Ebola is ook een rebel, maar dan een onzichtbare
Het ging net zo goed met Sierra Leone. Maar toen klopte ebola aan de deur. Margaret Kadi zag van nabij de economie ineenzijgen. Morgen komt de Karel Doorman er aan met hulpgoederen.
Ze zou het liefst het hele land meeslepen in haar enthousiasme. Margaret Kadi is immers niet voor niets naar Sierra Leone teruggekeerd. Ze wil vooruit in het leven, zo dat ook haar landgenoten ervan profiteren. Dat leek wonderwel te lukken. ‘Toen klopte ebola aan de poort.’
We spreken Kadi (38) in haar winkel, de zaak waarvan zij ‘chef manusje van alles’ is. Zij verkoopt er louter handgemaakte, smaakvolle snuisterijen zoals kussens, tassen en halskettingen. Soms redelijk aan de prijs, vaak zeer betaalbaar. Maar de afgelopen drie maanden heeft Kadi geen cent meer binnengehaald.
Op haar 15de, na een staatsgreep, verliet zij haar geboorteland. Haar vader was een bekend zakenman en bepaald geen vriend van het nieuwe regime. Kadi studeerde in Londen en kwam te werken voor media als MTV en Discovery. Een prima tijd, al met al. Toch bleef Sierra Leone trekken.
‘Ik heb altijd geweten dat ik wilde terugkomen. In 2010 nam ik hier voor het eerst voor langere tijd weer een kijkje. Het ging Sierra Leone na de oorlog economisch enorm voor de wind, het zinderde van optimisme. Dat merkte ik, maar ook zo veel anderen die waren vertrokken. Dit was het land dat kansen bood. Iedereen voelde dat een nieuwe tijd was aangebroken.’
En dus keerde Margaret Kadi voorgoed terug, samen met haar Libanees-Sierra Leoonse man. Zij ging werken voor een oliemaatschappij, maar stopte haar energie vooral in de winkel, waarvoor zij de spullen laat maken door mensen uit achtergestelde gebieden. Een eerlijk loon voor fraaie spullen. ‘De eerste dag was alles in één keer uitverkocht. Het ging fantastisch!’
Zelfs in juli van dit jaar nog. Toen ze Jill Biden, de vrouw van de Amerikaanse vicepresident, op bezoek kreeg. Die was al even enthousiast als Kadi. Ja, in Sierra Leone heerste reeds ebola, maar de dodelijke ziekte leek vooral de periferie van het land in nood te brengen. De hoofdstad Freetown bleef ongeschonden. Dacht zij. Hoopte zij. Het pakte heel anders uit.
‘Goede bekenden van me gingen dood. Mensen twee straten bij mij verderop bezweken aan de ziekte. Ebola kroop de stad binnen, maar bleek iedereen te pakken te kunnen krijgen. De ziekte meldde zich letterlijk bij mij op de drempel. Dat was al eng genoeg. Maar met ebola kwam ook heel veel economische activiteit, zoals de mijne, zo goed als tot stilstand.’
En het ergste, vreest Margaret Kadi, moet mogelijk nog komen. ‘Ik ben zeker niet van plan weg te gaan, zoals zo veel anderen al. Die hebben de stekker uit hun bedrijven getrokken en zijn weer naar het buitenland vertrokken. Dat wil ik niet. Maar volgend jaar, denk ik, als de ziekte is ingedamd en de hulpverleners weer zijn vertrokken, gaan we de echte gevolgen hiervan merken.’
De effecten kunnen ‘catastrofaal’ uitpakken, meent Kadi. De Wereldbank berekende de mogelijke economische schade voor de regio op 25 miljard euro. Kadi denkt dan aan alle bedrijven die dicht zijn en niet snel weer open zullen gaan. Aan buitenlandse investeerders, die de komende tijd met een bocht om ebolalanden als Sierra Leone heen zullen gaan. En aan spullen die het land nodig heeft, maar die niet zullen binnenkomen. Dan gaan de echte klappen vallen.
‘De gevolgen van ebola kunnen nog erger zijn dan die van de burgeroorlog die we tot 2002 hadden. Toen ging het om rebellen van wie je wist wie zij waren en waar zij zich ophielden. Ebola is ook een rebel, maar dan een onzichtbare. Hij kan je aanraken zonder dat je het in de gaten hebt – en dan blijk je ziek te worden en ga je misschien wel dood.’
En dat alles nu het West-Afrikaanse land er eindelijk een beetje bovenop leek te komen. President Ernest Bai Koroma wees in zijn ‘Agenda voor Welvarendheid’ drie economische speerpunten aan: de mijnen (en dan vooral de diamantmijnen), de landbouw en visserij, en het nu reeds door ebola in de knop gebroken toerisme.
Om op die gebieden vooruitgang mogelijk te maken, zijn allereerst massale infrastructuurprojecten nodig. En ook die begonnen in Sierra Leone van de grond te komen. Zoals de grote weg die langs het schiereiland van Freetown moet komen. Het is een project van de Sierra Leoonse overheid, met ook geld en hulp van China.
Bij kilometer zoveel houdt de weg ineens op om in een zandpad over te gaan. Een stukje verderop, achter een gesloten hek, staan de teervaten en andere spullen die bedoeld zijn om nog vele nieuwe kilometers aan te leggen. Geen enkele wegenbouwer waagt zich nog op het terrein; ebola heeft alles stilgelegd. Alleen Emanuel Newlove, een bewaker op leeftijd, sloft er nog rond.
‘Ik hoop dat het werk snel weer wordt hervat’, zegt Newlove. ‘Wanneer? Ik heb geen idee. Ebola is een nare vijand. Levens, bezittingen, de economie: deze ziekte maakt veel te veel kapot.’