arkin nu. Jellinek besloot daarop ‘Nederlandse tarieven’ te gaan rekenen en vertelde de klanten dat hun zorgverzekeraar een groot deel van de kosten zou vergoeden.
Dat ging alleen niet door. Rens van Oosterhout, manager GGZ van verzekeraar CZ in Tilburg, herinnert zich de eerste declaraties van verzekerden. ‘Klanten van Jellinek Retreat die bij ons de kosten declareerden, hadden daarover niet vooraf overlegd zoals we adviseren met dit soort hulp in het buitenland. Toen we het achteraf controleerden, bleek er geen goede opname-indicatie te zijn en geen sprake van doelmatige zorg.’ Zo bleken huisartsen sommige patiënten te hebben door verwezen met weinig meer dan de mededeling: ‘patiënt wil graag; website bekeken; ziet er goed uit.’
Doelmatig was de zorg ook al niet, vond hij. ‘Bij de behandeling voor verslaving is ambulante zorg in Nederland even effectief als klinische zorg hier of in het buitenland. Het dag programma van Jellinek Retreat sprak boek delen. Daar zat weinig behandeling in en vooral veel ontspanning en luxe activiteiten. En daar kregen we rekeningen voor van 16- tot 20 duizend euro.’
Is de kritiek van de verzekeraars terecht? Over het succes van de behandeling kan Ten Dam niets zeggen. Hoeveel van de 350 behandelde cliënten zijn van hun verslaving af? ‘Dat meten we niet. Mensen komen met een doel waarvoor een individueel behandelplan wordt gemaakt. Voor sommigen is het helemaal stoppen. Voor anderen een half jaar, om dan gematigd in het weekeinde als het gezellig is, iets te kunnen doen.’
CZ verlaagde het percentage dat ze van die rekening wilden vergoeden van 100 naar 80 en uiteindelijk naar 60 procent. Andere verzekeraars volgden. Dat betekende de nekslag, zegt de directeur. ‘Voor ons was die optelsom toen snel gemaakt. Kosten en baten, daar komen we niet uit.’
Inmiddels doet het Nederlandse Jellinek, onderdeel van de organisaties Arkin en Mentrum, alsof Jellinek Retreat een exotisch initiatief was van buitenstaanders. ‘Met Retreat hebben we niets te maken’, jokt de woordvoerder aanvankelijk aan de
telefoon. ‘De kliniek heeft alleen onze naam gebruikt, verder niet.’
Het subsidie verzoek waarmee het project begon, bewijst het tegenovergestelde. Dat is ondertekend door Petra van Dam, voorzitter van de raad van bestuur van Jellinek/ Arkin. De organisatie nam via Mentrum Holding 60 procent van de aandelen en investeerde 650 duizend Antilliaanse guldens; ongeveer 260 duizend euro. Vier van de zes leden van het projectteam zijn in dienst van Jellinek/Arkin. Een van hen, Mark Schramade, werd in 2009 de eerste directeur.
Zo is het inderdaad gegaan, geven Petra van Damen Jeroen Muller van de raad van bestuur van Arkin uiteindelijk toe per brief. Het geïnvesteerde geld kwam volgens hen uit ‘vrij vermogen en vrije reserves’ van de zorginstelling, die grotendeels uit AWBZ-geld wordt gefinancierd. De kliniek heeft door de veranderde omstandigheden niet aan de verwachting voldaan, maar met hun keuze om Jellinek Retreat te beginnen was volgens hen niets mis: ‘Het was een ontwikkeling die recht deed aan de roep om markt werking in de zorg.’
De plaatselijke economie steunen door medisch toerisme: dat was in 2009 de reden voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de luxe afkick kliniek 6 ton toe te kennen. Een dure misrekening, blijkt nu. Jellinek Retreat onderhandelt met lokale banken en schuldeisers om de verliezen op het eiland zoveel mogelijk te beperken. Ondertussen strijdt de kliniek met zorg verzekeraars die de reeds verleende luxe zorgbehandeling niet willen betalen. Arkin hoopt de openstaande vorderingen bij zorg verzekeraars alsnog te kunnen incasseren. ‘Er is immers zorg geleverd aan hun verzekerden.’